Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

2 februari 2014

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Heeft u wel ‘ns van ‘crowdfunding’ gehoord? Dat is een manier om geld in te zamelen met hulp van het publiek. Het is een manier die steeds populairder wordt. Goede doelen halen zo geld op, kleinschalige acties van scholieren bijvoorbeeld, doen het ook zo. Je draagt bij aan een concreet doel – kort en krachtig. Een jeugdorkest financieerde op deze manier een podium tijdens een festival. Ook kleinere bedrijven doen het vaker: geld inzamelen met hulp van het publiek. Als de bank geen heil in de onderneming ziet, zet de ondernemer zijn netwerk in, of hij of zij kan het publiek inschakelen via diverse media en zo komt hij aan startkapitaal. Als belangstellende zijn er dan nog twee manieren: je koopt een aandeel(tje) in het bedrijf. Recent zag ik een yoghurtbar in Amsterdam, die op deze manier een 2e zaak gefinancieerd had. Als aandeelhouder mag je 1x per maand gratis yoghurt komen eten – en het ziet er heel lekker uit. Als succes uitblijft, is het natuurlijk een ander verhaal. De 2e mogelijkheid: je investeert zonder dat je er een beloning voor terug verwacht.

Waarom zou je het doen? Waarom zou je het doen ‘om niet’? Misschien zie jij het goede van het plan wél in, of vind je het initiatief zó leuk dat je vindt dat de ondernemer een kans moet krijgen. Of vind je yoghurt lekker. Of, heb je zelf ooit ook ‘ns een kans gekregen – iemand die belangeloos in jou investeerde. Belangeloos, omdat het idee, het initiatief, de mens áchter het plan de moeite waard is.

Dat is een heel andere sfeer, een ander klimaat dan waarin je steeds je rechten laat gelden.
‘ik heb recht op… want ik heb er toch voor betaald..’ en het ‘voor wat hoort wat’ principe.
Natuurlijk, we hebben talloze rechten, en de universele verklaring van de rechten van de mens is er niet voor niets. Ik zou die ook niet kwijt willen.

Vandaag leg ik een ander accent en dat komt door de Bergrede en het gedeelte dat we kennen als de zaligsprekingen.

‘zalig’ heeft andere klank dan ‘gelukkig’, alsof ‘gelukkig’ oppervlakkiger is. ‘zalig’ kan ook een sfeer van het hiernamaals oproepen. Als ik spreek over mijn grootvader zaliger, dan weten zeker de ouderen onder ons dat mijn opa overleden is. Als er in één adem dan óók nog wordt gesproken van het ‘Koninkrijk der hemelen’, dan lijkt de betekenis wel duidelijk: de armen, en de treurenden, en al die anderen in hun ellendige situatie worden zaliggesproken bij wijze van troost. Ook al hebben ze het nú moeilijk, later, komt alles goed.

We moeten ons niet in de war laten brengen door het woordje ‘hemel’. Het ‘koninkrijk van de hemel’ is een typische manier van zeggen van Matteüs. Lucas gebruikt daarvoor steeds de woorden ‘het koninkrijk van Gòd’. Matteüs staat meer in de Joodse traditie dan Lucas. Uit eerbied voor de naam van God zegt Matteüs daarom niet ‘God’, maar ‘hemel’.

Het ‘koninkrijk van de hemel’ is dus hetzelfde als het ‘koninkrijk van God’, dat op aarde zal aanbreken, zo wordt ons verkondigd: een hemel op aarde. ‘Gods koninkrijk, het koninkrijk van de hemel, is nabij.’, zegt Jezus, ‘Nu al.’ Het is een weg die we gaan. De weg die Jezus door zijn leven begaanbaar heeft gemaakt.

Gelukkig, zalig, de mens die deze weg van het koninkrijk van God kiest en opgaat.
Ja, maar toch…..

Laten we de zaligsprekingen wat nader bekijken. Het zijn er acht met een toevoeging.
De eerste vier beschrijven de situatie van mensen, de tweede vier hun houding.

1. Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Het gaat hier om de armen die niet meetellen, omdat ze het allemaal niet goed weten. Zij die niets hebben waarop zij zich tegenover God kunnen laten voorstaan. De herders, de vissers, de bedelaars en de zieken. Met hen gaat Jezus de weg van het koninkrijk, hier op aarde.

2. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zij die om God schreeuwen, die kyrie eleison blijven roepen. Die de nood aan den lijve ervaren.

3. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
De minsten die geen vaste grond onder de voeten hebben. Zij die uitkijken naar een tijd waarin de goddelozen, de misbruikers, de gecorrumpeerde machthebbers het niet meer voor het zeggen hebben.

4. Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Honger en dorst naar gerechtigheid gaat altijd gepaard met de actuele broodvraag. Er is oneerlijke verdeling, en dat staat een menswaardig leven in de weg.

Van deze groepen mensen kunnen we zeggen: zij hebben het koninkrijk van God in ieder geval nodig! zó komen ze tot hun recht, kunnen ze waarlijk mens zijn.

De tweede groep zaligsprekingen gaan over de houding van mensen, mensen die zich inzetten voor het koninkrijk van de hemel.

5. Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Mensen genoemd met een eigenschap van God, de Barmhartige die meer doen – maar zoals iemand afgelopen maandag in de preekvoorbereidingsgroep zei ‘dat doe je gewoon’, geïnspireerd door je geloof.

6. Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Mensen die integer zijn, die God in hun handelen voor ogen houden. Mensen uit één stuk.

7. Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Je kunt dán denken aan de groten van naam, maar dat hoeft niet. Mensen die waar dan ook proberen vastgelopen situaties weer vlot te trekken.

8. Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Alles op het spel zetten voor de rechtvaardige zaak, voor de zaak van het koninkrijk van God, voor God zelf. Dat is geen populaire business, dat stuit op weerstand. Dat kost wat.

9. Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
Deze 9e en laatste zaligspreking is een aanvulling, een aanscherping van de 8e zaligspreking.

Allereerst bedoelt voor de eerste kring van hoorders daar op de berg: de leerlingen van Jezus, en ook in schillen daaromheen: de omstanders van toen, de gemeenten waarvoor Matteus schrijft – die daadwerkelijk met vervolging te maken hebben.
En misschien mogen wij onszelf hier ook onder scharen, als troost en bemoediging dat we de goede weg blijven zoeken, die weg waarop het koninkrijk van de hemel baan breekt in onze wereld.

Dat vraagt investering, niet met geld, maar met je leven, in toewijding en aandacht – nog weer een andere vorm van crowdfunding. En daarbovenop: er staat geen aardse beloning tegenover. Je recht laten gelden op het koninkrijk van de hemel? Ook dat zit er niet in.

Het is andersom: het koninkrijk van de hemel, het koninkrijk van God investeert in allen die zaliggesproken worden, die zich inzetten voor dat rijk van God. Dat is geluk, dan ben je een gelukt mens – naar gods beeld.

Dat dit gelukken geen eenvoudige klus is, lezen we bij Paulus in de 1e brief aan de gemeente in Korinte. Paulus heeft er gewerkt, en hij heeft zijn hielen nog niet gelicht en het is een puinhoop. Verdeeldheid en ruzie bedreigen deze prille gemeente. Verschillen in rang en stand, huidskleur en afkomst bedreigen de eenheid. Geen enkele lijmpoging heeft tot nu toe geholpen. Nu schrijft Paulus een brief, waarin hij nu eens niet zegt ‘wees nou een beetje aardig voor elkaar en probeer de boel een beetje bij elkaar te houden….’

Nee, hij duikt de diepte in, hij schuwt de inhoud niet! Hij komt tot de kern voor het dagelijks bestaan van de gemeente als hij schrijft: door God zijn jullie één met Christus Jezus die onze wijsheid is geworden.

De wijsheid van God is de boodschap van het kruis. Het kruis staat voor wat vernederend en aanstootgevend is. Uiterst dwaas dus. Hiermee wil je je juist niet identificeren, het roept afkeer op, en schaamte. Voor de wijzen van Korinte was het idee van een geestelijk en goddelijk herder en leraar die zo eenzaam en treurig en beschamend ten onder is gegaan niet bepaald een pre.

Daarom houdt Paulus de gemeente deze spiegel voor. Degenen die zich laten voorstaan
op hun rijkdom, afkomst, macht of geleerdheid laat hij zien dat in Jezus Christus andere normen gelden.

Wie naar menselijke maatstaven onaanzienlijk en dwaas zijn: vrouwen, slaven, armen
worden door God wel gezien. God denkt en kiest vanuit andere maatstaven dan de bij ons gangbare. Deze leer, deze wijsheid doet wonderen! Het is toch een wonder dat door het geloof slaven en meesters, armen en rijken, joden en Grieken, mannen en vrouwen, één zijn in Christus, samen vieren, samen delen?

Zo vieren en delen wij straks ook samen brood en wijn, niet omdat we er recht op hebben.
We delen wat ons geschonken is, om niet, aan genade en geluk, troost en zegen, als voedsel-voor-onderweg, op weg naar het koninkrijk van de hemel.

Dat uit zich letterlijk in onze houding: de open hand waarin we brood ontvangen.
Zo gevoed en geïnspireerd kunnen we doen wat onze hand vindt te doen, – gewoon –
om te delen van en uit het koninkrijk van de hemel op aarde.

Amen