Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

14 april 2019

Gemeente van Jezus Christus,

Kun je zo veel van iemand houden dat liefde
omslaat in haat?
We zitten met een aantal jongeren in het BIOS gebouw
en denken na.
Ja zegt iemand.
John Lennon bijvoorbeeld,
was die niet doodgeschoten door een fan?

Dat was waar, de verbitterde Mark Chapman,
een groot fan van de beatles
en een fanatiek verzamelaar
raakte zo teleurgesteld in Lennon, zijn keuzes
en levensloop,
dat hij,
zelf verward en verstrikt in zijn eigen
gevoelsleven,
in 1980 met vijf kogels
het leven van John Lennon beeindigde.

Daarmee zette hij ook zijn eigen leven stop.
Hij verblijft nog steeds in de gevangenis.

’s Avonds fietste ik van BIOS naar huis
en dacht na over relaties waarin het misgaat.
Waarin de teleurstelling over de ander
zo hoog oploopt dat
de liefde omslaat in haat en verbittering.
Maar, vroeg ik me af,
was dat al liefde uberhaupt, om maar eens
mee te beginnen.
Of is het dan hetideevan een ander dat we hebben,
en zich in ons vastzet?

Misschien is dat ook wel iets waar we allemaal
op kleinere schaal wel ervaringen mee hebben,
dat we de ander soms zien zoals wij de ander willen hebben.
Het ideevan de ander hebben we lief.
Maar niet de ander zelf.
En als de ander dat idee of ideaal doorbreekt,
zonder dat hij of zij dat weet,
want hoe kunnen ze dat weten,
de ideaalbeelden die in ons leven,
dan raken we teleurgesteld.

Het breken van idealen,
en het in elkaar zakken van het kaartenhuis
is voelbaar aanwezig vandaag,
op deze palmzondag.
Het hangt al in de lucht.
Nou ja,
er lijkt nu nog geen vuiltje in de lucht,
de palmen ruisen,
de takken gaan op en neer,
hosanna, roepen de leerlingen,
en juichen voor hun koning.
Koning Jezus.
Jezus die ze nu al zo veel wonderen
hebben zien doen.

Nu zal het aanbreken,
het echte omkeren,
het echte begin van de vrijheid.
De leerlingen juichen,
leggen hun mantels op de grond uit.

Koning Jezus komt en hij zal het laten zien!
Deze redder, messias,
gezalfde, zal komen met oplossingen,
het gaat vast nu beginnen.
Dat rijk, waar Jezus het over heeft,
dat koninkrijk zal komen.

Met welke ideeen zouden de leerlingen
met Jezus meereizen?
Wat zouden hun verlangens zijn,
en zouden zij wat hij hen al jaren probeert uit te leggen
echt begrijpen?
Zouden zij begrijpen wat hij bedoelt met het koninkrijk
van God?

Lucas, de evangelist, de schrijft het
op: Jezus nadert Jeruzalem, en de mensen beginnen te denken
dat het koninkrijk van God spoedig aan zou breken.

Wie zou kunnen bedenken dat deze Jezus,
die vandaag zo vol overgave ontvangen wordt
niet lang daarna zal worden
verraden door één van zijn leerlingen,
Judas,
die hem zal kussen in de tuin van gethsemane,
een judaskus,
hem daarmee aanwijst
bij de romeinse soldaten, die hem mee nemen
om te worden veroordeeld, en uiteindelijk
gekruisigd.
Ook Judas zet zijn eigen leven stop.
Het verraad komt hij nooit te boven,
de spijt zal hem van binnen verteren.

Misschien horen we het vandaag al,
het aanzwellen,
het kletteren van idealen,
het uiteenvallen van dromen.
De sfeer slaat om.
Geen hosanna meer.
Geen gejuich.

Jezus blijkt geen koning,
met paarden en zwaarden.
Met man en macht.
Maar een ander soort koning.
Met een ander soort koninkrijk.

Wat was dat koninkrijk dan?
Vraag ik de jongeren.
De thee is op, we zijn aan het einde van de avond.
Een koninkrijk van liefde,
antwoordt iemand.
Ja, maar wat is dat?
Wat is dat koninkrijk van liefde?

Ik vraag het u ook vandaag.

Er is een lied uit taize, dat gaat zo:
The kingdom of God is justice and peace and joy
in the holy spirit
come lord and open in us the gates of your kingdom.

Het koninkrijk van God is gerechtigheid
en vrede en vreugde in de heilige geest.
Kom Heer en open in ons de poorten van uw koninkrijk.

Deze weg van het koninkrijk
is een
weg van gerechtigheid.
En de weg van is een moeilijke weg.
Moeilijk omdat het ons uitdaagt,
om te groeien.
Het zal van ons vragen dat wij erkennen,
wat soms in onszélf is,
aan wrok en haat,
aan teleurstelling en boosheid,
het vraagt dat wij dat herkennen en loslaten,
zodat het niet de wereld in gaat,
en verder foetert en groeit.
Het zal van ons vragen om doorzettingsvermogen
als niemand er meer in gelooft,
in die liefde, in die hoop.
Het zal van ons vragen de moed, om
als het nodig is,
het leven te geven,
voor dat wat goed is en rechtvaardig.
Het vraagt om
mee te gaan.
Op de weg van dat koninkrijk,
dat al gaande is
in de harten van mensen.

Aan het einde van de avond
vraag ik de jongeren of we dat lied ook samen kunnen zingen.
We zingen het, met een aarzelend begin,
maar daarna drie keer,
de woorden proevend,
als een afsluiting van de avond.

Ik wil voorstellen dat we het vanochtend
ook doen, vandaag op deze palmzondag,
waarin we horen over die koning
die kwam op een ezel
niet op een paard,
en die de weg ging
tot aan het einde en daaraan voorbij.
En die ons iets liet zien van het koninkrijk van God
zodat het ook in ons gaat leven.

Laten we het met elkaar zingen, 3 keer,

A capella.