Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

15 mei 2016

Alida:

Vorige week was ik in Rome.
In deze stad is heel veel te zien, en heel veel mensen doen dat ook.
Waar je niet aan ontkomt, zijn allerlei veiligheidsmaatregelen.
Gewoon een museum binnenlopen kan niet.
Je moet door een elektronisch poortje, en je tas door een scanner, bij twijfel wil ook iemand nog wel ‘ns een blik in je tas werpen.
Dit geldt ook voor de wat grotere kerken: de St Pieter, Jan van Lateranen en de Maria Maggiore, aangevuld met een aantal militairen met mitrailleurs bij de ingang.
Na een tijdje schik je je routineus in deze procedure.

29 jaar geleden was ik ook in Rome.
Toen was dit nog niet, al die poortjes, je kon overal gewoon doorlopen. Wat is er in die tijd gebeurd?
De wereld is veranderd, na 11 september 2001, en de aanslagen die daarna gevolgd zijn.
De wereld was al eerder veranderd door de val van de muur in 1989. Oost-Europeanen kunnen nu vrij reizen.
Chinezen zijn nu ook vrijer om de wereld over te reizen, en doen dat ook.

Wachtend in de rij voor de veiligheidscheck kun je zo wat wegdromen.
De vrijheid om te gaan en te staan waar je zelf wilt, naar plaatsen die je graag wilt ontdekken, nieuwe vergezichten.
Wat goed en mooi als dat voor mensen mogelijk is.
Dat mensen de vrijheid ervaren, en daarin niet beknot worden door wie dan ook.

Zijn alle veiligheidschecks dan de prijs die we moeten betalen?
Wordt iedereen met argwaan bejegend? ‘je bent wat slechts van plan dus….’
Want eerlijk is eerlijk, zo’n grote militair in camouflagekleding met een grote mitrailleur voor een eeuwenoude kerk komt ook intimiderend over. Worden de nieuwe vergezichten vertroebeld door angst voor elkaar, de grote onbekende? Ik kom er niet goed uit….

Marije:
De wereld is inderdaad nog nooit zo toegankelijk geweest voor ons
als nu,
bedenk alleen al hoe veel meer we weten en communiceren door media. En aan de andere kant
is de wereld misschien ook nog nooit zo angstig geweest als nu,
juist omdat we alles zo meekrijgen.
Juist omdat we ons daardoor van de gevaren bewust zijn.

Ik schrok bijvoorbeeld deze week toen een jongere,
net terug uit Taize in Frankrijk,
mij vertelde dat ook daar voor het eerst dit jaar militairen met kalasjnikovs hadden gestaan.
Grote intimiderende figuren voor de ingang van de plek waar gebeden en gezongen werd. Voor de veiligheid. Ook daar waren tassencontroles. En ook daar was het, zo vertelde ze, eerst wennen, maar daarna “schik je je erin en wordt het normaal”.

Natuurlijk, in Frankrijk is het dreigingsniveau op zijn allerhoogst. Er moeten keuzes gemaakt worden. Hoe gaan we daarmee om? Maar ik had het niet verwacht, op die plek daar. In Taize, plek van vrede en gebed.

Ik weet het, de wereld veranderd nu eenmaal voortdurend. Dat is eigenlijk het enige dat altijd constant is gebleven. En wij? Wij als mensen veranderen daarin mee. Sommige veranderingen gaan sneller dan we zelf willen. En telkens wordt je als mens gevraagd: hoe ga je er mee om?

Is het niet ook juist een keuze om je wereld te laten vormen door de ogen van angst óf door de ogen van de vrijheid (en vrede)?

Alida:
Zou dát de omstandigheid van de leerlingen van Jezus zijn geweest,
toen op die eerste Pinksterdag in Jeruzalem?
Keuze tussen angst enerzijds en vrijheid en vrede anderzijds?
Pinksteren legt de vraag in ons midden wat Gods Geest precies doet. Worden de vrienden van Jezus over hun verwarring heen geholpen? Komen zij zo de malaise te boven?
Kunnen zij zich nu ècht openen voor de boodschap van de Opgestane Heer?
Wat er ook gebeurt: gewone mensen gaan spreken over Gods grote daden voor allen die het maar horen willen, in vreemde taal.
Ze spreken een eigen taal, een taal van een andere orde.
De taal van het verlangen, de inspiratie, de geestkracht en geestdrift, de taal van het hart, de taal van de liefde.
De taal ook van het verlangen naar een nieuwe wereld
waarin ieder mensenkind zijn eigen plaats in dat visioen, met zijn eigen dromen, mag innemen.

