Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 juni 2016

Lezing: Johannes 21: 1-22

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Bij de inventarisatie van inspirerende personen uit de Bijbel vorig jaar zomer is onder andere Petrus genoemd. Dat begrijp ik wel. Petrus is één van de twaalf discipelen over wie we veel weten. Eerst heette hij Simon. Hij had een broer, Andreas, en samen waren ze vissers aan het meer van Galilea.
Daar wordt hij, met zijn broer en nog twee collega’s geroepen door Jezus om visser van mensen te worden. Simon heeft een schoonmoeder – dus hij moet iets van een gezin hebben gehad. Maar dat weten we dan weer niet, alleen dat schoonmoeder ziek was en door Jezus is genezen.

Van de twaalf leerlingen waren er drie bijzonder: Jakobus, Johannes en Petrus. Zij zijn erbij als de dochter van Jairus haar leven herkrijgt. Zij drieën zijn erbij als Jezus – met een veranderend gedaante – Mozes en Elia ontmoet op de berg. Daar wil Petrus een tent opzetten voor de aanwezigen, om de situatie te bewaren en te koesteren.
Het is Petrus die een antwoord heeft, een belijdenis, op de vraag van Jezus wie hij is. ‘U bent de Messias, de zoon van de levende God’ (Matteus 16:16) – en dan moet hij zwijgen, wordt hij aangesproken met ‘satan’.
De voetwassing voorafgaand aan laatste maaltijd die Jezus met zijn vrienden gebruikt, waar Petrus aanvankelijk niet zijn voeten wilde laten wassen door zijn heer Jezus, maar dan verandert hij van gedachten: dan moet het ook helemaal totaal! Bij de gevangenneming van Jezus in Getsemane aarzelt Petrus niet om één van de soldaten, Malchus, zijn oor af te hakken.
Petrus die tijdens de rechtsgang van Jezus ontkent dat hij bij deze man hoort, niet één keer, maar drie keer. En aan het einde van het Johannes-evangelie het eerherstel van Petrus.

Impulsief, eerst doen en dan denken – en dat is niet altijd handig. Roept hij daarom herkenning op?
Petrus, een inspirerend persoon, ook iemand die zelf geïnspireerd is – letterlijk ingeblazen door de heilige Geest – en op die eerste Pinksterdag het goede nieuws over het koninkrijk van God in Jeruzalem vertelt.

Petrus die – zo wil de traditie – in Rome gewoond heeft, daar te maken heeft gehad met vervolgingen door keizer Nero. Hij wordt de eerste bisschop van Rome en is daar ook gekruisigd. Dat gebeurde ondersteboven: hij vond dat hij niet waard was om op dezelfde manier als Jezus te sterven.

Deze foto is genomen in de St Pieterbasiliek in Rome. Het is een beeld van Petrus – dat is te herkennen aan de sleutels die hij in zijn hand heeft. Pelgrims en bezoekers stonden in de rij om zijn voeten aan te raken – en dan ook een foto van zichzelf te laten maken. Ik zal ’t maar eerlijk zeggen: ik sta daar als een toeschouwer naar te kijken – wat gebeurt hier?? Petrus is inspirerend, hij roept herkenning op – hij is zéér menselijk – allemaal waar, maar dat het aanraken van een beeld bijzondere gevoelens bij mij oproept, of mij dichter bij Petrus brengt, dat niet.

In voorbereiding op deze dienst heb ik navraag gedaan wat Petrus betekent voor degenen die hem genoemd hadden. De reacties kwamen voor een belangrijk deel overeen. Petrus staat ergens voor,
hij kiest voor Jezus en doet dat zonder gene of terughoudendheid. Hij denkt pas als hij iets gezegd of gedaan heeft – niet zo handig, maar juist daarin wel herkenbaar! Zeg maar een temperamentvolle man.

Petrus vertaalt zijn betrokkenheid in daden: denk aan de verheerlijking op de berg waar hij die tenten wil opzetten. Hij wil iets doen met zijn bijzondere ervaringen daar op de berg. Ik vroeg aan iemand wat hij Petrus zou willen vragen. Het antwoord luidde: Wat heb je doorgemaakt in die verschrikkelijke tijd tussen het sterven van Christus en zijn opstanding en waaraan heb jij toen kracht ontleend? Petrus gaat niet de weg van Judas, die voor zichzelf geen leven meer ziet. Maar hoe wel? Hoe zou zijn leven verder gaan, hij moet leven met dit verraad, en die hele geschiedenis samen met Jezus.

Het is ook Petrus tegen wie Jezus zegt: ‘jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ (Matteus 16:18-19) Vandaar dus die sleutels waaraan je hem gemakkelijk kunt herkennen.

Hoe zit dat dan met Petrus’ inzetbaarheid voor het Koninkrijk? Ik denk dat de sleutel voor deze vraag ligt in het slotgedeelte uit het Johannes-evangelie dat we zojuist gehoord hebben.

