Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 januari 2016

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanmorgen neem ik jullie even mee naar Parijs, om precies te zijn naar de Cathédral Notre Dame. Je kunt daar om het koor van de kerk heenlopen. Het koor is niet, zoals hier, afgesloten met een hek.
Er is een wand tussen de omgang en het koor zelf. De buitenzijde van die wand is voorzien van houtsnijwerk met daarop taferelen uit het leven van Jezus. Ik heb mij laten vertellen dat de binnenzijde van de wand vol staat met oudtestamentische verhalen. Helaas is dat deel van het altaar afgesloten voor publiek.

Taferelen uit het leven van Jezus, van de aankondiging van zijn geboorte aan Maria tot aan de verschijningen na de verrijzenis. Ik zoek steevast de magiërs, één van mijn favorieten. Hier zijn ze!

We zien rechts Maria in haar blauwe jurk met sterren op een zetel die veel weg heeft van een troon
en op haar schoot het kind. Jozef staat nog verder naar rechts, in iets wat wel een apart kamertje lijkt. Hij leunt op een stok – volgens de overlevering is hij een oude man. Iets links boven Maria is een engel die in zijn hand een ster houdt. De ster die de magiërs de weg gewezen heeft. Links staan de drie koningen, want dat het koningen zijn, zoals de traditie wil, is duidelijk te zien aan de kronen die twee op hun hoofd hebben. Het zijn er drie, ook dat is zo’n traditie, al heeft Matteüs het niet opgeschreven.

De traditie zegt over de afkomst van de koningen dit: Caspar, afkomstig uit Azië, is ongeveer 20 jaar oud en hij geeft wierook. Melchior is een zestiger, een Europeaan met een baard, hij heeft goud voor het kind bij zich. Balthasar is een Afrikaan, gitzwart eveneens met een baard, ongeveer 40 jaar, in zijn kistje zit mirre. Deze koningen in de Notre Dame in Parijs zien er Europees uit. Twee met baard, een zonder; alle drie wit van huidskleur. Je kunt denken dat de verf door de tijd verdwenen is, maar dat betwijfel ik, omdat het overige houtsnijwerk nog steeds zo kleurig is.

Wat mij trof in dit houtsnijwerk van zo’n 700 jaar oud is dit. Het kroontje van de knielende koning staat op de grond. Deze man heeft zijn waardigheid afgelegd, letterlijk, om op z’n knieën, nederiger kun je je niet denken, eer te geven aan het koningskind waarnaar hij en zijn collega’s op zoek zijn. Het is géén ontmoeting van gelijken. Het is ook geen koninklijke of exotische kraamvisite. Aan de kijker is duidelijk dat het om een bijzonder kind gaat.

Het zijn magiërs, astrologen zo je wilt. Mensen met kennis van de stand van de sterren en zij weten er een interpretatie aan te geven. Ze zijn afkomstig uit dezelfde streek als Abraham, zij zijn vertrokken uit Ur, uit Oer. Zij zijn afkomstig uit en staan voor een oeroude en eerbiedwaardige traditie en cultuur. Tradities, mensenwerk, waarmee we ons staande houden. Ook: verbanden en gewoontes die beklemmend kunnen zijn, ons onvrij kunnen maken, die het licht in onze ziel kunnen doven. Dáár komen zij vandaan.

Het kan toch zo maar gebeuren dat bij mensen een licht opgaat en ze in beweging komen. Dat gebeurt met deze magiërs, verre nakomelingen van Abraham, de vader van alle gelovigen.

De magiërs hebben ook weet van de joodse messiasverwachting, door de joden die na de ballingschap achtergebleven waren. Zij gaan, geleid door de ster, naar Jeruzalem, de stad van de grote koning. Dáár moeten zij zijn om het koningskind eer te bewijzen, denken ze. ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden’ (Matteüs 2:2) vragen zij in het paleis. De koning van de Joden,
dezelfde uitdrukking als op Goede Vrijdag op het kruis zal staan.

In het paleis in Jeruzalem schijnt de ster niet. Bij Herodes slaat de schrik om het hart voor deze rivaal. Alle autoriteiten worden opgeroepen het probleem op te lossen. Code rood. Veiligheid en controle voor alles!
Bethlehem is de ‘place to be’, zo staat in de bronnen. De plek is gelokaliseerd en deze buitenlanders zullen wel willen meewerken aan zijn plan. Ook Herodes wil het kind eer gaan bewijzen. Ja, ja, dat kennen we….

De magiërs vervolgen hun reis met deze informatie. Zodra zij het paleis verlaten hebben, wijst de ster weer de weg. De stralende ster is een grote reden tot vreugde. Het zoeken wordt beloond: de magiërs vinden het kind en Maria, zijn moeder. Ze werpen zich op de knieën en brengen hem eer. Zij overhandigen de geschenken: goud, wierook en mirre.

Goud, het geschenk voor een koning, symbool van geld, macht en aanzien. Het staat ook voor het kostbaarste dat een mens kan geven: liefde.
Wierook staat voor overgave en gebed. Het vertelt over het verlangen van de magiërs om bij dit kind te komen, om hem eer te geven.
Mirre is de geurige olie waarmee doden gezalfd worden. Dit koningskind, deze koning is ook de lijdende knecht. De doodsdreiging hangt al in de lucht. Mirre is ook geneeskrachtig, wij mogen met onze verwondingen, butsen en littekens bij Jezus komen om geheeld te worden.

Dan kijk ik weer naar de koning in het houtsnijwerk in de Notre Dame. Zijn kroontje op de grond voor zich. Zijn waardigheid en status, zijn identiteit, zijn hele hebben en houden heeft hij afgelegd voor dit koningskind. Matteus schetst ons klip en klaar de contrasten tussen beide koningen: Herodes versus Jezus. Allebei Koning van de Joden, maar met een wereld van verschil:
Schuldig – onschuldig
Wreed – barmhartig
Heimelijk – openlijk
Donker – licht
Machtig – weerloos
Levennemend – levengevend

Het is wel duidelijk aan welke koning de magiër alle eer geeft door zich te buigen tot op z’n knieën.
Neerknielen is niet gemakkelijk. Volwassenen, rijke, wijze mannen die neerknielen voor een kind? De magiërs zien in dit alles Gods plan en Gods werk. De magiërs weten zich bijgelicht en aangesproken.
In hen trekken alle volkeren op naar dit koningskind, in het verlangen naar goede tijden voor weduwe, wees en vreemdeling.

Met de magiërs worden ook wij getuigen van dit verlangen, getuigen van dit verhaal van God die bevrijdt, van God die mens wordt.

Voor ik verder trek, het leven van alledag weer in, met de volle agenda van een nieuw jaar kijk ik nog één keer naar de knielende koning zonder zijn kroontje. En ik stel mijzelf en ons allemaal de volgende vraag: Gaan wij door de knieën? Met het kerstfeest is het ongetwijfeld weer gezellig geweest. We zouden het voor geen goud willen missen. Maar is er in ons leven al eens dat knielen voor de Heer geweest? Niet jezelf op de voorgrond met al ons gedoe, maar Jezus de Christus centraal? Vertrouwen wij ons leven aan hem toe, net zoals deze mensen uit het Oosten, met al onze have en goed, met onze aandacht en zorg voor de ander? Met ons verlangen naar licht en vrede in onze wereld?

Moge dat waarheid worden en ons tot inspiratie zijn in 2016.
Amen