20 april 2014
Paasevangelie: Matteüs 28:1-10
Hoe meer wij met z’n allen zijn gaan bezitten, hoe banger we zijn geworden in plaats van tevreden, hoe kwetsbaarder en onveiliger we ons zijn gaan voelen in plaats van gerust. Overal hangen daarom camera’s die ons in de gaten houden. Als er iets tegenzit, weten wij geen raad met de op ons af komende dreiging, zodat wij bevangen door angst leven in een samenleving vol angst. Over gevoelens van angst wordt heftig gesproken en er wordt handig op ingespeeld. Levensangst, angst voor wat je in het leven allemaal kan overkomen, en doodsangst houden ons in hun greep gevangen. Als ik maar geen pijn hoef te lijden voordat ik doodga. Als ik maar niet dement word. Alsof aan sterven geen aftakelingsproces voorafgaat. Als ik maar niet overvallen word; in de Slijkstraat zeker. Als ik maar niet… te veel vormen van angst om op te noemen. Alsof leven, tegenslag en kwetsbaarheid niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Leven is genieten van de goede dingen des levens, maar ook lijden aan het leven. Lijden onder het verlies van familieleden en vrienden. Lijden omdat je steeds minder kunt naarmate je ouder wordt. Lijden vanwege dat vreselijke nieuws op het journaal. Zullen we ooit met al dat lijden in het reine komen?
Onze diepste angst is doodsangst. Angst voor een pijnlijk stervensproces gecombineerd met angst uit zelfmedelijden voor wat je je amper kunt voorstellen: dat je er straks niet meer zult zijn. En dat desondanks de wereld gewoon doordraait, zonder jou. Een aantal jaren later mist niemand je meer. Alsof je nooit geleefd hebt. Wat is dan de zin van je leven en van al je zwoegen geweest? Eén groot vraagteken, met als gevolg: rouwen om je eigen dood. Angst voor de dood, bovenop allerlei vormen van levensangst, bezorgd als we zijn, een leven lang.
De vrouwen bij het graf van de Heer lijden ook onder angst en bezorgdheid, net als hun tegenspelers, de soldaten. Die zijn ook doodsbang. Het zijn ook maar mensen.
Is zo gebukt gaan onder angsten nog wel leven te noemen? Kom je nog wel aan leven toe, als je zo gevangen zit in bezorgdheid en angst? Je kunt je beter losmaken van zoveel remmingen door in plaats van bevangen te zijn door angst je open te stellen voor het goede des levens. Het leven wil immers geleefd worden. Daarom het leven dankbaar ontvangen als een geschenk uit Gods hand. Daarom tevreden mensen in plaats van angsthazen zijn. Maar zover is het op de Paasmorgen nog lang niet, ondanks de herhaalde oproep vooral niet bang te zijn. Het ‘wees maar niet bang’ klinkt ook daar tevergeefs. Gods boodschap bereikt ons ook daar niet.
Bang dat zijn we! Doodsbang. Bang voor de dood en voor allerlei gebeurtenissen die zich in het leven voor kunnen doen, misschien ook wel bij ons. Mensen met een grote mond, maar een klein hartje. Vormt DE mens bij uitstek een uitzondering op die regel? Kent Jezus levensangst? Hij heeft geen enkele van al die zekerheden die wij WEL hebben. Hij is dakloos, heeft geen vaste plek om zijn hoofd neer te leggen. Hij kent ook niet de zekerheid elke dag genoeg te eten te hebben. En toch bespeurt men bij Hem, behalve even, in Gethsémané, geen angst voor de dag van morgen, laat staan doodsangst. Hoe krijgt Hij het voor elkaar? Door te leven vanuit een diep vertrouwen, dat God voor je zal zorgen, wat je ook overkomt. Vertrouwen geeft je rust in plaats van angst en zorgen. Die rust kan je met al je hang naar veiligheid en onkwetsbaarheid nooit bereiken. Maar door de dingen vol vertrouwen te aanvaarden zoals ze zijn komt er een weldadige rust over je, tot op het kruis toe. Onbevangen, onbezorgd leven vanuit een diep Godsvertrouwen is HET geheim van een goed leven. Leven vanuit de vreugde dat je bij God veilig en geborgen bent. Die vreugde wil je je kind meegeven. Daarom laat je uitgerekend met Pasen dopen, in de hoop dat je kind later mag ervaren dat niet de dood allesbeheersend in ons bestaan aanwezig is, maar dat het leven met God en daarmee een diep vertrouwen, een diepe levenswijsheid en levensvreugde, de vreugde van Pasen, het eerste en het laatste woord in ons leven hebben. Jezus heeft dat voldane gevoel diep gekend. Daarom was Hij niet met zichzelf bezig, maar kon Hij voortdurend klaarstaan voor anderen, die nog niet zover waren, met psychische schade worstelden doordat zij te veel gehecht waren aan bepaalde spullen, de gevangene waren van hun bezit. Alsof je bezittingen mee kunt nemen tussen zes planken. Het gaat in het leven ook om los kunnen laten. Ook dat is je aan Gods goede zorgen kunnen toevertrouwen.
