Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

20 juni 2021

Gemeente van Jezus Christus,
Er rekening mee houdend dat dit een gecombineerde dienst zou zijn, had ik voor de preek een afbeelding uitgekozen. Dove gemeenteleden hebben mij geleerd hoe belangrijk beelden zijn voor hen. Ze spreken een visuele taal en zijn veel gericht op wat ze zien. Daarom probeer ik in diensten met dove mensen altijd met beeld te werken en deze dienst was daarop geen uitzondering.
Jullie weten dat ik dat wel vaker doe. Ik ben geen kunsthistoricus, maar ik merk dat beelden voor mij soms een goede ingang vormen tot een Bijbelverhaal. Voor vandaag had ik dit schilderij van Marc Chagall uitgekozen. Chagall was een joodse kunstenaar die leefde van 1887 tot 1985. Hij heeft vele Bijbelverhalen geschilderd, waaronder dus dit schilderij over Mozes. Ik geef u heel even de tijd om er naar te kijken.
De grondtoon van het schilderij is blauw. Chagall gebruikt deze kleur vaker in schilderijen waarin God spreekt of contact zoekt met mensen. Het is de kleur van God die aanwezig is en zich laat kennen. Alle kenmerkende elementen van het verhaal zijn aanwezig: de struik, de aanwezigheid van God in een engel en Mozes.
In het midden zien we de struik die in brand staat. Als het goed is zien we daar nu een detail van. Daarboven zweeft een engel met open armen omgeven door een kleurige krans. Dit is het centrum van het verhaal.
Dat wordt helemaal duidelijk als je iets meer leest dan alleen de verzen over het bijzondere fenomeen van die struik die niet verbrand. Het verhaal begint met de mededeling dat de farao, die als een vader voor Mozes is geweest, is gestorven. Dat is dezelfde farao die zoveel wrede wetten heeft gemaakt om het volk klein te houden. Denk aan slavenarbeid en pasgeboren jongetjes in de Nijl verdrinken. Zijn dood levert geen verbetering op voor de situatie van de Israëlieten. Ze gaan nog steeds onder dwangarbeid gebukt. Hun hulpgeroep stijgt op naar God.
God wordt bewogen door dit hulpgeroep. God komt letterlijk en figuurlijk in beweging. Die beweging vormt de aanleiding én het centrum van dit verhaal. Als hij de aandacht van Mozes heeft, vertelt God: ‘ik heb het schreeuwen van mijn volk gehoord, de onderdrukking heb ik gezien. Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald en heb ik besloten om hen weg te rukken uit de verstikkende handen van Egypte en ze uit dat dal omhoog te leiden naar een land dat goed en wijd is.’ Zo wijd als de engel zijn armen uitstrekt.
Er zit ontzettend veel beweging in die paar woorden. Een bevlogen vuur dat verandering wil brengen in de uitzichtloze situatie van de Israëlieten. Het vertelt hoe God deze vastgelopen mensen weer op weg wil helpen naar de vrijheid.
God is afgedaald om erbij te zijn. Die bewogenheid en het feit dat Hij zich niet te goed voelt voor onze menselijke ellende is Gods kracht. Hij wil erbij zijn, in de moeiten, de zorgen en het verdriet. Als Mozes vraagt naar Gods naam is dat de manier waarop Hij zich laat kennen. Met die naam die niet op één goede manier te vangen is in het Nederlands. ‘Ik zal er zijn’, ‘Ik ben er altijd’, ‘Ik ben die ik ben’ en ‘Ik ben erbij’ zijn een paar van de vertalingen van die wonderlijke Godsnaam.
Om al die bewogen energie heen staat in het schilderij van Chagall de figuur van Mozes. Het schilderij is een soort tweeluik met zowel links als rechts van de struik Mozes. Net als bij het Hebreeuws, moeten we dit schilderij van rechts naar links ‘lezen’.
Rechts zien we Mozes die op blote voeten geknield ligt voor de brandende struik. Om hem heen is de kudde schapen te zien die hij tot ver in de woestijn geleid heeft. Het zijn de schapen van zijn schoonvader Jetro. Van prins in een paleis is Mozes nu een herder geworden. Een hard bestaan, met een hoop gevaren. Een noodzakelijke leerschool voor de taak die God voor hem in gedachten heeft.
Mozes heeft de kudde tot bij de heilige berg Horeb geleid. Of heeft de kudde hem daarheen geleid? Daar ziet hij die struik die wel in brand staat, maar niet verbrand. Gods brandende bewogenheid is voor hem zichtbaar. Nieuwsgierig komt hij dichterbij, maar krijgt dan de opdracht om op afstand te blijven en zijn schoenen uit te doen. Het heilige is te groots en te wonderlijk om aan te raken en vast te houden.
