Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

2 juni 2019

Gemeente van Jezus Christus,

 

Deze zondag ingeklemd tussen de hemelvaart
van afgelopen donderdag en Pinksteren volgende week zondag,
wordt ook wel wezenzondag genoemd.

 

De zondag van niet-meer en nog-niet.
De zondag dat we, om het zo maar te zeggen, zonder zitten.
Geen Jezus meer, want we hebben afscheid genomen,
maar ook nog geen Heilige Geest, geen nieuwe inspiratie,
nog geen nieuwe weg.
Wezenzondag. Tussentijd.

 

Johannes vertelt vandaag,
hoe Jezus de leerlingen vlak voor zijn dood toespreekt.
Het zijn woorden van troost:
ik zal jullie een pleitbezorger geven.
Ik zal aan God vragen om de Geest.
Zo zullen ook jullie
straks deel hebben aan die geestkracht
van Gods liefde.
Die zal in jullie zijn, zegt Jezus.
En met jullie meegaan.
Alle dagen van jullie leven.

 

Ik vind dat een ontroerend beeld.
Iets wat ik herken als mensen afscheid moeten nemen
van hun eigen leven.
Die weten dat ze gaan sterven,
dat het niet lang meer zal duren,
en je beseft dan wat en wie je achterlaat.
Je familie,
je kinderen, je kleinkinderen.
En je vraagt je af: hoe moet het nou met hem, met haar.
En je doet wat binnen je bereik ligt,
om het voor hen zo goed mogelijk achter te laten.
Wat een zegen is dat
als je dan kunt gaan zonder losse eindjes.
Dat je alles hebt gezegd wat je wilde zeggen.
En vrede en in vertrouwen kunt loslaten.
Je weet dat het allemaal anders wordt, zonder jou,
maar dat het wel goed komt.

 

Zo zien we Jezus ook bezig vandaag.
Met woorden van zorg voor wie achter blijven.
Wetend dat het allemaal anders zal gaan worden, zonder hem,
maar dat het goed komt.
En dat zegt hij vandaag: Ik laat jullie niet als wezen achter.

 

Wezen, dat is een beetje een ouderwets woord.
Misschien denken we dan gelijk aan weeshuizen,
of weeskinderen in arme landen.

 

Maar wees-zijn kan ook raken aan een gevoel
dat iedereen kan overvallen, ook al zijn we zelf
allang volwassen.
Bijvoorbeeld op het moment dat een van je ouders sterft,
zeker wanneer het de laatste is van de twee,
en je totaal weer even kind bent.
Dat is zo ingrijpend, zo vertelde iemand het laatst,
om kind te zijn
zonder vader, zonder moeder. Hoe
ik ook met ze overhoop lag en hoe ingewikkeld onze relatie ook was,
het zijn en blijven je ouders. Dat zit diep van binnen.

 

Zo veel te meer wanneer er warmte en liefde was,
als ouders belangrijke ijkpunten waren in je leven.
En met het gemis, ook het groeiende besef,
dat generaties opschuiven.

 

Als ouders, als grootouders,
maar ook voor wie zonder kinderen ouder wordt,
we schuiven op, betreden die generatie
die tot de ouderen en wijzen gerekend worden,
degene met levenservaring.

 

Dat brengt een nieuwe verantwoordelijkheid,
met ernst en humor,
met zich mee.
Je hebt iets te geven aan de volgende generatie.
Ten minste, zo kan het,
in zo’n groeiproces van ouder worden.

 

Dat gaat niet altijd vanzelf,
ouder worden is een ingrijpend proces.
Een proces dat te maken heeft met aan de ene kant
verbonden blijven
en aan de andere kant op eigen benen gaan staan.

 

Zoals wezen op eigen benen wordt gezet,
maar in hart en nieren verbonden blijven
met de ouders, die letterlijk in de genen meegaan,
het eigen verhaal ingebed in dat verhaal van hen,
zo zet Jezus,
nu zijn afscheid dichterbij komt,
zijn leerlingen en ook ons vandaag op eigen benen.
En hij klemt ons op het hart:
in jullie zal de Geest wonen,
en voor altijd jullie bezieling zijn,
jouw verhaal ingebed in dit omvattende verhaal
van die scheppende kracht,
adem van God.

 

De duitse theoloog Dorothee Solle stelt zich in haar boek
Theologie van de Schepping, zich God zo voor:
als een ouder die zijn of haar eigen kinderen op eigen benen wil zetten.
Een God die zegt:
ga maar, maak missers, sta maar op,
probeer het opnieuw,
ik ben er bij.
Een God die geen willoze kopieen wil van zichzelf,
maar volwassen, creatieve wezens.
Een God die ons niet bij zich wil houden,
verstikken, maar wil dat we leven,
dat we vliegen, uit het nest,
de wereld in,
op eigen benen gaan staan.

 

Zo ook laat Jezus zijn leerlingen achter:
Ga maar de wereld in,
leer vliegen,
ik laat jullie niet zomaar als wezen achter,
ga met het vertrouwen dat je hebt opgedaan.
De Geest zal met jullie meegaan.

 

Op jezelf teruggeworpen worden is pittig,
het voelt alsof je alleen gelaten wordt,
Iemand verliezen, iemand moeten loslaten
waar je veel hebt gehouden
is een hartverscheurende opgave.
Het kan je klem zetten,
je kunt er in opgesloten raken.
Denken: hier kom ik nooit meer uit,
dit zal niet meer overgaan.

 

Maar in dit alles ontstaat er soms een nieuwe opening,
als we dat wat we aan waarden en liefde
hebben meegekregen
herinneren,
en zelf het stokje over nemen,
en gaan uitdelen wat we te geven hebben.

 

Op eigen benen worden gezet,
is een pittig proces
maakt ook sterker,
in de ruimte van leegte en gemis
ontstaat nieuwe energie en bezieling.
Een reden om door te gaan.
Meer dan ooit betekenis om te gaan leven.

 

Het evangelie nodigt altijd uit om te gaan leven.
Jezus is gegaan,
maar niet zo maar.
Nog even, en we vieren het feest van de Geest,
wij als mensen mogen leven,
en geven wat we te geven hebben,
op eigen benen gaan staan,
in vuur en vlam,
en zo door de wereld gaan,
met in ons die ademende kracht,
die Levende bezieling,
die bij ons zal zijn,
alle dagen van ons leven.
Amen.