Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

16 februari 2014

Lezingen:
Deuteronomium 30:15-20
Matteus 5:17-26

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Kent u het tv-programma ‘de rijdende rechter’? Mr Frank Visser spreekt daarin recht in een situatie die vaak helemaal uit de hand is gelopen. Er is nog al eens sprake van een geschil tussen buren over een schutting of recht van overpad, een boom die omgehakt moet worden omdat ‘ie teveel schaduw geeft of een boom die omgehakt is, en dat had niet mogen gebeuren. Het gaat om dergelijke zaken. Een van de partijen heeft een brief naar de redactie van het programma geschreven. Mr Frank Visser gaat op locatie kijken, er volgt een hoorzitting waar beide partijen hun zegje kunnen doen en vervolgens doet hij een bindende uitspraak. Toen het programma nieuw was, vond ik het boeiend om te kijken. Welke argumenten gebruikt de rechter? Hoe werkt dat recht-spreken? Ik moet zeggen dat ik er na een aantal seizoenen wel genoeg van heb. Het zijn steeds vergelijkbare zaken. Hoe dramatisch en ingrijpend ook voor de betrokkenen, als kijker word ik er moedeloos van. Is er nu geen andere manier om de zaak op te lossen? Anders dan naar de rechter te stappen? Als de buren nu eens met elkaar in gesprek waren gegaan, in plaats van onmiddellijk de stellingen te betrekken? Het had veel gedoe, energie en geld gescheeld. Hadden de betrokkenen maar het Matteus-evangelie gelezen!

Daar staat: als je een rechtsgang kan voorkomen – zelfs al ben je er naar op weg, dan is er nog een mogelijkheid tot ommekeer. Als je het onderweg nog goed kunt maken met elkaar, doe dat dan! Eigenlijk trof mij dat in het hele evangelie dat wij vanochtend gehoord hebben, hoe actueel het is en hoe weinig gedateerd.

Ik weet niet hoe het u vergaat als u deze verzen hoort, maar er komen bij mij boeken boven, verhalen, mensen, conflicten, het verhaal van bonje met de buren, want eerlijk is eerlijk: het kwade is interessanter dan het brave. Telkens is er sprake van een keuze: goed of kwaad, dood of leven. Ook de Bijbel staat bol van verhalen waar het aankomt op kiezen tussen het goede en kwade, tussen dood en leven – alleen al daarom is het een prachtboek!

Wat Jezus doet in dit fragment van de Bergrede is de ondertiteling geven bij ‘Gij zult niet doden’. Pleeg geen moord. Het is het hart van de tien geboden. Wat Jezus hier doet, is een uitgebreide uitleg geven. Hij zegt: “Zo hebben jullie ooit het gebod gehoord van de oudsten.” Als je moordt, moet je je verantwoorden voor het gerecht. Als je iemands leven ontneemt dan is er eigenlijk maar één weg, de weg naar de rechtbank. Jezus doet er nog wat kleine lettertjes bij – die je beslist moet lezen en horen! Een hedendaagse uitleg. Want wat ligt er ten grondslag aan moord, aan doden? Woede en boosheid. Jezus wijst op de kiem van moord. Hij bouwt dat op in drie delen. Iedereen die zich woedend uitlaat tegen iemand die hem lief is, tegen iemand uit de familie, broeders of zusters. Het geldt ook voor elke gemeenschap, dat je broeder of zuster bent. Iedereen die zich woedend uitlaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Ook als je scheldt, als je tegen iemand zegt: nietsnut, of dwaas.

Misschien dat wij niet meer zo onder de indruk zijn van deze wat ouderwetse scheldwoorden, ‘nietsnut’ of ‘dwaas’.Zeker als u kinderen of kleinkinderen hebt in de puberleeftijd, dan hoort u waarschijnlijk een heel wat bontere verzameling van scheldwoorden. Harder en pijnlijker kan er gescholden worden, ziekten of bepaalde beroepsbeoefenaren vliegen je om de oren.

In onze tijd hebben we een andere taal en andere manieren om mensen te kleineren. Om onze woede, onze boosheid kenbaar te maken. Ik vind het opvallend dat de e-mail daar soms voor gebruikt wordt. Het lijkt wel of het zo’n makkelijke manier is om je hart te luchten. Je zit achter de computer, je schrijft het op, je drukt op de verzendknop, en weg is het bericht. Maar er is wel een ontvanger, iemand die ook de woorden van het papier leest. Ook als ze kwetsbaar zijn, komt het wel binnen. De klassieke tekst uit Psalm 141 ‘zet een wacht voor mijn mond Heer’ zou met het oog op het e-mailgebruik veranderd kunnen worden in ‘zet een wacht op mijn toetsenbord’.

