21 april 2019
Gemeente van Jezus Christus,
Afgelopen maandag ging de Notre Dame in Parijs in vlammen op.
Nou ja, niet helemaal.
Beelden van het brandende dak gingen de wereld over,
heel even leek het erop dat ook de torens zouden afbranden,
maar dat gebeurde gelukkig niet
Parijzenaars hadden zich verzameld om hun
geliefde Onze Vrouwe-kerk heen,
zongen zacht de liederen die ze kenden, zoals het Ave Maria,
en baden samen.
In de dagen die er op volgden werd in een record tempo
… miljoen euro opgehaald.
De kerk kan worden gerestaureerd
en zal in de komende tientallen jaren
weer herrijzen, mooier dan ooit.
In al deze hectiek gingen ook andere stemmen op,
mensen die zich afvroegen waarom datzelfde geld
niet in een zelfde tempo kon worden opgebracht
voor de vluchtelingen die op een steenworp afstand
verdrinken waar we bij staan.
En ook, zouden we al ons geld niet beter kunnen gebruiken
om als de wiedeweerga
de klimaatopwarming tegen te gaan?
Om de kathedralen aan bossen, die nu massaal worden
gekapt, te behouden?
Om de dier- en plantsoorten die
met uitsterven worden bedreigd
te koesteren?
Een gebouw is uiteindelijk maar een gebouw,
klonken die stemmen.
Tussen al die stemmen zocht ik naar wijsheid.
Wat zou Jezus hierover hebben gezegd?
Maar dat kunnen we hem niet meer vragen.
Jezus, die is lang geleden gekruisigd
gestorven en begraven.
Zijn lichaam werd gelegd in een graf,
de opening werd met zware stenen gesloten.
De leerlingen moeten zich ook zo hebben gevoeld.
Nooit meer een advies,
nooit meer even met elkaar praten,
nooit meer die liefde en vriendelijkheid en
het samen zijn.
Zo eenzaam kun je je voelen als iemand je ontvalt
van wie je veel hebt gehouden.
Even bellen, denk je dan, oh nee,
dat kan niet meer.
Maria van Magdala, die we vandaag in het verhaal
tegenkomen heeft het er misschien wel het moeilijkst mee.
Zij was een van de vrouwen die met Jezus
meereisde.
Ze werd pas later erkend als een van de belangrijkste
volgelingen.
Haar liefde voor Jezus ging diep.
Ze liet haar leven achter en volgde hem,
een opmerkelijke keuze voor een vrouw in die tijd.
Ze was hem trouw, tot aan de dood,
stond aan de voet van het kruis,
en vandaag is zij de eerste
getuige van de opstanding,
van een verhaal dat niet stopt,
maar onverwachts verder gaat.
In die vroege ochtend na
de kruisiging, na de graflegging,
wil ze Jezus zijn lichaam bezoeken,
maar het graf is leeg.
Wanneer ze zich omdraait van het graf af
is ze zo in tranen dat ze
niet doorheeft dat de man die aan haar vraagt:
“wie zoek je?”
Jezus zélf is.
Vol verdriet en in de war denkt ze dat het de tuinman is,
totdat de man haar naam noemt: Maria,
en ze herkent Jezus plotseling.
“Ga Maria, ga en vertel alles aan de rest.
Het verhaal is nog niet klaar”.
Een tijdje geleden hoorde ik iemand
die vertelde dat haar geloofsbelijdenis uit twee woorden bestond,
en dat waren de woorden
EN TOCH.
Er is het lijden, de kruisiging,
en het sterven.
En toch.
In al hun eenvoud zijn dit de woorden
die vandaag klinken.
Jezus stierf, en toch.
Hij noemt haar naam Maria.
Jezus stierf en toch.
Hij leeft.
Jezus stierf en toch.
Hij is hier, vandaag.
In hun diepste kern zijn dit Paaswoorden.
Woorden die gaan over léven.
Woorden die een perspectief bieden, een ander perspectief op het leven,
ons leven.
Het zijn woorden die ons
in de donkerste nachten van ons eigen leven
kunnen helpen. Als we het niet meer weten.
Als we het niet meer goed kunnen zien.
Hoe nu verder.
Ze leren ons om opnieuw te kijken naar de wereld,
door onze vertroebelde ogen heen.
Begrijp me goed,
ik bedoel niet dat deze woorden makkelijk zijn.
Ze lijken simpel, maar dat zijn ze niet.
Het is niet gek om af en toe te denken
Ik zie geen uitweg voor mijn zorgen,
ik zie geen andere kant voorbij het lijden.
Ik zie niet hoe de dingen verder kunnen gaan.
Soms kúnnen we het gewoonweg niet.
Onze ogen vertroebelt,
in de war van alle reeele pijn en leed.
Het zijn dan ook geen woorden die een naief
positivisme vertegenwoordigen.
Het is een kijken door de nacht heen.
Dat vraagt om moed,
en om vertrouwen,
en om de overgave.
Dat het goed komt, ook als het niet goed komt.
En als ik heel eerlijk ben, kost het mij zelf ook wel eens moeite om
dat “en toch” te geloven.
Als ik kijk naar de wereld,
kan ik soms cynisch worden.
Kan ik boos worden op hoe mensen met elkaar omgaan,
kan ik verdrietig worden op hoe de aarde
lijdt onder onze aanwezigheid.
Kan ik wanhopen over ingewikkelde zaken,
zorgen of verdriet.
Dan weet ik even niet hoe die weg door al dat lijden heen er uit ziet.
En hoe de andere kant er uit ziet.
Omdat “en toch” een geloofsbelijdenis is
vraagt het van ons om geloof.
Het leven gaat verder, ook al is het soms anders dan we ons
van te voren kunnen voorstellen.
De Parijzenaren kunnen dit jaar geen Pasen vieren in de Notre Dame.
En toch.
Zij zullen het op andere plekken vieren. In andere kerken. Of tuinen, of huizen.
Hoe dan ook,
de ochtend komt,
deze ochtend, dat het graf leeg is.
Dat de nacht voorbij is.
En wij.
Wij vieren het vanochtend ook.
Door de ogen van Maria heen
horen wij dat het verhaal verder gaat.
Houd me niet vast,zegt Jezus tegen haar,
mijn lichaam mag je loslaten,
je hebt het niet nodig
ik blijf toch bij je,
Waar je ook gaat.
In de wereld is verdriet.
Is lijden.
Is sterven.
En toch.
Eeuwige liefde draagt ons.
Gaat met ons een weg.
Vraagt ons om op te staan en die liefde
verder te brengen,
naar onszelf,
naar anderen,
naar diezelfde wereld toe.
Zodat alles een nieuw begin kan maken.
Amen