Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

7 september 2014

Lezingen: Ezechiel 33:7-11 en Matteus 18:15-20

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Maak het verschil! Durf het verschil te maken! Durft verschil maken in de omgang met elkaar. Dat is in één zin de boodschap van vanmorgen.

Jezus’ woorden van vanmorgen zijn een gedeelte uit een lange toespraak. Hij spreekt over hoe wij in de gemeente met elkaar moeten omgegaan. ‘Wij’? Ja, ook wij, we luisteren mee naar de woorden die Matteus opschreef, relevant voor gemeenschappen van toen in Israel en het zuiden van Syrie, en nog steeds van belang. Want met elkaar omgaan, of dat nu in een geloofsgemeenschap is of niet,
is lastig.

Jezus knoopt aan bij een vraag van de leerlingen:
‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’

Jezus zet – bij wijze van antwoord – een kind in het midden: ‘als je niet verandert en wordt als een kind, zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.’ Wie gewoon gering durft te zijn – als een kind – die is in het koninkrijk van de hemel de grootste. Hoe ga je met iemand om? Met een kind kun je het òf goed òf fout doen. Een middenweg is er niet. Of je haalt een kind aan of je negeert hem.
Een kind voelt zich óf welkom óf afgewezen. Zo gaat het ook in de kerk. Of je haalt iemand binnen:
zij voelt zich thuis en geeft hoog op over de gemeenschap, of je negeert hem ‘dat is een vreemde, wat moet ik met hem?’ Hij voelt zich buitengesloten en spreekt negatief over die arrogante mensen van de kerk.

Je kunt het evangelie van vanmorgen ook horen als een tekst over de ban: afsnijding uit de gemeente. Heeft de kerk daarmee niet genoeg fouten gemaakt? Zich bemoeid met het privé-leven van mensen en oordelen uitgesproken die achteraf niet klopten? Dat vroeg ik in de voorbereidingsgroep: waar ligt de grens tussen verantwoordelijkheid tegenover een ander
en bemoeizucht? Wie maakt uit wat goed of slecht is? Wanneer is iemand slecht? Wij maken in Nederland graag zelf uit wat goed of slecht is. Respect voor de individuele verantwoordelijkheid is ons heilig.

Het is moeilijk om het samen eens te worden over wat goed en fout is. Ook binnen de kerk. Er zijn binnen de Protestantse Kerk in Nederland kwesties die een gemeente zelf maar uit moet maken.

Een voorbeeld: mag een huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht worden gezegend of niet? Het mag volgens de kerkorde, als de gemeente daarvoor kiest – zoals we dat in Weesp ook hebben gedaan. In de ene gemeente mag het wel en in de andere niet. Is dat niet pijnlijk? Er zijn mensen die zeggen: ‘het mag mijns inziens niet volgens de bijbel en dan mag het nergens’, maar toevallig hoor ik bij de mensen die het geven van een zegen aan twee mensen in hun huwelijk van liefde en trouw, voor God en hun geweten wel kunnen verantwoorden en het juist niet kunnen rechtvaardigen om medegelovigen, die om die zegen vragen, af te wijzen.

Hoe gaan we om met zulke grote verschillen? Want er zijn nog wel meer onderwerpen te bedenken. Hoe gaan we om met de verdeeldheid die daaruit ontstaat? In het verleden hebben we elkaar verketterd als we verschillend dachten over wat Gods wil is. Bij alle verschillen is er toch maar één Heer, één geloof, één doop, één kerk? De kerk is toch waar Hij is? Waar mensen samen zijn in zijn Geest?

Terug naar het evangelie: Het begint heel voorstelbaar: iemand heeft tegen jou gezondigd! Dit wordt verder niet concreet ingevuld – dan wordt het weer ongrijpbaar. Iemand heeft jou niet goed behandeld, heeft jouw grens overschreden. Was niet solidair met jou. Jij voelt je tekort gedaan, beledigd of beschadigd. Onze natuurlijke reactie is om dan ‘over die ander, de dader’ te praten met anderen, vrienden en vriendinnen. We moeten ons verhaal toch kwijt?

Jezus wijst ons een andere weg om te gaan! Als iemand tegen jou heeft gezondigd, ga dan naar die ander toe en bespreek het onder vier ogen. Jezus lijkt te zeggen: Vraag je eens af: waarom ben ik zo gekwetst? Wat zegt dit over mij? En denk er over na: hoe ga ík hier mee om? Hoe kan ík het verschil maken? Niet jouw eigen gekwetstheid telt het zwaarste, maar dat die ander voor de gemeenschap behouden blijft! Want door het niet met ‘de dader’ te bespreken, maar wel met legio anderen,
plaats je iemand buiten de gemeenschap.

Maak jij dus het verschil! Na een gesprek onder vier ogen kan die ander zonder gezichtsverlies
zijn/haar plek behouden in de gemeenschap. Als zo’n gesprek onder vier ogen niets oplevert,
roep er dan getuigen bij! Dit versta ik als een kritische notie naar degene die zich tekort gedaan voelt:
want het kan ook zijn dat die zich vergist! Dat de zaak anders ligt. De getuigen zijn er om de dialoog te stimuleren. Deze zorgvuldige benadering van Jezus: eerst onder vier ogen, dan met getuigen erbij,
dan met de hele gemeenschap, geeft aan hoeveel het behouden van één lid voor de gemeenschap waard moet zijn.

Zo werkt ook op wereldniveau diplomatie. Behoedzaam de dialoog blijven voeren, gericht op het behoud van gemeenschap tussen groepen, tussen landen, waar landen en leiders met niet al te veel gezichtsverlies hun houding kunnen veranderen. Dat vereist wijsheid, durf om het verschil te maken,
tact. Dat is ánders opereren dan de propaganda via de sociale media, zoals IS doet, of de wapenleveranties aan groepen die we voorheen als terroristen zagen, maar nu als ´vijand van onze vijand´ tot onze vriend geworden zijn.Het gaat in het groot èn in het klein – zo lastig is het om het verschil te maken.

Als de behoedzame aanpak allemaal niets uithaalt …dan zegt Jezus: “Beschouw hem/haar dan als een tollenaar”. Dat is humor! Zelfs wie naar jouw oordeel zondigt is uiteindelijk te behandelen als juist diegene met wie Jezus graag omgaat, die Hij tot zijn leerlingen maakt, die Hij lief heeft. Dus zó afgeschreven is iemand dus niet. Liefde, zorg en aandacht voor elkaar, zoals de Heer zelf ons dat voordoet. Als we Hem liefhebben met hart en ziel en al onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf, dan zijn we in zijn naam bezig. Liefde is de sleutel tot het koninkrijk van God en is de enige weg die wij kunnen gaan met elkaar, bij alle verschillen die tussen ons bestaan – en dat zijn er nog vele ondanks de eenheid die er is.

En ik? En u? Ieder van ons kan het verschil maken. Ieder van ons kan in die grote vrijheid gaan staan
om je niet te laten bepalen door die ander, maar om in vrijheid te kiezen voor een andere weg. De weg van toewending naar elkaar, en de opbouw van een gemeenschap. Vrijheid voor jezelf én kansen voor die ander! Hoe? U weet het zelf heel goed, wees alert als zich een situatie voordoet.
Waag het er op! Durf het verschil te maken.

Het is een leerproces, het gaat met vallen en opstaan, en dat mag ook. Gaandeweg zal het er ook uit komen. Waar twee of drie zo leven in de naam van God, daar is Hijzelf aanwezig.

Moge het zo zijn, amen.