Wat het effect is, vertelt dit voorbeeld: Van de week zag ik een filmpje op Facebook, waarin een Engelse nieuwslezeres vertelde over de impact die een e-mail van een kijker op haar gehad had. Ze is stevig van formaat en dat weet ze ook. De kijker sprak haar daarop aan met het verzoek om van het beeld te verdwijnen, ze was wel erg beeldvullend! De e-mail had haar tot in het diepst van haar ziel gekwetst, gereduceerd als zij was tot haar lichaamsomvang. Uitgescholden als ‘dikzak’.

Schelden doet geen pijn, zeg je als ouder tegen je kinderen. Maar, eerlijk is eerlijk, dat klopt niet! Schelden, of het nu gezegd, ge-whatsappt ge-e-maild is, het doet pijn.

Jezus zegt, zo staat er geschreven, woede is de kern. Dit gebod: gij zult niet doden, wordt teruggebracht tot de kiem waar wij ons van alles bij voor kunnen stellen. Wie is er niet eens boos, of woedend of toornig. Afgelopen maandag, in de preekvoorbereidingsgroep, vertelde ik dat ik mijzelf niet zo snel iemand zie vermoorden – met voorbedachten rade. Maar uitschelden – hoe keurig we ook menen te zijn, en dat zijn we toch? – iemand uitschelden dat gebeurt wel ‘ns en dan kan het ook een graadje erger zijn dan ‘nietsnut’ of ‘dwaas’.

Het prachtige ouderwetse woord toorn drukt iets dreigends uit. Het zorgt eigenlijk altijd voor kwelling, voor wraak en haat, voor kleineren en kapot maken, voor de ander als minder willen zien, gering, dwaas, nietsnut. Iemand of iets voor achterlijk uitmaken. Volgens de tekst ben je, eenmaal in de rechtbank een belangrijk punt voorbij. Je had nog op je schreden terug kunnen keren en het goed kunnen maken. Zolang er geen rechtbank, geen rechter aan te pas is gekomen kun je samen tot een consensus, tot een compromis komen. Met de juiste bemiddelaars, mogelijkheden, vriendelijke woorden, een gebaar, wat geld misschien, is het soms toch nog goed te maken.

Het zesde gebod, gij zult niet doden, heeft alles te maken met hoe wij in het leven staan. Het gaat over ons, over onze woede, En ook over: hoe moeilijk het is om dat los te laten, die woede. Omdat jij toch eigenlijk gelijk hebt, vind je, omdat de ander toch altijd weer olie op het vuur gooit, meen je omdat hij zegt dat je een nietsnut bent, achterlijk of een dwaas.

Ja, dat is soms allemaal teveel. Dat is toch ook niet altijd op te brengen en dan is de boosheid ook niet tegen te houden. Alles is dan teveel. Het gaat om de liefste mensen, de onmacht, de bonje, de jaren die al tellen, soms is het teveel.

Kan het dan nog – na vele jaren – goed komen? Goed gemaakt worden? Als de betrokkenen onbereikbaar zijn geworden – door de dood bijvoorbeeld? Kan het goed gemaakt worden met God?

In het gedeelte van vanmorgen roept Jezus op om het goed te maken. Wanneer je je offergave naar het altaar brengt en je je onderweg herinnert dat je broeder of zuster jou iets verwijt… laat dan alles uit je handen vallen, laat je gave bij het altaar achter en keer op je schreden terug. Ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna pas je offer brengen. Een prachtige tekst. Moeilijk ook, als je je realiseert wat er staat. De essentie is dat je zorgt dat je je eerst verzoent met de ander en daarna pas je offer brengt.

Wil je God loven, zijn naam eer aan doen, dan heeft dat alles te maken met je verhouding tot je medemens. Zoals de theoloog Bonhoeffer schreef in zijn Brevier: God wil niet gescheiden worden van mensen – en dat gebeurt bij een onderling geding. Of nog anders gezegd: de verticale lijn tussen God en mens is pas dán goed als het op de intermenselijke lijn, de horizontale as goed zit.

Dus, kan het goed gemaakt worden met God? Als het niet meer tussen mensen kan? In de roomskatholieke traditie kende men daarvoor de biecht, een ritueel waardoor iemand wel verder kan gaan in het leven. Soms krijgt een pastoraal gesprek facetten van een biecht, waardoor iemand weer op het spoor van God verder durft te gaan.

Dat is mooi, als dát lukt. Soms is dat te veel gevraagd.En toch, wat zou het goed zijn als het lukt, deze weg te vinden, niet richting rechtbank, maar de weg van verzoening, van elkaar recht doen, van elkaar als mensen zien, op weg naar het koninkrijk van God.

Amen