1 januari 2023
Ik kan me aan de andere kant ook heel goed voorstellen dat sommigen een zucht voelden opkomen. ‘Is het weer eens zo ver?’ kan je denken. Mogen/moeten we weer meepraten over de kerk en haar toekomst? Zeker als je al wat langer meedraait, dan hebben de dingen nog wel eens de neiging om terug te komen.
Net als de mode. Als je die broek met wijd uitlopende pijpen had bewaard uit de jaren 70, dan kan je die nu zo weer dragen. Is weer helemaal hip.
Of toch niet? Waarschijnlijk is het toch anders, omdat jij zelf bent veranderd, omdat er andere stoffen en printjes gebruikt worden, omdat de tussenliggende jaren hun invloed hebben gehad.
Het mooie van de methode die wij gaan gebruiken om onze levende gemeente te verkennen vind ik de positieve insteek. Van het waarderend kijken, waar je toe uitgedaagd wordt, gaat zoveel rust en acceptatie uit. De meeste mensen weten inmiddels wel dat ik soms aardig ondernemend en een tikkeltje perfectionistisch kan zijn. Maar nu word ik en worden wij uitgenodigd om achterover te leunen en te kijken naar wat ís. Niet alleen de blik vooruit, maar om me heen te kijken, echt te zien en te waarderen wat er al is. Dit is de kerk in Weesp met al zijn mooie kanten, maar ook met zijn butsen en deuken.
Terwijl het eigenlijk een hele persoonlijke tekst is die hij schrijft. Er staat dan wel steeds ‘we’, maar dat is een koninklijk meervoud. Overal waar we staat, bedoelt Paulus zichzelf. Dan wordt het al een ander, veel persoonlijker verhaal. Dan hoor je iemand vertellen over de zware tijd die hij achter de rug heeft. Paulus vertelt waar hij doorheen gegaan is, wat hem staande heeft gehouden en wat hij is gaan waarderen.
Daar gebruikt hij een prachtig beeld bij, waarvoor ik even iets erbij moet pakken. Paulus vergelijkt zichzelf en zijn taak als apostel, als verkondiger van de goede boodschap, met een kruik als deze. Hij zegt: ik ben als deze kruik. Ik ben kwetsbaar en breekbaar. Hij hoeft maar te vallen en hij ligt in duizend stukjes. Dat heeft hij de afgelopen jaren gevoeld en meegemaakt. Hij is vervolgd, hij heeft gevangen gezeten en heeft zijn twijfels gehad. Die tijd heeft butsen en deuken bij hem achtergelaten proef je aan zijn tekst. De vaas is niet meer gaaf, misschien zijn er wel stukjes af.
Paulus voelt zich net zo breekbaar en kwetsbaar als deze vaas. Wat hij echter ontdekt heeft is dat in hem een schat zit die zo waardevol en krachtig is, dat Paulus bijna niet kan voorstellen dat zijn aardewerken vaas goed genoeg is om hem te bevatten. Hij zou minstens in een kluis moeten liggen met zeven sloten erop of iets dergelijks.
Alleen is de schat die Paulus met zich meedraagt niet bedoeld om weggestopt te worden. Zijn schat is Jezus en zijn goede boodschap voor de wereld. ‘Ik verkondig niet mijzelf, maar ik verkondig dat Jezus Christus de Heer is’ zo begon onze lezing. Vervolgens gaat het over God die licht in ons hart heeft laten schijnen. God die het licht gemaakt heeft en ook mensenlevens weer in het licht wil roepen. Zoals Paulus zelf tijdens zijn bekering tijdelijk verblind werd door een overweldigend licht toen de Opgestane hem riep.
Paulus zijn schat en krachtbron in zijn leven is Jezus. Jezus die ten volle geleefd heeft. Die tijdens zijn leven bleef vertellen over hoe God de wereld bedoeld heeft als een goede aarde voor iedereen. Jezus bracht in de praktijk wat dát betekende door hoe hij mensen waardeerde en op weg hielp in het leven. Zo liet Jezus als geen ander Gods liefde en trouw voor ons mensen zien, dwars door zijn vernedering, dood en opstanding heen.
Hij is zijn innerlijke krachtbron gaan waarderen. Jezus in wie hij een lotgenoot gevonden heeft, maar meer nog iemand die hem dwars door het donker heen voor is gegaan op de weg naar het leven. In Paulus hart heeft God zijn licht laten branden dat niet meer gedoofd kan worden.
Maar Paulus is ook de kruik gaan waarderen. Hij zelf doet ertoe. God is de pottenbakker die de mensen uit stof, uit klei vormt. Zo kwetsbaar en breekbaar als ze is, toch is ze voor God bruikbaar om zijn schat in te bewaren.
Die grote schat is al in ons midden aanwezig. In wat we doen en in wie we zijn. Daar mogen we van overtuigd zijn. Dat mogen we zondag aan zondag vieren en vandaag in het bijzonder door Jezus’ tafelgenoten te zijn. Want voor ieder van ons is een plaats aan de tafel. Elke unieke kruik kan God gebruiken. Vol vreugde kijkt hij naar ons omdat wij dragers van zijn licht zijn voor deze wereld.