Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

17 augustus 2014

NB: DEZE PREEK IS IN DE DIENST GROTENDEELS GEIMPROVISEERD, MET MEDEWERKING VAN KINDEREN. DAAROM AF EN TOE DE WAT VREEMDE ZINNEN IN HET ONDERSTAANDE.

Wat heb je nodig als je gaat vissen?
Hengel
Wat nog meer: aas. Emmer.
En hoe ga je dan hengelen. Vertel eens.
En wat doe je met de vissen?

Ik heb hier een hengeltje.
Wie durft er wat op te hengelen?

Dat zijn geen vissen.
Wat wel?

Vandaag in het verhaal gaat het over vissen.
Er wordt heel veel vis gevangen. Echte glibberige, zilvere,
dikke vissen.
Die worden gevangen door Simon.
Dat is een visser. Dat is zijn beroep.
Alleen zegt Jezus: ik ga je een visser van mensen maken.
En dat is al een stuk ingewikkelder wat jezus hier zegt.
Want wat is dat visser van mensen
En wat heb je daar bij nodig?

Daarvoor zijn deze vissen geen vissen maar hartjes.
Want ieder mens heeft een hart.
Een kloppend hart van binnen.
Wie weet waar je hart zit?
Als je er je hand op legt dan voel je hem ook.

We zeggen wel eens als je geraakt wordt door iets dat je dan in je dáár geraakt wordt. In je hart.
Als je schrikt bijvoorbeeld. Gaat je hart heel veel sneller kloppen.
Maar ook als je verliefd bent.
Daarom tekenen we ook zo veel hartjes voor iemand van wie we heel erg houden.
Als je echt geraakt wordt door iets dan voel je dat in je hart.
Er zijn genoeg dingen die ons raken.
Sommige dingen raken ons wel, maar vooral ons hoofd. Dan kunnen we er over nadenken, maar als het ons niet echt raakt (hier, in ons hart) dan vervliegt het even later weer.
Het blijft niet echt zitten.
Wat jezus vandaag doet in het verhaal raakt Simon.
Allereerst natuurlijk omdat jezus op simons terrein komt.
Het terrein van het vissen, waar Simon veel verstand van heeft.
Maar Jezus raakt ook Simons hart, omdat hij hem iets laat zien wat eigenlijk onmogelijk is.
Namelijk je netten uitgooien aan de andere kant, daar waar je het niet verwacht.
En daarmee leert Jezus hem iets over nieuwe mogelijkheden. Of herinnert hij hem aan vertrouwen hebben, ook als je het niet verwacht.

Om mensen te raken, moet je naar hun hart kijken.
Om een visser van mensen te worden, heb je dus goeie ogen nodig.
Maar hoe zie je wat er in iemands hart leeft?

Vaak is dat heel lastig te zien.
Heel veel volwassenen leren te verbergen wat er in hun hart leeft.
Terwijl er wel veel leeft. Aan verdriet bijvoorbeeld.
Jammer is dat eigenlijk en soms ook lastig.
Want soms komt het er op een andere manier uit.
Van veel verdriet dat je moet verbergen kan je bijvoorbeeld ook boos worden.
Dat kun je dan soms wel weer aan de buitenkant zien.
Als mensen elkaar nare dingen toewensen bijvoorbeeld.
Lastig is het dus. Dat vissen naar het hart.
Terwijl er zo veel behoefte aan is.

Zoals de emmer bij het vissen, zo zou je ook de kerk kunnen zien.
Als een plek waar mensen opgevist even kunnen zijn.
Toch gaat het vissen van mensen niet om zieltjes winnen.
Want het gaat niet om kwantiteit. Dan zou het hart verloren gaan.
Niet alleen van de mensen, maar ook van de kerk.
En ik hoop dat de kerk juist een plek kan zijn voor het hart.
Waar dat wat verborgen moest worden aan het licht kan komen,
en kan helen.
Wij kunnen de vissers zijn, maar soms ook de vissen zelf.
Want ook wij zijn die mensen met een kloppend hart.
Opgevist uit het donkere water mogen we soms even aan het licht komen en
Bijkomen om ons hart te luchten.
(Waardoor er verbinding ontstaat: ketting?)

Amen.