Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

24 januari 2021

Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,
Als God jou vandaag een speciale boodschap voor u of voor jou zou hebben en je zou dat weten, waar zou je dan zoeken?
• Zou je de Bijbel eens extra openslaan?
• Zou je extra hard meezingen met de liederen die je te binnen schieten?
• Zou je stil worden, bidden of mediteren?
• Zou je gewoon als anders doen, maar extra opletten op de dingen die je meemaakt en de mensen die je ontmoet?
Of zou je eerlijk gezegd niets doen omdat je niet gelooft dat God nog speciale boodschappen heeft voor mensen in onze tijd. Is God misschien wel uitgesproken? Een gedachte die we niet snel tegen anderen en wellicht zelfs niet tegen onszelf durven uitspreken. Er kan zoveel gaan wankelen….
Dan helpt het niet mee dat het ook in de kerk en op het gebied van het geloof ‘stil’ is geworden. Het kan normaal gesproken al gebeuren dat je de afstand tot de kerk, tot God zelf voelt groeien. We hebben het waarschijnlijk zien gebeuren bij mensen om ons heen, herkennen het misschien in ons eigen leven.
Maar de tijd waarin we leven kan dit versterken. Veel van de momenten waarop je stil werd gezet bij je geloof, zoals op zondag naar de kerk gaan of het gesprek tijdens je Bijbelkring, zijn weggevallen. Van de plaatsen waar je naar toe kan gaan om iets van het heilige te voelen, zoals dit eeuwen oude kerkgebouw, zijn de deuren gesloten.
Het is niet makkelijk om, als er zoveel wegvalt, je geloofsleven overeind te houden. Zeker nu het al best een poos duurt, sommigen gemeenteleden zijn ondertussen al meer dan een jaar niet in de kerk geweest, en we ook niet zeker weten wanneer we hier wel weer met elkaar kunnen vieren en zingen. Er wordt veel van ons geduld en doorzettingsvermogen gevraagd.
Ik las afgelopen week een preek van ds. Tim Vreugdenhil over de tekst die wij gelezen hebben, 1 Samuël 3, de roeping van Samuël. In zijn preek had hij het over ‘Een tijd met weinig God’. Een term die mij aangreep en waarin ik herkenning vond. ‘Een tijd met weinig God’, ja zo voelt het voor mij soms, zo voelt het voor mij nu. Niet zonder God, maar Hem tegenkomen, iets van God merken is niet vanzelfsprekend.
De priester Eli leeft in zijn eigen ’tijd met weinig God’ zo laat het Bijbelverhaal ons weten. Hij doet dienst in het heiligdom in Silo, daar waar de ark van God staat in die dagen. Je zou denken dat er geen beter plek is om te zijn. In de buurt van de ark, waarin schatten als de 2 stenen met de 10 geboden werden bewaard. Hét symbool van Gods zorg voor en aanwezigheid bij het volk.
Maar in de dagen van Eli is daar niet veel meer van over. Zijn zoons, de erfgenamen van het priesterambt, worden neergezet als een stel afpersers, die niets om God geven. Eli is niet bij machte om ze te corrigeren of op te treden tegen hun wangedrag.
‘In die dagen is het woord van God schaars geworden en er braken geen visioenen door’, zo staat er. Bij Eli zelf lijkt het licht van hoop en het vuur van het geloof ook gedoofd te zijn. Figuurlijk en letterlijk want zijn ogen zijn zo slecht geworden dat hij bijna niets meer ziet. Hij zal behoorlijk afhankelijk zijn geweest van de jonge Samuël. Dat is de realiteit waarin Eli zijn leven op zijn oude dag leidt.
Maar dan neemt het verhaal een wending. ‘En het geschiedde in die dagen’, niet op zomaar een dag, maar er gebeurt iets juist in díe dagen. Die dagen waarin er weinig van God te merken is. In die ’tijd met weinig God’ waarin er nauwelijks iets van Hem gehoord of gezien wordt.
God roept!
Maar Hij wordt niet verstaan. De jonge Samuël dient dan wel bij de priesters, hij wist waarschijnlijk veel over offeren en dergelijke, maar een ontmoeting met de Eeuwige zelf, daar was hij niet op voorbereid. Zo schaars was Gods aanwezigheid geworden, dat het bijna onvoorstelbaar was dat iemand dat zou meemaken.
Je kan zeggen van Eli wat je wil. Hij had strenger moeten zijn tegen zijn zonen. Hij had meer voor God kunnen opkomen. Maar op het moment dat het erop aankomt doet hij datgene wat nodig is. Wat hij nog wél kan. Hij helpt de jonge Samuël om God te verstaan.
In de NBV vertaling staat er in vers 3 dat de Godslamp bijna uit was. Dat vertelt ons dat dit verhaal zich afspeelt aan het einde van de nacht. Als lamp die de hele nacht in het heiligdom heeft gebrand bijna uit is en zijn dienst heeft gedaan.
Je kan deze woorden nog op een andere manier vertalen. Dan staat er: ‘De lamp van God was nog niet uitgedoofd’. ‘Nog niet uit’ klinkt anders als ‘bijna uit’. Het zijn woorden van hoop in een schijnbaar uitzichtloze situatie. Het zijn woorden die onze aandacht richten op het licht dat nog ergens diep van binnen nog in Eli brandt. Als Samuël voor de 3e keer bij hem komt realiseert hij zich wie het is die Samuël roept. Eli zal zich misschien zijn eigen bezieling in zijn jonge jaren herinnerd hebben of de verhalen die hij over God meegekregen had.
