Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

19 december 2021

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen
Twee weken geleden hoorden we het verhaal over Zacharias zijn ontmoeting met de engel in de tempel. Via een brief van Elisabeth aan Zacharias kregen we mee hoezeer die gebeurtenis hun leven op zijn kop gezet had. Elisabeth sprak over het stralende licht uit de hemel die haar de kracht gaf om verwachtingsvol uit te zien naar de toekomst, ondanks de angst die ze voelde voor de toekomst van haar kind. Vorige week spoelden we al even om te horen wat voor verbindende boodschap Johannes zou preken aan de mensen. Keer je om naar God en zorg voor elkaar, houdt hij de mensen voor.
Vandaag komt Johannes’ vader Zacharias eindelijk zelf aan het woord. Hij is de laatste die we horen spreken voor het kerst is. Dat doet hij met woorden die wij kennen als het loflied van Zacharias.
Na zijn woorden van vertwijfeling en ongeloof in de tempel ‘Hoe kan ik weten of dit waar is?’, gaat zijn mond pas weer open als Zacharias laat merken dat hij zich toevertrouwt aan de boodschap van de engel. ‘Johannes is zijn naam’ schrijft hij op zijn bordje als de buren vragen hoe zijn zoon moet heten. Wanneer je vervolgens de naam van Johannes vertaalt, dan schrijft Zacharias op zijn bordje: God is genadig is zijn naam.
Alleen al dit ene zinnetje laat zien wat voor een razend knappe schrijver Lucas is. Het vervult een sleutelrol in het verhaal over Zacharias. Het zijn de woorden waarmee Zacharias laat merken dat meedoet met de reddende, wonderlijke plannen van God, waarin hij zijn eigen onmisbare rol heeft.
Tegelijk gebruikt Lucas het als verwijzing naar het Oude Testament. De woorden doen denken aan Exodus 3, waarin God zich in een brandende struik met zijn naam bekend maakt aan Mozes: ‘ik ben die ik ben’ of ‘ik ben erbij’ is mijn naam.
Zo staat het hele lied van Zacharias vol verwijzingen naar het verhaal van Israël en haar profeten. In het tweede deel van zijn lied, als hij zijn eigen zoon toespreekt, klinken de woorden: ‘en jij, mijn kind, zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste’. Om vervolgens de schijnwerper weer op God en zijn bijzondere plannen te richten. ‘Voor de Heer zul je uitgaan, om de weg voor hem gereed te maken’. Dat is de rol van Johannes, zo weet ook zijn vader. Johannes zal niet zelf de belangrijkste zijn, maar steeds van zich afwijzen naar God en naar de Messias die Hij zal sturen.
Johannes vormt als laatste profeet in een indrukwekkende lijst, de verbindende schakel tussen het verhaal van oudsher met de beloften die God gedaan heeft aan Abraham, David en zo velen anderen, én het nieuwe hoofdstuk dat begint in de komst van Jezus.
Later wordt de blik op de hele wereld gericht, als duidelijk wordt dat dit goede nieuws voor de hele wereld is. Nu worden eerst de ankers geslagen. Die ankers liggen in het verhaal van God die op pad gaat met mensen en hen niet in de steek laat. Een verhaal dat bij de schepping begonnen is en nooit zal ophouden.
Daarom lijkt het loflied van Zacharias zoveel op een Psalm. Het ademt dezelfde sfeer en spreekt dezelfde taal.
Zacharias begint en eindigt met Gods die in actie komt. ‘God heeft zich over zijn volk ontfermd’ zo begint hij. Zijn lied eindigt met ‘het stralende licht uit de hemel zal zich over ons ontfermen’. Ontfermen is een wat ingewikkelder woord voor omzien naar of inspecteren. Daar is Zacharias ontzettend dankbaar voor. Dat God geraakt wordt door wat er op de wereld gebeurd en in actie komt. Daarom zingt Zacharias over Gods barmhartigheid. Over diens liefde die steeds weer sterker is dan wat dan ook. Het is de liefde die God blijvend aan deze wereld en zijn volk verbindt.
