2 november 2014
Lezing uit de geschriften: Spreuken 9:1-6
Epistellezing: 1 Thessalonicenzen 2:9-13
Paulus heeft ervoor gekozen om zuiver en oprecht leven, niemand tot last te zijn, maar met gulle hand Gods goedheid uit te delen door mensen het Evangelie mede te delen, zodat de VREUGDE over de blijde boodschap ook HUN deel is. Vreugde over Gods geboden in plaats van calvinistische somberheid als dragende grond van het bestaan. Wie DIE vreugde kent, leeft vroom en vrolijk uit Gods gebod, staat vol liefde in het leven, heeft oog voor wie door God aan je goede zorgen zijn toevertrouwd, is een volop sociaal wezen. Wie DIE vreugde kent, deelt Gods goedheid vol naastenliefde met anderen. Wie DIE vreugde kent, heeft niet alleen weet van liefde en vreugde, maar ook van rust en bezinning om steeds weer creatief en liefdevol op situaties te kunnen inspelen. Wijsheid en kunnen delen, ‘ora et labora’, bid en werk, gebed, gebod en barmhartigheid, gaan in de Schrift steeds weer hand in hand, omdat LEVEN uit het geloof Gods diepste bedoeling met ons leven is. Leven uit het geloof betekent dat ons leven in het teken van de vreugde Gods staat en wij daarom, in navolging van Christus, de goedheid zelf zijn.
Leven uit het geloof betekent, net als Paulus, mensen niet naar de mond praten, niet geleefd worden door hebzucht, maar, net als Paulus, bescheiden zijn, niemand tot last zijn. Het gaat Paulus er NIET om populair te worden, de getapte jongen te zijn. Het gaat Paulus er WEL om dat het Evangelie zich verspreidt met een sneeuwbaleffect en dat daardoor Gods goedheid zich alom breed maakt, tot heil van mensen. Paulus zoekt niet zichzelf, maar God. Daarom gaat het hem er niet om zijn autoriteit te laten gelden, maar betrokken en teder er te zijn voor anderen. Daarom zoekt hij mensen op om hen in contact te brengen met God, Zijn liefde en goedheid, opdat mensen dankzij het Evangelie ervaren dat geborgen zijn bij God en medemensen koesteren een enorme verrijking van je leven betekenen. Voor haat en medemensen afwijzen is daarom geen ruimte meer. Daarin is het christelijk geloof, net als zijn joodse fundament, uniek. Die Ene, Unieke, Jezus Christus, leeft ons dat alles voor. Wij hoeven niet zelf het wiel uit te vinden, maar Hem alleen maar vol vreugde na te volgen.
Leven vanuit de vreugde van het geloof is niet naar binnen gekeerd zijn, maar extrovert, betrokken op medemens, samenleving en wereld leven, diakonaal in het leven staan. Leven vanuit de vreugde van het geloof is daarom ook dankbaar de vruchten van het land delen met anderen, diep beseffen dat het niet vanzelfsprekend is dat wij altijd weer voldoende te eten hebben, maar dat wij ons dagelijks brood levend onder Gods zegen aan Gods goedheid te danken hebben. Daarom danken voor dat alles en dankbaar zorgvuldig met dat alles omgaan. Geen eten weggooien. Niet alleen zorgvuldig met medemensen omgaan, maar ook zorgvuldig omgaan met voedsel en met de aarde, de voedingsbodem van alle voedsel en leven. Het christelijk geloof heeft niet alleen persoonlijke, maar kosmische dimensies.
Zo, veelzijdig in het leven staan, vereist de nodige wijsheid. Wijze spreuken, uit het leven gegrepen, willen ons aan het nodige inzicht helpen. God wil ons via Zijn blijde boodschap wijzer maken: wijs met mensen, wijs met God. Liefde voor mensen, liefde voor de waarheid en liefde voor levenswijsheid, daar draait het daarom om in het leven met Hem die de ware weg ten leven is. Wie wijs is, leeft dichtbij deze liefdevolle God en de mensen die God aan je goede zorgen toevertrouwt. Wie wijs is, weet dat het in het leven niet om hebben draait, maar om liefdevol en gul er zijn voor anderen. Delen als het geheim van het goede leven, delen als het geheim van een door het Evangelie verrijkt bestaan. Daarom klinkt in het boek Spreuken en in de brief aan de gemeente in Thessaloniki opnieuw de uitnodiging om Gods goedheid te delen met anderen, anderen als gast aan tafel uit te nodigen, opdat de eenzaamheid geen kans krijgt en de vruchten van het land betrokkenheid en vriendschap teweeg brengen.
Wanneer God maaltijd met mensen houdt gaat het altijd weer gul toe. Iedereen is welkom, arme en onnozele mensen voorop. Kwetsbare medemensen eerst. Anderen redden zichzelf wel. Niet door hebzucht, maar door te delen met anderen komen mensen tot inzicht, neemt je levenswijsheid toe. Levenswijsheid groeit alleen door liefdevol, diakonaal, dankbaar in het leven te staan. Niet anderen de les lezen, maar een uitnodigend gebaar, openheid, ontvankelijkheid, blijkt het geheim van het goede leven te bevatten. Achter dat alles duikt niet het beeld van de graaier, maar dat van de zaaier op, die, net als Paulus, onvermoeibaar BLIJFT zaaien, niet ophoudt Gods goedheid uit te delen. Uitdelen als het geheim van het leven, omdat wij dichtbij God leven die alleen maar liefde en goedheid uitdeelt. Uitdelen, omdat de aarde genoeg opbrengt om alle mensen te laten delen in Gods goedheid. Uitdelen, omdat je juist door met anderen te delen zoveel te meer ontvangt. Vol vreugde uitdelen, omdat wijsheid altijd weer op anderen en op het bevorderen van de kwaliteit van het leven is gericht.
Door Gods goedheid voor te leven en uit te delen maakt Paulus van mensen totaal andere mensen, maakt hij van egoïsten altruïsten. Door Gods blijde boodschap met anderen te delen maakt Paulus van Europa een ander werelddeel een werelddeel dat weet heeft van barmhartigheid, van naastenliefde in plaats van haat, een werelddeel dat weet heeft van creativiteit, gerechtigheid en goedheid. Dat alles, in al z’n verscheidenheid, namens de God van Israël. Zo is de kerk er eeuwenlang in geslaagd om allerlei soorten mensen op elkaar te betrekken, wetend dat alleen de God van Israël geen tweedeling kent tussen wij en zij, maar omziet naar ALLE mensen, wie zij ook zijn. Amen.