Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

31 januari 2016

Wij lezen uit de geschriften: 1 Koningen 19:1-16
Wij lezen uit de Thora: Exodus 20:1-17

Elia doet op de Karmel wat elke profeet in Israël steeds weer doet: onderscheid maken tussen het ware geloof, in de God van Israël, en tussen Godsbeelden, religieuze gevoelens en vormen van religie waaraan je, als het er op aan komt in het leven, niets hebt. Dat zijn oproep zich aan de Thora te houden zelfs in Israël niet in praktijk wordt gebracht, dat de profeet niet begrepen wordt en hem die moedige, kritische houding niet in dank wordt afgenomen, is een ander, minder fraai hoofdstuk. Het maakt ons duidelijk dat je het niet eenvoudig hebt als je je opvallend onderscheidt van de meerderheid die gelijk denkt te hebben. Ook hier is de publieke opinie een dodelijk wapen. Daarom sprak de Engelse filosoof Mill niet voor niets over ‘de tirannie van de meerderheid’, die maar al te vaak niet het beste standpunt inneemt.
Net als veel andere profeten heeft Elia niet veel op met politiek correct denken. Daardoor komt hij in botsing met de koning en zijn priesters, de maatschappelijke elite van die dagen. Je moet maar durven! Maar in de Psalm van de Thora staat niet voor niets dat je ‘zonder schaamte zelfs voor koningen kan getuigen van Gods richtlijnen’ (Psalm 119:46). Elia leeft uit deze Psalm en laat zich de mond niet snoeren. Wie durft hem dat na te doen? Wie heeft zoveel moed als deze profeet?
Ook rond Elia blijkt dat de maatschappelijke elite niet per definitie ook op ethisch terrein een elite vormt. De methoden die de elite gebruikt om anderen de mond te snoeren liegen er immers niet om. Van een open discussie gebaseerd op argumenten is geen sprake. Men moet dit en moet dat en vooral zijn mond houden. Maar waarom dan? Die vraag wordt niet beantwoord. Merkwaardig hoe zo’n afgedwongen, opgelegd politiek correct standpunt tot stand komt. Elia weigert mee te doen aan dat spelletje. Elia weigert zich te onderwerpen aan koning Achab, de ogenschijnlijke machthebber die niet meer dan een marionet in handen van zijn vrouw is. Elia heeft een afwijkend standpunt, omdat GODS standpunt nogal eens niet marktconform, maar eigenwijs is, iets wat tot in kerken toe nogal eens wordt vergeten.
Na de bemoedigende scène op de Karmel blijkt dat Elia een man vol uitersten is. Moedig, vol zelfvertrouwen, misschien wel overmoedig enerzijds, maar bang, verslagen, wanhopig anderzijds. Is nu ook deze profeet dan toch geïntimideerd, alsnog toch nog verslagen door een overmacht aan tegenstanders? Geeft hij zich alsnog gewonnen en was de Karmel dus niet meer dan een magere Pyrrhusoverwinning? Het spant er terdege om, daar in de woestijn, waar het er altijd weer op aankomt of mensen het met God volhouden, zoals Johannes de Doper, Jezus en Paulus, of zich gewonnen geven, geen kracht meer hebben om eigen wegen te gaan. Het lijkt genoeg geweest. Elia kan er niet meer tegenop.
Elia komt pas weer in balans als hij geconfronteerd wordt met de weldaad van de stilte. In de stilte komt hij pas weer tot het inzicht dat het zonder de God van Israël niet gaat en dat de macht van de publieke opinie ogenschijnlijk groot, maar in wezen beperkt is. Pas in de stilte ontdekt hij opnieuw het geheim van het geloof. Beseffen wij in ons drukke landje nog wel wat de waarden zijn van stilte en rust, juist ook als bronnen van inspiratie voor het geloof? Toen stilte en rust uit Nederland verdwenen, verdween ook God razendsnel uit ons land. Ik denk dat dat geen toeval is, maar dat er sprake is van een samenhang.
Pas gesterkt door de stilte vat Elia weer moed. Dankzij die raadselachtige ontmoeting met God, in de stilte, wordt Elia weer de profeet die duidelijk gekenmerkt wordt door de moed van het geloof. Waar de stilte overstemd wordt, waar herrie, stress en politiek correct denken ons omgeven en heel ons leven beheersen, krijgt het ongeloof te veel speelruimte. Daar klinkt niet langer het loflied, daar mag het geloof niet langer tot de publieke ruimte behoren, maar klinkt wel de herrie van een popsong in plaats van de troost van de muziek. Waar stilte en meditatie en daarmee tijd voor reflectie ontbreken, wordt wel veel beweerd, maar weinig zinnigs gezegd. Het gevaar van al dat gedoe, het gevaar van die leegte kent Elia maar al te goed. Daarom stelt hij daar het nodige tegenover, wat tot nadenken stemt.
Waar de stilte ontbreekt, wordt de stem van die Ene die ons oproept tot bezinning niet langer gehoord, klinken niet langer de fundamentele vragen ‘waar ben je toch mee bezig?’ en ‘wie ben je als mens?’ Juist DIE vragen zorgen ervoor dat een mens opstaat. Opstanding tot een andere manier van leven en in opstand komen tegen sleur en druk als DE geheimen van het geloof. Die geheimen had ook Elia zonder de God van Israël nooit ontdekt. Zonder die indringende vragen en die aansporingen van de God van Israël was ook Elia blijven steken in moedeloosheid en wanhoop, was ook Elia vastgelopen in een passieve houding waaruit niets goeds voortkomt.
Heeft Elia God gezien? Nee, net als Mozes heeft hij God niet van aangezicht tot aangezicht gezien. Maar hij heeft wel het licht gezien, dankzij de stem van God. ‘Wat doe je hier?’ Is dit de aangewezen plek in het leven of heb je een andere taak? Laat je je leven of geef je zelf vorm aan je leven?
Uitgerekend het geheim van de zachte bries zet Elia aan het denken. God zelf zet hem aan tot handelen, vanuit de stilte. Gods werk gaat door, ook als maar weinig mensen niet voor Baäl hebben geknield.
Net als Mozes en Jezus is Elia een eenzaam, onbegrepen mens, eenzaam te midden van zijn volksgenoten en alleen met God. Elia laat ons de kracht van een minderheid zien die volhoudt, tegen de stroom in durft te gaan. Die minderheid brengt iets positiefs tot stand, niet de meerderheid. De Ene durft steeds weer minderheid te zijn, van Bethlehem tot Golgotha. Die mysterieuze Ene vormt, tot in Israël toe, niet meer dan een minderheid, maar wel een eeuwenlang inspirerende minderheid.
Profeten zijn zeldzaam. Hebben wij oor en oog voor hen of merken ook WIJ hen niet op, omdat ook WIJ ons in de luren laten leggen door de meerderheid van het moment? Het luistert altijd weer heel erg nauw rond de God van Israël. Amen.