25 mei 2014
Lezingen:
Jesaja 41:17-20
I Petrus 3:14-22
Johannes 16:16-24
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
‘Wat hoop je?’ Een huis op de Cannenburgerweg in Ankeveen heeft deze naam: Wat hoop je?
Vorige week zaterdag op stap met de wandelgroep, nog niet eens een kilometer op weg, wordt het motto voor deze preek mij in de schoot geworpen. Een preek maken gebeurt op straat – zo zie je maar.
Wat hoop je? Hopen de bewoners op een lang en gelukkig leven, op deze plek? Hopen zij een rustpunt te vinden, na jarenlang over de wereld te hebben gezworven? Hopen ze eindelijk verlost te zijn van de vervelende buurman met zijn geluidsoverlast? Hopen ze op bloeiende rozen in de tuin? Wie zal het zeggen – ik weet het niet, ik kan mijn fantasie er goed op loslaten.
Wat hoop je? Wat is de hoop die in mij is – daar sluit de schrijver van de Petrusbrief bij aan. Ben je bereid te getuigen en verantwoording af te leggen van de hoop die in je is.
De eerste brief van Petrus is bedoeld om christenen te bemoedigen om in het geloof te volharden. Om het vol te houden het christelijk geloof. De brief is toegeschreven aan de apostel Petrus, maar helemaal zeker is dat niet. Het kan ook goed zijn dat het gezag en gedachtengoed van Petrus ervoor gezorgd hebben dat zijn naam gebruikt is. Wij zouden dat nu plagiaat noemen, in vroeger tijden werkte dat anders. De brief is niet gericht tot één specifieke gemeente, zoals dat wel geldt voor de brief aan de gemeente in Rome of Korinte. De schrijver wil veel mensen bereiken, het is een algemene rondzendbrief.
De keuze vóór het christendom, om christen te worden, Jezus de Christus te volgen betekent een breuk met je sociale context, inclusief je familie. Als christen ben je niet meer loyaal aan de goden van die betreffende samenleving, je bent staatsgevaarlijk. Zoiets kan maar op één manier worden opgelost.
En zeg niet dat dit toen en daar zo was, het is nog steeds zo. Meriam Yehya Ibrahim, een christelijke hoogzwangere vrouw uit Sudan is vorige week veroordeeld tot zweepslagen en de doodstraf, omdat ze zich schuldig zou hebben gemaakt aan overspel en afvalligheid. Ze is 8 maanden zwanger en heeft een zoon van 20 maanden. Ze weigert het christelijke geloof af te zweren. Meriam werd in augustus 2013 gearresteerd en aangeklaagd wegens overspel, omdat ze met een christelijke man is getrouwd. Volgens de Sharia-wetten die in Sudan gelden, mag een moslimvrouw niet met een niet-moslim trouwen. Zo’n huwelijk wordt gezien als overspel. Toen Meriam in februari 2014 verklaarde dat ze een christen was, besloot de rechtbank haar ook aan te klagen vanwege afvalligheid. Meriam vertelde dat ze is opgevoed als orthodox christen: haar moeders geloof. Haar vader, een moslim, was tijdens haar jeugd afwezig. Amnesty International voert nu actie voor haar. En er schijnt wat beweging in de zaak te zitten. Om in zo’n situatie te getuigen van de hoop die in je is? Met de dood voor ogen.
De schrijver van de Petrusbrief gaat nog verder:
Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster. Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goeddoet dan omdat men kwaad doet. (I Petrus 3:15-17)
Een leven in verbondenheid met God, gaan op de weg die Jezus Christus gegaan is, kan een weg zijn die gepaard gaat met lijden en ondergang. De schrijver noemt deze weg blijvend de moeite waard – hoe moeilijk ook. Blijf goed doen te midden van het kwaad.
Dat is zoeken – wat is het goede doen? Waar is de hoop die in mij is op gebaseerd? Het is wel gekwalificeerde hoop! Hoop ge-ent op Jezus de opgestane, hij die de dood overwonnen heeft, voor ons een weg gebaand heeft naar het leven. Jezus die staat voor en zicht geeft op het koninkrijk van God waar recht en gerechtigheid heerst. Dus waar hoop je op? Op zoiets, op een situatie van recht en gerechtigheid!
Dan ben ik blij met de ruim 300 burgemeesters met een zeer gevarieerde politieke achtergrond
die een pleidooi houden voor een Kinderpardon voor álle in Nederland gewortelde kinderen. Kinderen die hier geboren zijn, maar nu afgewezen om in Nederland te blijven, omdat de gezinnen waarin zij zijn opgegroeid niet de gehele periode onder rijks toezicht hebben gestaan; concreet gezegd: niet in een asielzoekerscentrum hebben gewoond. Het gaat om 600 kinderen die drop en stroopwafels eten, naar een Nederlandse school gaan, vrienden hebben en sporten.
Dan blijf ik hopen dat we met elkaar dat goede spoor kunnen trekken in een soms wel heel kwade wereld. Het is blijvend zoeken naar het goede geweten, afgestemd zijn op God, op de juiste golflengte zitten.
God schenkt dat zuivere geweten aan ons, dat is wat we ten diepste en in vertrouwen aan God kunnen vragen. In die trant laat Jezus zich uit in het gedeelte uit het Johannes-evangelie als hij zegt:
Maar ik verzeker jullie: wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven. Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn. (Johannes 16:23-24)
Het gaat dan niet om een ijsje, een nieuwe fiets, of over sneeuw en ijsvrij, zoals ik maandag vertelde.
In Gods naam vraag je om steun, om wijsheid – zoals koning Salomo deed, om mensen die je bijstaan als je het zwaar hebt, om tekens die je de weg wijzen.
In het gebed mag je je diepe verlangen aan God voorleggen, je tranen de vrije loop laten gaan en aan je innerlijke vraag woorden geven in Jezus’ naam. Alleen al woorden dúrven geven aan jouw diepste vraag zal bevrijdend werken. Zodat je soms kunt zeggen – achteraf: ‘Ik heb nooit geweten dat dit uiteindelijk mijn bestemming zou worden, maar ik weet dat het zo goed is’, dan besef ik dat deze weg de moeite waard is om te gaan. En dat het een weg is die je niet alleen gaat, maar dat God met je gaat.
Israel is ons op deze weg voorgegaan, een weg van groeiend vertrouwen, dat in de woestijn waterbronnen ontspringen en een tuin vol prachtige bomen bloeien zal.
Wat hoop je? Een heleboel. Een geloofsgemeenschap, waaraan mensen willen meebouwen, een geloofsgemeenschap met lef en zelfvertrouwen, met uitstraling en bezielen.
Wat hoop je? Nog meer! Dat mijn vertrouwen op God blijft, de God die toegezegd heeft dat er water zal zijn in de woestijn, de God die een land van belofte heeft beloofd.
Wat hoop je? Op wijsheid en een zuiver geweten, dat ik in mijn doen en laten afgestemd blijf op God.
Moge het zo zijn. Amen