Dopen is ervaren hoe afhankelijk je van God bent als je in het leven kopje onder gaat en hoe God er ook dan is om je door de moeilijkheden heen te slepen. Dopen is ervaren dat water niet alleen bedreigend is, maar ook heerlijk om in te spelen, bevrijdend, want je kan je er gemakkelijker in bewegen. Je als een vis in het water voelen als prille ervaring, bij je doop, opdat je je nooit meer onveilig voelt, maar je geborgen weet bij Hem die met vijf broden en twee vissen, dus met heel weinig, wonderen wist te verrichten. Doopwater om een diep wantrouwen bij ons weg te nemen en een vertrouwen bij je te wekken dat verder gaat dan de ‘basic trust’ van Maslow.
Vol vreugde het feest van Pasen vieren om te beseffen dat het leven niet gevreesd moeten worden, maar vol vreugde gevierd moet worden, intens moet worden doorleefd, aan Gods hand, ‘wat de toekomst brengen moge’ (lied 913:1).
De angst voorbij, vanaf onze doop, omdat de Levende ons meteen al vanaf het prille begin bij de hand neemt en ons een leven lang vasthoudt, zelfs dwars door de dood heen. Waar moet je dan nog bang voor zijn? Wat kan je dan nog anders doen dan intens samen van het goede leven genieten?
De angst voorbij, die je zozeer bezighield, totdat alles gelukkig opeens van je afviel. Wat een heerlijk bevrijdend gevoel, wat een vreugde als je, de angst voorbij, het leven kan vasthouden! De angst voorbij, dat lukt alleen aan de hand van de Levende, die niet weet wat angst en zorgen zijn. De Levende kent moed op het leven in plaats van levensangst, omdat Hij dichtbij God leeft, leeft vanuit het vertrouwen dat God ons schenkt bij onze doop. Daar, in de doopvont, hebben wij angst en dood achter ons gelaten.
Gek hè, dat we dat nog steeds niet doorhebben? Gek hè, dat we niet durven te leven uit de vreugde van Pasen? Alsof een leven vol angst en zorgen veiliger is, meer geborgenheid zou bieden. Wat een illusie! ‘Kies daarom voor het leven’ (Deut. 30:19), leven met de Levende, de Kerstman, de Paasman, een vrij man, God zij dank. Vrij man, niet door valse zekerheden te vergaren, maar door naastenliefde te schenken. Leven is jezelf schenken, ‘net als Jezus worden die het ons heeft voorgedaan’ (lied 538:1). Mededogen als levenswijsheid, hoop, moed op het leven, levensvreugde in plaats van angst ontvang je alleen rond die ene Heer die onbevangen, ontwapenend in het leven staat. De voor iedereen openstaande levende Heer helpt ons af van een dodelijke cocktail van angst en bezorgdheid. De Opgestane, in wiens naam wij gedoopt zijn, brengt ons een hele stap verder: over grenzen heen die niet te overwinnen leken. Lof zij U, Christus, in eeuwigheid! Amen.