17 april 2014, Witte Donderdag
Lezing uit het Oude Testament: Exodus 12:1-11
Lezing uit het Evangelie: Johannes 13:1-17
Voorafgaand aan de slachting van HET Lam is er alleen sprake van haast bij diegenen die hun handen NIET in onschuld kunnen wassen. Dingen die het daglicht niet kunnen verdragen gebeuren altijd snel, want alleen zo overrompel je anderen, ben je hen net even te vlug af.
Alleen het slachtoffer zelf heeft geen haast. Tot op het laatst staat Jezus open voor anderen, Zijn zo typerende levenshouding, die menigeen niet begrijpt, omdat zij anders met mensen omgaan, veeleer berekenend: wat kan ik wijzer worden van die ander? Wat kan ik aan hem verdienen? Maar die houding is Jezus wezensvreemd. Jezus neemt niet, Jezus geeft. Op het laatst schenkt Hij zelfs zichzelf. Jezus deelt Gods goede gaven uit, en dat niet alleen bij deze wonderbaarlijke maaltijd. Jezus dient medemensen tot op het laatst, tot op het kruis. Jezus wast ook de voeten van Judas, zit aan tafel met wie Hem zal verraden en blijft de rust zelve. Over karakter gesproken.
Het verraad komt altijd weer uit de kleine kring van mensen met wie je eigen dacht te zijn. Maar met wie was de Heer ECHT eigen? Wie kende, wie begreep Hem eigenlijk? De discipelen geven er blijk van hun leermeester NIET te hebben begrepen en dat niet één keer, maar steeds weer. Pijnlijk, die herhaling, die onkunde, die afstand.
Wat is er eigenlijk in Judas omgegaan, dat hij deze fatale stap zet? Heeft Jezus hem iets aangedaan? Of kan Judas soms niet met Jezus’ goedheid uit de voeten? Wat kan zijn motief zijn geweest? Of hebben verraders altijd maar één motief: geld?
In Egypte vallen de goden van hun voetstuk bij de uittocht, in Jeruzalem bij de uittocht uit de dood mensen die zich grootheden wanen plus, en dat is zeker niet onbelangrijk, het zo geroemde Romeinse recht. Ook dat blijkt niet bestand te zijn tegen vriendjespolitiek en streven naar macht. Ook dat kan een gerechtelijke moord niet voorkomen. Nu niet en straks rond Petrus en Paulus opnieuw niet. Ook procedures hebben slechts een beperkte reikwijdte, kunnen klassenjustitie niet uitsluiten. Een rechtsstaat is een wankel evenwicht, behoeft dus voortdurend onderhoud. Allerlei vormen van onrecht komen in de loop van de lijdensgeschiedenis van de Heer exemplarisch aan het licht. Onthullend en vooral … verbijsterend. Dat een mens zo kwetsbaar is, zo gemakkelijk slachtoffer kan worden. Dat populariteit opeens zomaar in het tegendeel kan veranderen.
Ook hier is Petrus onevenwichtig. Eerst vastbesloten ‘Misschien zal iedereen u afvallen, ik nooit!’ en nu ‘O nee, MIJN voeten zult U niet wassen, nooit!’ Grote woorden, maar loze kreten. Herhaaldelijk schiet Petrus uit zijn slof. Bij herhaling overschat Petrus zichzelf. Dat getuigt van weinig zelfkennis. Ook hier maakt hij zijn aplombe uitspraak niet waar. Van het ene uiterste in het andere gaat het bij deze man vol tegenstellingen. Straks gaat hij helemaal voor de bijl, nog voordat hij het goed en wel beseft.
Zwakheid en kracht liggen hier heel dichtbij elkaar. De zwakheid van enkele leerlingen tegenover de innerlijke kracht van de Meester. Gebrek aan karakter als zwakheid tegenover een toonbeeld van karakter als kracht. Wat een contrast! Het zal niet de laatste keer zijn dat het slachtoffer sterker blijkt te zijn dan verraders en beulen. Ook in dat opzicht is de lijdensgeschiedenis een typerend voorbeeld. Menig christen zal tijdens vervolgingen en eeuwen later in gevangenissen en concentratiekampen ook een sterker karakter tonen dan belagers. Denk alleen maar aan de twintigste eeuw, DE eeuw van het geweld, Auschwitz en de Goelag-archipel. De lijdende Heer heeft menigeen geïnspireerd om uit te groeien tot een bewonderenswaardig mens. Vergeten we zulke mensen met karakter niet te snel? Of willen we ook daarvan niets leren?
Het slachtoffer schreeuwt het niet uit, maar maakt wel subtiel een enkele opmerking die boekdelen spreekt. ‘Jullie zijn rein – maar niet allemaal’. Weinig woorden zeggen vaak meer dan de woordenstroom van Petrus. Jezus’ weinige woorden hoeven NIET bekrachtigd te worden. Zij hebben op zichzelf al genoeg inhoud, tenminste voor de goede verstaander. Maar ook hier wordt Hij niet gehoord en zeker niet begrepen. Wat een triest lot, niet te zijn begrepen! Heeft Jezus voor niets geleefd?
Wat hier gebeurt VOLTREKT zich vooral aan de discipelen. De ene na de andere gebeurtenis overrompelt hen. Zij zijn vooral passieve toeschouwers, op veilige afstand, een enkele uitzondering daargelaten. Niemand staat beschermend om Jezus heen. Opnieuw staat de Heer er alleen voor. Opnieuw is eenzaamheid zijn deel. Onbegrepen. Doodeenzaam. Een weinig benijdenswaardige rol. Zondebok, slachtoffer zijn is geen gemakkelijke rol vervullen en zeker geen pretje. Amen.