Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

24 januari 2010

Evangelielezing: Mattheüs 6:5-15

Vanaf het begin denkt God inclusief en leert Hij ons altijd rekening te houden met Hem en met onze medemensen. Tot in het gebed toe legt Hij ons Zijn gebod er te zijn voor anderen na aan het hart. Daarom is Hij niet MIJN God, maar ons aller Vader, van ons samen, niet exclusief, alleen van mij. Het gaat Hem niet om ons persoonlijk zieleheil, maar om het heil van de wereld. Daarom staat de bede om het Koninkrijk centraal in het Onze Vader.
In dit gebed leer je vanaf het begin tegen jezelf in te bidden, niet bedacht te zijn op zoiets onbelangrijks als eigenbelang, maar open te staan voor hogere idealen, GODS idealen. Die idealen kunnen alleen werkelijkheid worden waar men in de God van Israël iets unieks ziet, alles van Hem verwacht en daarom Zijn programma voor een gezegend bestaan in praktijk brengt. Daarbij werkt de Heilige Geest vaak tegen de stroom en tegen de tijdgeest in. Dat maakt het er niet eenvoudiger op. Een aparte kijk op de gang van zaken hebben, een andere visie hebben, maakt je niet geliefd.
Het Koninkrijk komt niet bepaald vanzelf. Menigeen weet daarover mee te praten en verliet daarom teleurgesteld de kerk of de politiek. Anderen belandden in de gevangenis of het concentratiekamp, omdat men op grond van het ideaal van het GODS Koninkrijk en het ‘Uw wil geschiede’ keuzes moest maken, die de omgeving niet respecteerde. Wie aan het Onze Vader vasthoudt kan een heilige worden, maar eerder een martelaar. Maar weinigen die dit gebed van Jezus leerden bidden stierven niet als martelaar.
Omdat dit gebed nogal ver gaat, vergt dit gebed blijven bidden de moed van het geloof. Met God door het leven gaan, gaat niet altijd van een leien dakje. Menigeen weet daarover mee te praten, maar zal dat pijnlijke onderwerp niet gauw aansnijden.
Gelukkig mogen wij het Onze Vader samen met vele anderen bidden, omdat wij deel uitmaken van een gemeenschap van gelovigen, van mensen die om ons heen staan, omdat zij er in Gods Naam zijn voor elkaar. Wij worden gedragen door het gebed van anderen, die ook dan voor ons bidden als wij het moeilijk hebben en niet langer KUNNEN bidden. Ook als wij moeite hebben met Zijn beleid over ons bestaan, is Onze Vader er voor ons. Ook wanneer onze kinderen en kleinkinderen niet langer oog voor Hem hebben, is Onze Vader er voor hen. God is gelukkig niet aan grenzen gebonden. Zijn liefde is groter dan wij ons kunnen voorstellen. Kunnen wij ons wel enigszins een beeld van Hem vormen? ONZE Vader is er voor ons, altijd. Daarom roepen wij Hem aan, in ons gebed. Daarom zijn mensen blij met Hem en bezingen zij Hem. Zonder muziek is God, is het geloof niet denkbaar.
Alleen waar Gods Naam geheiligd wordt, alleen waar men oog heeft voor het unieke van God en Zijn gebod, breekt de hemel door de wolken. Waar men leeft overeenkomstig Gods wil, luistert naar God. Luisterend leven, diakonaal leven, is Gods doorleefde wil. Leven met anderen, leven voor anderen. Heeft Jezus iets anders gedaan? Hij leefde het Koninkrijk tegemoet en leeft daarom niet voor zichzelf.
Daarom komt pas later, nadat eerst Gods zaak uitgebreid aan bod is geweest, in Zijn gebed ter sprake wat WIJ nodig hebben. Eerst God, eerst anderen, pas daarna wij. Pas zo leven wij bij het manna van Zijn goedheid, op de adem van Zijn stem, levend van genadebrood. Te veel voedsel zou onze gezondheid alleen maar schaden. Daarom geeft Onze Vader ons niet meer dan genoeg. Voldaan zitten wij met Hem als gast aan tafel. Tevreden verspreiden wij de vrede van het Koninkrijk om ons heen. Brood voor ons welzijn, brood voor het hart, allemaal dankzij het levende Brood dat uit de hemel tot ons neerdaalt.
Dankbaar leven wij van Gods gaven. Dankbaar leven wij het Koninkrijk tegemoet. Die dankbaarheid omkleedt in dit gebed ons vragen en bepaalt daarom WAT wij vragen. Daarom vragen wij hier alleen maar wat GOD ons op de lippen legt, niet meer. Omdat dat zogenaamde meer niet het belangrijkste is, niet wezenlijk meer is, eerder minder. God als kwaliteitsbewaker. Daarom is Hij een bron van inspiratie.
Dankzij God beseffen wij hoezeer wij op vergeving zijn aangewezen, hoezeer wij bij anderen in het krijt staan, ook als wij dat NIET beseffen. Dankzij God beseffen wij eindelijk hoezeer alleen liefde ons kan redden. Wederkerigheid als grondslag van een goed leven. Naastenliefde als drijfveer, als diepste motivatie, omdat wij van Gods liefde leven. Ontvangen in liefde, gedragen door liefde, alom liefde verspreiden. Naastenliefde en dankbaarheid als het beste fundament onder een goed bestaan.
Gedragen door Gods genade en goedheid bidden wij of de goede Herder ons voor het kwaad wil behoeden. Houd van ons af alles wat pijn doet, wat niet goed is voor een mens. Bespaar ons ziekte, ellende, ongeluk. Omgeef ons daartoe met Uw genade en goedheid. Alleen dan is het leven goed, wanneer wij ons geborgen weten bij U. Alleen dan kunnen wij het leven aan, als Uw machtige hand ons beschermt, als U ons draagt. Houd ons in leven, wees onze redding. Omgeef ons met de zegeningen van Uw regering, Uw beleid over ons bestaan, nu en in de eeuwigheid.
Wij zullen U blijven zoeken in ons gebed. Wij zullen U blijven loven in ons lied. Wij zullen blijven musiceren tot Uw lof en prijs, omdat wij er op vertrouwen dat Uw Koninkrijk komt, zo waar Christus leeft. Amen