Dat wat er gebeurt, gaat gepaard met natuurverschijnselen:
wind en vuur.
Daar zit dubbelheid in.
Aan het vuur kun je je warmen, denk aan een kampvuur,
maar denk ook aan de bosbranden in Canada:
het allesverzengende vuur.
Een fris briesje is lekker als het snikheet is, maar een orkaan kan alles verwoesten.

In het verhaal uit Handelingen komt de Geest van God op een overdonderende wijze binnen.
Getuige-zijn doe je niet zo maar,
het is een kritisch moment,
een keuze.
Allen daar en toen in Jeruzalem raken vervuld, en kunnen niet meer zwijgen.
De Geest van Pinksteren vertelt ons van een nieuwe gemeenschap die de gebruikelijke grenzen overstijgt.
God geeft zijn Geest niet enkel aan een select gezelschap, maar aan “al wat leeft”.
Al van den beginne bezielt God zijn schepping.
De Geest is de scheppende kracht van God,
waardoor Gods wil gebeurt,
de Geest die vrede brengt.

Marije:
De omstanders die de eerste mensen hoorden getuigen van de Geest vroegen zich af: zijn zij dronken of zo?
Dat is nog niet eens zo’n gekke gedachte. Als je dronken bent, durf je vaak meer dan je denkt,
als je dronken bent loopt je hart over, of zoals ze weleens zeggen: dronken mensen vertellen de waarheid.

Maar nee, zij waren niet dronken, zij waren vol van dat wat hen had geraakt en opgetild. Zij spraken de taal van de liefde. Een taal die door grenzen heen ziet, en droomt over dat wat onmogelijk lijkt.

En wij hier, 2000 jaar later? Wat is de taal die wij nog verstaan? De taal van de angst is reëel. De wereld is een spannende plek. We moeten goed nadenken. En levens zijn kostbaar.

Maar spreken we ook de taal van de liefde nog, de taal die aangewakkerd wordt door dat wat ons aan komt vliegen, ons overdonderd met geestkracht, wat ons dronken maakt van nieuwe mogelijkheden en ons vleugels geeft.
Spreken we die taal ook nog?

Ik weet dat de taal van de liefde, het verlangen en de geestdrift in de wereld nog gesproken wordt.
Ze doorbreekt grenzen waar dat onmogelijk lijkt. Ze brengt troost op de vreemdste plekken. Ze brengt vrijheid op plaatsen waar onvrijheid is.

En hier? In deze kerk, waar we 10 jaar geleden samen kwamen om te zeggen; wij willen verder gaan met elkaar.
Wij willen kerk zijn.
Was ook dat niet bijna ’te gek voor woorden?’
Ik zou zeggen: ja.
En daarom zeg ik: het is de Geest die waait. Te gek!

En vandaag zeggen we het opnieuw,
wij willen kerk zijn, in deze wereld.

Voor wie niet goed luistert, komt ons spreken over als dronkemanstaal.
Maar laten we blijven dromen en grenzen verleggen.

Er zullen momenten komen, in de toekomst, waarop ons vuur dooft,
waarop we opnieuw onszelf zullen begrenzen.,
Waarop we angst kunnen voelen, voor wat nog komt, voor wat kan gebeuren.
Angst die reëel is, en die we serieus moeten nemen,
maar die we ook terecht kunnen wijzen voor wat zij is: onvrijheid.

Als we het zelf even niet kunnen zien,
laten we elkaar helpen,
door onze dromen aan elkaar te vertellen,
door ons verlangen te laten spreken,
door elkaar eraan te herinneren
dat er een taal van liefde is.
Die verder gaat dan onze eigen woorden.
De Heilige Geest is ons duwtje in de rug.

Amen