Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

14 maart 2021

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,
In de Trouw van afgelopen vrijdag stond een artikel over de PopUpKerk. Eén van de vele nieuwe vormen van christendom en christelijke gemeenschap, met theoloog Rikko Voorberg als bekende initiatiefnemer. In het artikel wordt beschreven hoe iedere digitale bijeenkomst van de PopUpKerk wordt begonnen met het breken van brood of iets anders eetbaars. ‘Broken for those who are broken’ ‘gebroken voor zij die gebroken zijn’ staat erbij.
Misschien dat de ervaring, die ik het afgelopen jaar samen met jullie heb opgedaan met online vieren, mij gevoeliger heeft gemaakt voor de kracht van dit soort rituelen. Ik kan me voorstellen dat het wat met de deelnemers doet om op deze manier te beginnen, al zijn ze niet fysiek bij elkaar. Het zet de toon. Er wordt niet begonnen met het vertellen van successen, maar met gebrokenheid, kwetsbaarheid en delen.
Tijdens het schrijven merkte ik dat ik het lastig vond om woorden te geven aan wat er daardoor bij mij geraakt werd. Maar het voelt als iets heel dieps of zelfs de kern rakend. Maar om er woorden aan te geven blijft stamelen.
          In dat gevoel zal meezingen dat ik afgelopen week met een deel van mijn biliodramagroep heb stil gestaan bij het verhaal van de laatste maaltijd die Jezus met zijn leerlingen eet. De maaltijd waar Jezus eerst benoemt dat een van zijn leerlingen hem zal verraden en hij vervolgens het brood en de beker deelt met ál zijn leerlingen. Zelfs via Zoom was te voelen hoe onvoorstelbaar en groots het was wat daar gebeurde. De Goede Week met al haar bijzondere en intense verhalen, Pasen zelf, is daardoor voor mij al veel dichterbij gekomen en gaan leven.
Johannes vertelt in zijn evangelie niet over een dergelijke maaltijd vlak voor Jezus gevangengenomen wordt. Dat past niet zo in de manier waarop hij het verhaal van zijn evangelie opbouwt. Met deze verhalen over het broodwonder aan de oever van het Meer van Galilea en over de discussie die de volgende dag ontstaat in de synagoge van Kafarnaüm vertelt Johannes zijn versie over Jezus die het brood deelt en wat de betekenis daarvan is.
Bij het verhaal van het broodwonder is te zien hoe Johannes daarin zijn eigen accenten legt. Er wordt niet verteld dat Jezus medelijden krijgt met de vele mensen die hongerig zijn aan het einde van een lange dag. Er staat dat Jezus Filippus de vraag stelt waar brood gekocht kan worden, om Filippus op de proef te stellen. ‘Hij wist al wat hij zou gaan doen’ zo staat er.
Het initiatief ligt volledig bij Jezus. Als de 5 broden en 2 vissen bij Jezus zijn gebracht staat er dat Jezus de broden nam, het dankgebed uitsprak en het verdeelde onder de mensen die er zaten. De discipelen spelen geen rol in het delen van het brood, het is Jezus die het initiatief neemt en het werk verricht. Het enige dat de leerlingen mogen doen is de overgebleven stukken brood en vis verzamelen.
Meer nog dan een wonderverhaal is dit verhaal voor de evangelist Johannes een verhaal over wie Jezus is. In wat hij doet en wat hij zegt openbaart Jezus zijn identiteit. Hij is de Zoon van God, door de Vader gezonden naar deze aarde.
Daarmee lijkt dit verhaal op wat Marjolijn vorige week vertelde over het verhaal van de tempelreiniging. Ze had het er toen over dat de tempel de plaats was waar men God kon ontmoeten. Wanneer Jezus dan, nadat hij het tempelplein heeft schoongeveegd, zegt: ‘breek deze tempel af, maar ik zal hem in drie dagen weer opbouwen’, dan heeft hij het helemaal niet over het fysieke gebouw. Hij heeft het over zichzelf en hoe zijn aardse lichaam en zijn leven de ‘plaats’ waar men God kan ontmoeten.
De verhalen van vandaag gaan op dat onderwerp door. Ze vertellen dat iedereen die met Jezus in aanraking komt, met God zélf in aanraking komt. Dat was de boodschap in Johannes 2, en in Johannes 6 wordt dat opnieuw verteld, maar dan met andere beelden.
Weet je, Johannes kan hele ingewikkelde verhalen houden over de Zoon en de Vader. En als de Geest er nog bijkomt ook, dan is helemaal niet meer te volgen hoe de lijntjes lopen. De tekst die wij gelezen hebben heeft daar ook een handje van. De kern is echter de boodschap: wie naar Jezus kijkt, kijkt God recht in het hart.