Die liefdevolle barmhartigheid en ontferming van God hebben een doel en dat is bevrijding. Maar liefst 5 keer in deze paar verzen zingt Zacharias over bevrijding of redding. Zoals God het volk bevrijdde uit Egypte, keer op keer redde van vijanden zoals de Filistijnen en uiteindelijk weer thuisbracht uit de ballingschap, zo zal God opnieuw reddend ingrijpen.
Met deze oude woorden en beelden zingt Zacharias uiteindelijk een lied dat nog steeds niets van zijn kracht heeft verloren. Die bevrijding leidt immers ergens toe, namelijk tot een leven waarin je vrij van vijanden (en hoeveel letterlijke en figuurlijke vijanden kunnen wij als mens niet hebben) en zonder angst met God kan leven.
Moet je je proberen voor te stellen: een leven zonder angst. Dat visioen wordt ons voorgeschoteld in een tijd waarin de angst opnieuw tastbaar aanwezig is. Angst voor het onbekende, angst voor elkaar, angst voor een virus dat zich maar niet laat temmen. Dat is maar één reden waarom angst ons leven kan beheersen. We kunnen ons ook zorgen maken over het klimaat, veiligheid of zaken nog veel dichterbij.
Bevrijdt van die angst komt er de ruimte om God te dienen, oprecht en toegewijd, en te gaan op de weg van de vrede. Dit visioen haakt aan op een verlangen dat zo oud is als de wereld en wij in 2021 dus nog steeds herkennen. Het verlangen naar rust en geluk voor ons en voor allen met wie wij op weg zijn.
Je zou kunnen zeggen: als je zo lang hierover moet zingen, dan zal er wel niets meer van terecht komen. Dan blijken het loze beloftes te zijn. Ingehaald door de realiteit, zoals we de laatste jaren zo vaak zijn ingehaald door de realiteit.
Nu heeft Calvijn lang geleden eens over precies deze tekst gepreekt en hij zegt: ‘Zacharias toont ons dus hoe wij met volharding moeten strijden, wanneer het erop lijkt dat God ons verlaten heeft en Hij geen rekening meer met ons houdt. Wij moeten net zo lang volhouden totdat Hij ons opnieuw bezoekt. (…) Onze vaderen zijn op dezelfde manier op de proef gesteld. En toch bleven zij op Hem hopen. Laten wij daarom hetzelfde doen (…) en vertrouwen dat Hij opnieuw naar ons zal omzien. (CO 46)
Een van de meest opvallende zaken is dat Zacharias hierover in de verledentijd spreekt. God heeft zich ontfermd. Jezus moet nog geboren worden. Hem is nog niets bekend van al die verhalen die wij al wel kennen over Jezus leven en sterven. Zijn zoon mag dan de grote profeet zijn, Zacharias is het zelf ook. Hij durft te zingen over dingen die nog niet zijn. Hij ziet dat er met de geboorte van zijn zoon iets begonnen is dat niet meer te stoppen is. Dat stralende licht, dat hoop geeft in onmogelijke situaties, is voor Zacharias zelf gaan schijnen.
Dat Licht schijnt tot op de dag van vandaag, want Zacharias’ loflied klinkt elke dag opnieuw. In kloosters wereldwijd wordt dag na dag tijdens de Lauden, het ochtendgebed, de lofzang van Zacharias, het benedictus, gezongen. Als een dagelijkse herinnering aan Gods trouw en Zijn stralende Licht.
Een licht dat op zal gaan, zo zeker als iedere dag opnieuw de zon opkomt. Een dagelijkse advent, om de wereld rond de hoop te blijven voeden, zodat we tegen elkaar durven te zeggen: en toch vertrouwen we erop dat het Licht wordt.
Of zoals Huub Oosterhuis het vertaald heeft.
Een schoot van ontferming is onze God.
Hij heeft ons gezocht en gezien.
Hij is ons verschenen toen wij in duisternis waren,
in schaduw van dood.
Hij zal onze voeten richten op de weg van de vrede.
Amen