Plaats van handeling: het meer van Tiberias. Een aantal leerlingen van Jezus is weer gaan vissen. Petrus, één van de twaalf, is daarbij. Hij doet wat hij vroeger ook deed: op dezelfde plek waar hij dat vroeger ook deed. Maar er gaat iets mis. Ook na urenlang vissen vangt hij niets. Het lukt hem niet.
Het meer is niet anders, de vis is niet weg, maar Petrus is veranderd en het kost tijd voor hij dat begrijpt. Je kunt niet je roeping loslaten, je oude leven weer oppakken en hetzelfde verwachten.

De vrienden van Jezus vangen niets. Slechts na aanwijzing van Jezus, die ze niet herkennen, doen ze een grote vangst. Petrus verbaast zich over deze wonderbaarlijke visvangst, kijkt op, ziet Jezus en springt het water in. Herkenbaar: Hij is niet de wijze, bedachtzame man, die stilletjes tot inkeer komt. En ook nu gaat hij weer uit zijn dak. Zo blij is hij, dat hij Jezus herkent. Hij vliegt op hem af. Het is een voorbeeldige wijze van geloofsbeleving. Uit je dak gaan. Het is de sterke kant van Petrus.

Het verhaal krijgt een bijzonder vervolg. De leerlingen van Jezus hebben niet veel verkeerd gedaan. Ze hebben hun plichten vervuld en alles maar een beetje over zich laten komen. Hoe ze die wonderlijke verschijningservaringen hebben verwerkt verhaalt de Bijbel niet. Ook die doet er dus het zwijgen toe. Maar een beetje lauw zijn ze wel. Dat kun je van Petrus niet zeggen, die is eerder voortdurend heet of koud.

Wat zien en horen we nu? Het verhaal krijgt een onverwachte wending: Na de maaltijd volgt een indringend gesprek: Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?Wat hier nu gebeurt is indrukwekkend. Jezus grijpt Petrus in de kraag. Vrind, wij hebben nog wat met elkaar recht te zetten. Daar zouden we met elkaar een voorbeeld aan moeten nemen. Te vaak zie ik dat zaken niet recht gezet worden. ‘Ik heb me maar stil gehouden’ en ondertussen gaat het vuurtje ondergronds door. En zo zien we hoe Jezus de dingen bespreekbaar maakt. Dat is hard nodig. Maar hij doet het heel apart.

Hij maakt de leugens, de verloochening door Petrus ongedaan door hem de kans te geven een nieuw geluid te laten horen. Deze enthousiaste man, die zijn mond voorbijpraat, op het kritieke moment voor zichzelf kiest, niet staat voor de zaak van Jezus, Hem in de steek laat.

Dan klinkt uit de mond van de in verwarring gebrachte Petrus klinkt het: ‘Heer, u weet dat ik van U houd’. Jezus noemt hem geen Petrus, nee, dat is kapot, maar Simon, zoon van Johannes. Petrus zegt: ‘ik weet het niet meer, Heer u weet het.’ Petrus is compleet gevloerd. Want hij hoort wat hij ook moet horen.

Nogmaals wenst Jezus, dat de ontrouw van Petrus door hemzelf wordt geneutraliseerd. ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief?’ Weer klinkt hetzelfde antwoord uit Petrus’ mond. De dingen worden herhaald en gezegd. Petrus moet tot de bodem gaan. Jezus windt er geen doekjes om. De kracht van Jezus’ optreden is juist, dat hij de dingen aan het licht brengt. Nog is het niet over. Want Jezus stelt de vraag voor de derde maal. Daar waar Petrus Jezus tot drie maal verloochende, moet alles worden opgeruimd.

En dus klinkt het weer: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van mij? ‘Petrus is teneinde raad, verdrietig staat er.

Het zal je maar gebeuren. Je hebt je leven aan deze Jezus gewijd, er werkelijk alles, oh nee, bijna alles voor over gehad en dan vraagt hij tot driemaal toe naar de bekende weg? Hij heeft er, zoals ook in de 1e Johannesbrief staat, wéét van dat het niet goed zit tussen hem en Jezus, dat is al een eerste stap, maar hij moet wel diep gaan.

Jezus bepaalt Petrus bij de les. In opbouwende zin, zegt hij: ‘weid mijn lammeren’: denk aan de beginnelingen, let op ze. Vervolgens: ‘hoed mijn schapen’: wees leider over de volwassen gemeente .
En tenslotte: ‘weid mijn schapen’: zie naar de gehele gemeente (jong en volwassen) om. Let op Petrus, mijn lammeren. Er is dus niets van jou bij. Het is mijn zaak, die jij mag dienen. De ambitieuze Petrus wordt van visser herder.

Hij kan nu herder zijn omdat hij weet hoe lastig het is om schaap te zijn. Simon wordt weer Petrus, de rots, die nu als geen ander van de branding van verzoeking en verraad weet. Nu is hij een echte rots in de branding.

Wie door de Heer wordt recht gezet ervaart hem als rechtvaardig. En toch Petrus: je zult het hard te verduren krijgen. Ik zal je brengen waar je niet zijn wilt. Is dat niet de ultieme gevolgtrekking van het serieus nemen van God in je leven. Tot Petrus en tot ons klinkt het: volg mij! Als Petrus het mag en kan, wat let ons dan?

Amen