Als je vervolgens nog een keer de woorden hoort die Jezus in de synagoge spreekt dan is duidelijk dat Jezus met een verbijsterende boodschap komt. Hij zegt: ‘ik ben het levende brood dat is neergedaald uit de hemel; als iemand eet van dit brood zal hij leven tot in eeuwigheid. Het brood dat ik ga geven is mijn vlees, mijn lichaam voor het leven van de wereld’.
Het gaat hier om Gods eigen keuze om mens te worden en welke consequenties dat heeft. In het begin van het evangelie heeft Johannes al gezegd: Het Woord, dat Woord waardoor alles is ontstaan, is mens geworden. Daarbij gebruikt hij het Griekse woord sarks, wat eigenlijk vlees betekent. Bedoeld wordt het menselijke lichaam met botten, spieren en bloed. Ons eigen aardse en vaak zo kwetsbare lichaam. In Jezus heeft God ervoor gekozen om mens te worden als wij en net zo kwetsbaar te worden: Het Woord is vlees geworden en heeft bij ons gewoond.
In vers 51 van Johannes 6 komt datzelfde woord sarks terug. Dat vlees, dat lichaam zal overgegeven worden, zal gebroken en gedeeld worden om vervolgens op te staan uit de dood. Jezus is niet de vertegenwoordiger van God, maar in Jezus wordt God zelf gebroken en gedeeld. Zo ver gaat Gods liefde voor deze wereld.
Aangezien deze gedachte bijna niet te bevatten is, gebruikt Jezus deze keer het beeld van het brood. Andere keren spreekt hij over zichzelf als een deur, het licht voor de wereld of de goede herder. Deze keer zegt hij: ‘ik ben het brood dat leven geeft’.
Het is niet zomaar een willekeurig gekozen beeld, want er wordt verteld dat dit alles gebeurt vlak voor het Pesachfeest. Het feest waarop de bevrijding uit Egypte gevierd wordt, een lam wordt geslacht en het ongerezen brood een belangrijke plaats inneemt in de traditie. Het brood haalt de herinnering op aan God die zijn volk ooit bevrijdde. Het houdt de hoop levend dat Hij dat opnieuw en definitief zal doen.
Jezus verwijst bij zijn toespraak in de synagoge vervolgens naar de woestijntijd. In de woestijn zorgde God voor het volk door het manna uit de hemel te laten regenen. Het brood dat met elkaar gedeeld moest worden en niet bewaard kon worden. Het brood dat het volk in leven heeft gehouden gedurende hele zware jaren.
In die context, met alles wat daarin meezingt, pakt Jezus dus een brood en zegt: ‘Ik ben het brood dat leven geeft’. Hij neemt een heel bekend element uit de traditie, pakt dat op, zet het in een nieuwe context en voegt er zo een betekenis aan toe. Eigenlijk zoals de PopUpKerk ook doet met hun gewoonte om aan het begin van een samenkomst iets eetbaars te delen.
Dat brood wat Jezus in zijn handen houdt vertelt een heel verhaal. Het vertelt het verhaal van Gods kwetsbaarheid, van Gods solidariteit met iedereen op deze wereld die zich gebroken voelt. Omdat het leven als een woestijn voelt, de mensen te hard zijn of het leven je niet gunstig gezind is. In Jezus ervaart God die gebrokenheid aan zijn eigen lijf. Iets wat eigenlijk onvoorstelbaar is, maar toch gebeurt.
Daar stopt het verhaal niet. Johannes legt niet alleen een lijntje naar het begin van zijn evangelie, maar ook naar het einde van zijn verhaal. Jezus noemt zichzelf het brood dat leven geeft. Vervolgens zegt hij in vers 44 dat hij een ieder die dit brood eet, die durft te vertrouwen op God, op de laatste dag tot leven zal wekken. Daarbij wordt het woord gebruikt dat ook in hoofdstuk 20 weer terugkomt als verteld wordt dat Jezus is opgestaan in de dood.
Zoals God ons menselijke leven en onze gebrokenheid deelt, zo wil God ons op zijn beurt laten delen in zijn heerlijkheid. Wij mogen delen in Jezus’ opstanding zegt de apostel Paulus ergens. Daarom is het brood dat Jezus deelt ook een feestbrood. Het laat ons het leven proeven waar God zelf ons in wil laten delen.
Als we ons ten slotte nog heel even voegen bij die menigte aan de oever van het meer van Galilea, dan laat Jezus ons nog iets heel belangrijks zien. Het brood dat leven geeft raakt nooit op, hoeveel er ook van uitgedeeld wordt. Het is ten diepste Gods eigen liefde die hier gedeeld wordt met de hele wereld.
Dat die liefde jullie mag voedden.
Vandaag en alle dagen.
Amen