Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 april 2010

Lezingen

Exodus 18:13-27

Openbaring 7: 9-11

Johannes 10:22-30

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

Leiderschap, dat is het thema vanmorgen. In de drie lezingen gaat het over leiding geven, leiding ontvangen en aan welke kwaliteiten een leider moet voldoen. Leiderschap staat op het moment volop in de belangstelling met de verkiezingen voor de Tweede Kamer voor de deur. Het valt mij op dat de persoon van de leider: hoe hij of zij is, en het uiterlijk bijvoorbeeld, belangrijk is. De zaak waar iemand voor staat, de ideeën en plannen voor het welzijn van het gehele land, lijkt daarbij van ondergeschikt belang – ongeacht welke partij je voorkeur heeft.

 

Vorige week stond in mijn krant ook een artikel over leiderschap. Er is geen behoefte aan leiderschap waarin de leider met de vuist op tafel slaat met de woorden: ‘zo mot het’  – zo stond in het artikel. Er is behoefte aan leiderschap dat gestoeld is op een verhaal dat richtinggevend is. In hetzelfde artikel werden concrete voorbeelden genoemd: zowel Mahatma Gandhi de man van het geweldloze verzet in India als Nelson Mandela de anti-apartheidsstrijder in Zuid-Afrika, zijn geen uitmuntende sprekers, maar hadden / hebben wel een verhaal, noem het een visioen waar het in hun leiderschap ten dienste van hun land en hun mensen om moest gaan. Dan weet ik ook wel dat in beide landen niet het paradijs aangebroken is. Want: goed leiderschap is ontzettend moeilijk.

 

Mozes weet er alles van. We vallen midden in een hoofdstuk waarin Mozes’ schoonvader Jethro een leidende rol speelt. Hij is priester in Midian. Jethro is de buitenstaander bij uitstek, als een heuse interimmanager helpt hij Mozes bij de organisatie van het volk. Maar er is meer: als heidense priester weet hij alles af van goden – dat is zijn werk. Als outsider ziet hij een scherp onderscheid tussen de goden en de Heer. ‘Deze Heer is de god van de bevrijding, en hoog boven alle goden verheven.’ Uit de mond van Jethro klinkt een belijdenis!

 

Het is Mozes allemaal te veel op dit moment. De bevrijding, de uittocht heeft veel impact: het is een nieuw leven onder de macht van Egypte vandaan, en hoe zal dat allemaal gaan? Ook onderling moet er nog veel geleerd worden over hoe leven in vrijheid werkelijk handen en voeten krijgt. Mozes wordt door het volk en de veelheid aan problemen onder de voet gelopen, we zouden kunnen zeggen dat hij een burnout opgelopen heeft. De organisatie moet anders, en Jethro helpt hem daarbij. Mozes moet stoppen om rechter te zijn – er zijn andere wijze mannen (en misschien toch ook wel vrouwen) die dat ook heel goed kunnen doen.

 

Mozes moet profetisch optreden, dat wil zeggen dat hij er voor het volk bij God moet zijn, dat hij bepaalde zaken, bepaalde woorden, voor God laat komen. “Mozes: zorg voor gedeelde verantwoordelijkheid – delegeer! En wees voorbidder en leraar! Je hebt een profetische taak.” Dat is waar Mozes goed in is, en waartoe hij geroepen is. Mozes kan het volk van dienst zijn om:

  • hen te waarschuwen met de inzettingen en de onderrichtingen
  • hen bekend te maken welke weg ze moeten gaan
  • hen te wijzen op de daden die ze moeten doen

 

Mozes moet alleen die grote zaken doen waar het profetische, het luisteren naar de Heer aan de orde is, daar waar gezond verstand en vrome ervaring het laten afweten. De heidense priester Jethro is bondgenoot in vrede van deze God en diens bevrijding, want dat is het doel: dat deze gemeenschap op z’n plaats, op z’n mokum zal aankomen. Mokum: de plek waar God zijn naam zal doen wonen. Bondgenoot in vrede, shalom, op weg naar mokum. Zo zijn we gewaarschuwd: de goed georganiseerde gerechtigheid is de weg naar het land van belofte. Ieder met z’n eigen roeping en genadegave.

 

In de lezing uit Openbaring en het Johannes-evangelie gaat het ook over leiderschap, maar meer nog over leiding ontvangen. Over de herder als leider en het Lam als herder.Jezus en de tempelleiding voeren het zoveelste twistgesprek. De vraag ‘hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als u de messias bent, zeg het ons dan ronduit’ is geen vraag, althans geen vraag waarop ze antwoord willen hebben. Jezus zegt het dan ook zo: ‘jullie willen het niet geloven, en dat kan ook niet! Jullie behoren niet tot de kudde die mij als hun herder herkent en daarmee erkent.’ Op een typische johannes-manier verbindt Jezus zich aan God de vader. Vader en zoon gaan hier samen op in intentie, woorden en daden. In het evangelie is er sprake van een klein groepje mensen, in het gedeelte uit Openbaring gaat het in visionaire taal over een menigte die niemand tellen kan. Wie zijn dat die rond de troon van het Lam staan? Het zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn, zij komen als eerste in beeld en worden aan het licht gebracht.

 

Niek Schuman herdichtte dat beeld van al die kwetsbare mensen:

 

dan zullen zij opstaan het licht tegemoet

in hun mond is een lied dat de beproeving doorstond

en in hun ogen een lach

omdat het allerlaatste geheim tenslotte zal worden onthuld.

van verre zijn zij gekomen

uit sobibor en treblinka

uit de goelag archipel

uit het stadion van santiago

uit het zwarte sharpeville

uit de sloppen van calcutta

uit de jungle van vietnam

dan worden de poorten geopend

de poorten van recht waardoor zij mogen binnengaan

en de heiligen in het licht roepen hun een welkom toe

gezegend die daar komen in de naam van de Heer

dan zullen zij opstaan het licht tegemoet

hun lied zal over de zee gaan waarin alles helder wordt

en de eeuwenlange pijn op de bodem van kristal

doorzichtig is als glas

 

Niek Schuman noemt de grote drama’s in de wereldgeschiedenis – voor sommigen herkenbaar, voor anderen iets uit de geschiedenisboeken. Hoe is dat in onze eigen wereld, leefomgeving, als we onszelf afvragen wie wij volgen? Herkennen wij de stem van de herder? Scharen we ons voor de troon van het Lam? Zijn we ontvankelijk om werkelijk te horen waartoe de levende stem van God ons oproept? Zijn we naaste voor elkaar, zoals de buitenstaander Jethro naast Mozes gaat staan, schouder aan schouder strijdend tegen wat een werkelijk leven van vrede en gerechtigheid belemmert?

 

Misschien is het nog eenvoudiger. Ik vertelde het afgelopen maandag in de voorbereidingsgroep, dat ik op bezoek was geweest bij iemand in wier leven heel veel misgelopen was. Via via had ik het adres gekregen en toen ik opbelde om een afspraak te maken, vroeg ze ‘bent u van God?’ Niet ‘bent u van de kerk – het instituut’, maar ‘bent u van God’. Ineens herinnerde ik mij de woorden van mijn leermeester wat pastoraat, het werk van de herder, is: goed kijken of er iets te bidden valt. Dat is het, en dat is genoeg. Als we elkaar daarin aanvaarden als mensen die leiding geven en leiding ontvangen, dan kunnen we voor elkaar herder zijn, omdat we elkaar leiden naar de troon van het Lam.

 

In de naam van de vader en de zoon en de heilige geest, amen