Chagall heeft niet dit eerste moment van verbazing en eerbied gevangen. Het lijkt erop alsof hij meer gegrepen was door het deel wat er achteraan komt, waarin Mozes in gesprek gaat met God. Je ziet een soort verbazing bij Mozes. Hij legt zijn rechterhand op zijn hart alsof hij vraagt: wie ik?
In het vervolg van het verhaal lezen we hoe Mozes steeds opnieuw met bezwaren komt. Wie bent u eigenlijk? Hoe leren we u kennen? Waarom moet ik gaan? Ondanks de eerbied die hij voelt is Mozes niet bereid om deze onbekende stem, die nog nooit op die manier tegen hem gesproken heeft, te vertrouwen.
Om Mozes’ vertrouwen te winnen moet God geduldig zijn. Steeds opnieuw uitleggen wat hem in beweging heeft gebracht. Mozes overtuigen dat hij de beste kandidaat is. Dat hij het niet alleen hoeft te doen, maar dat er mensen om hem heen zullen staan. Bovenal moet God zich met naam en toenaam bekend maken.
Wie bent U? Kan ik, kunnen wij U vertrouwen?
Dit zijn twee van de vragen in dit verhaal. Ze zijn door vele gelovigen in de loop der eeuwen gesteld. Ze worden steeds opnieuw gesteld, misschien wel ook door ons. Want dat vertrouwen is er niet zomaar. Mozes is wat dat betreft net als wij zijn. Twijfelend, aarzelend en toch wel wat wantrouwend naar grote woorden die zo vaak leeg van binnen blijken te zijn.
God beantwoordt dat wantrouwen niet met uitgebreide argumentaties over waarom hij tot nu toe niets gedaan heeft. Hoe fijn wij dat misschien zouden vinden, een antwoord op de vraag waarom het soms zo stil blijft aan God zijn kant. Hij geeft ook geen argumenten waarom het goed zou zijn als het volk bevrijd wordt. Nee, als God naar zijn naam gevraagd wordt zegt hij simpelweg: ik ben en ik zal er zijn. Vervolgens wijst God naar de weg die hij voor zich ziet en zegt hij tegen Mozes: daar heb ik jou bij nodig.
Dat brengt ons bij de linkerkant van het schilderij. Daar zien we opnieuw Mozes. Vanaf een afstandje lijkt het een wat wonderlijke figuur, met heel veel hoofd en een lichaam zonder handen of voeten. Pas in tweede instantie zag ik pas wat Chagall daar geschilderd had.
We zien het hoofd van Mozes. Niet meer wit, maar geel stralend, net als de kleurenboog om de engel heen. En zijn mantel wordt gevormd door allemaal mensfiguren die op weg zijn, achter Mozes aan. Dit is wat God wil dat Mozes doet: zijn volk voorgaan op de weg naar de vrijheid, dwars door de zee heen. Ik heb dat niet in het detail opgenomen, maar op tweederde van zijn mantel zien we een wolk en daaronder zijn de Egyptenaren met hun wagens die door die wolk tegen gehouden worden.
Achter Mozes aan klimt het volk Israël omhoog uit het dal waarin ze vastgehouden werden. Ze zijn op weg naar de twee stenen tafelen. Daarop staan de aanwijzingen die God geeft voor een leven in vrijheid en vrede met elkaar.
Als we dan weer even uitzoomen zien we opnieuw het grotere geheel. Centraal staat Gods brandende bewogenheid met deze wereld. Zijn antwoord op de vragen en bezwaren van Mozes is steeds opnieuw en geduldig zeggen: ‘Ik wil erbij zijn, erbij betrokken zijn. En dat is waar ik heen wil, naar dat leven in vrijheid, maar om daar te komen heb ik jou nodig.’
Het verhaal is een uitnodiging aan Mozes en met hem aan ons allen om in het spoor van deze God te zien, horen weten en afdalen. Te horen naar wat anderen nodig hebben in plaats van weg te kijken. Zoals Alain Verheij over dit verhaal schrijft in zijn boek ‘Ode aan de verliezer’.
Ondanks al zijn twijfels, vragen, angsten en onzekerheden vindt Mozes voldoende vertrouwen om te doen waartoe God hem roept die dag. Wat hem overtuigd heeft weten we niet precies. Maar al was het misschien met lood in de schoenen, toch durft hij te vertrouwen dat de God die erbij is, ook bij hem zal zijn op zijn avontuur.
Wat heb jij nodig om te durven vertrouwen op die God wiens naam is: Ik-ben-erbij?
En als dat vertrouwen er al is, wat heb je dan nodig om het te laten groeien?
Want nog steeds is Gods betrokkenheid als een brandend vuur aanwezig in deze wereld. Nog steeds zegt God tegen hele gewone mensen: jou heb ik nodig en die weg van vrede, vrijheid en recht wil ik bewandelen met jou en alle andere mensen.
Durf je het aan om te gaan?
Amen