In plaats van ‘keer terug en ga weer liggen’ zegt hij nu ‘ga heen’. Eli laat Samuël los en leert hem dat wat hij hem nog kan leren. Namelijk de juiste reactie te geven op de Stem van de Eeuwige die roept. ‘Spreek, Heer, want uw dienaar luistert’ zo leert Eli Samuël zeggen. Zo wordt de oude, bijna blinde Eli een onmisbare tussenpersoon tussen God en de jong Samuël. De vonk licht die er nog in hem brandt weet hij door te geven.
Van wat er vervolgens gebeurt heeft de kunstenaar Gustave Doré deze tekening gemaakt. Het is in het bezit van het Art Institute of Chicago. Het is wat donker dus ik hoop dat het een beetje goed zichtbaar is.
We zien een jonge figuur op een bed liggen. Hij lijkt in slaap te zijn. Heel vaag zien we op de achtergrond en voorgrond wat omtrekken van een tempelachtige structuur. Aan het hoofdeinde van het bed staat een engel, bijna onzichtbaar omdat hij in het donker staat. De engel wijst omhoog. Vanuit de plek waar de engel naar toewijst komt er een klein straaltje licht dat op het gezicht van de slapende figuur valt. Bijna automatisch kijk je met de vinger mee omhoog, maar daar is niets meer te zien dan een paar straaltjes licht. Een beetje licht dat de jonge figuur op bed tot een engelachtige figuur lijkt te maken. U kunt het waarschijnlijk niet zien, maar voor mij leek het alsof Samuël zelf een soort schaduw vleugels heeft gekregen in deze tekening van Doré.
Zo maakt God zich kenbaar in die ’tijd met weinig God’. Als een paar straaltjes licht in een donkere realiteit. Een paar straaltjes licht die het begin van iets nieuws verlichten: een nieuwe kans, een nieuwe tijd.
God maakt zich kenbaar als een Stem die wel gehoord, maar niet begrepen wordt. Een Stem die Eli nodig had om verstaan te worden. Eli, ogenschijnlijk de minst geschikte kandidaat om Samuël de weg te wijzen, maar uiteindelijk de persoon in wie het licht van de lamp van God nog niet uitgedoofd bleek te zijn.
‘En het geschiedde in die dagen, in die tijd met weinig God…..’
Zou dit verhaal mogen en kunnen gaan over onze tijd? Onze tijd waarin het ons soms zoveel moeite kost om iets van God te horen of te voelen? Hebben we de moed en het vertrouwen om te geloven dat God zich laat kennen en laat ontmoeten in de wereld zoals die is? Dat er geen ideale omstandigheden zijn om God te leren kennen en zijn Stem te horen, maar dat die klinkt midden in de sores van ons bestaan?
Kijk maar naar dat verhaal van de roeping van de eerste discipelen. De oproep van Jezus om hem te volgen klinkt terwijl ze met voor hun hele alledaagse dingen bezig zijn: met vissen of het herstellen van hun netten. Midden in hun leven van alle dag klinkt die gezaghebbende stem van de Eeuwige door Jezus heen.
Soms hebben we een ander, zeg een Eli, nodig te horen, te zien en te begrijpen.
Zo bleek voor mij afgelopen week nog eens. Ik had de afgelopen week behoorlijk last van de corona-blues. Het was een chaos in mijn hoofd en in mijn huis. Met de preek van vandaag schoot het voor geen meter op.
Te midden van die onrust daagde iemand mij uit om juist in deze tijd op zoek te gaan naar het mooie en het goede. Te luisteren naar de verhalen over wat mensen verrast in deze tijd.
Toen ik daar even bij stil viel merkte ik op hoe bijzonder ik het vind dat iedere week weer zoveel mensen naar onze kerkdiensten kijken. Het moment van bezieling en inspiratie bewust opzoeken, omdat ze verlangen naar een Woord van God. Ik zag de creativiteit waarmee mensen aan de slag gingen om toch muziek te laten klinken in de dienst, ondanks dat er niet gezongen mag worden. De vele bijdragen voor de 40 dagentijd kalender raakten me des te meer. Ik voelde de zon die me een vermoeden van de lente gaf.
Hele gewone dingen waarin voor mij opeens iets zichtbaar werd van God die met mensen meegaat, hen moed en inspiratie geeft. God die mensen niet in de steek laat als ze het even niet zien en niet horen. God bleek opeens veel dichterbij te vinden te zijn, dan waar ik Hem zocht.
Natuurlijk hoeft mijn ervaring niet die van u of van jou te zijn. Maar ik hoop dat er in je leven van alledag momenten van verwondering mogen zijn waarop je Gods nabijheid, zorg en liefde verrassend aanwezig voelt. Dat die momenten er mogen zijn ondanks dat of juist als dit aanvoelt als een ’tijd met weinig God’.
Want, zoals lied 650 uit het liedboek zingt:

De aarde is vervuld
van goedertierenheid,
van goddelijk geduld
en goddelijk beleid.

Gods goedheid is te groot
voor het geluk alleen,
zij gaat in alle nood
door heel het leven heen.

Amen