Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

6 april 2014

Evangelielezing: Matteüs 26:31-35

WIJ hebben makkelijk praten, want WIJ leven NIET in een land waar je door de geheime dienst of de politie onder druk wordt gezet om iemand te verraden. Maar als je in Turkije of Marokko woont of in Iran, wat doe je dan? Wat doe je, als men dreigt je zieke vader niet langer de nodige medicijnen te geven, tenzij jij een voorbeeldige loyale burger bent die zijn medewerking geeft aan de regering en dus goed in de gaten houdt of al de mensen bij jou in de straat wel trouw zijn aan de regering, geen negatieve dingen zeggen over meneer Erdogan of die hasjkoning in Rabat? Wat doe je, als men, nog erger, je vrouw dreigt te verkrachten? Geef je dan toe aan die immense druk of weiger je elke medewerking en zwijg je? Hoe bang word je in zo’n situatie?
Waarom werd Petrus bang? Was dat alleen maar vanwege dat ene dienstmeisje of zag hij achter dat enge mens nog veel meer gevaren opdoemen? Waarom worden mensen bang in een land vol onrecht waar je je alleen maar onvrij kan voelen?
Maar ook in een land vol vrijheden kunnen mensen bang worden. Als het economisch tij tegenzit zijn mensen zelfs zo bang, dat zij bereid zijn overwerk te verrichten zonder daarvoor te worden betaald, bang als zij zijn ook hun baan te zullen verliezen, net als die honderdduizenden anderen. Dat deze al te bereidwillige houding oncollegiaal en dus hoogst bedenkelijk is, schijnt dan opeens niemand meer te kunnen bedenken. Dat angst mensen zozeer misvormt heet tegenwoordig de deugd van het flexibel zijn, hoewel het een on-deugd is. Maar ja, waar de economie het hoogste woord heeft is van ethiek en solidariteit geen sprake meer.
Een morele en financiële crisis creëert bange mensen, een land vol angst en camera’s. Petrus is niet de enige angsthaas die verraad pleegt aan zichzelf en aan belangrijke waarden. Petrus is niet de enige bangerik die zichzelf verliest door een medemens te gronde te richten om zijn eigen hachje te kunnen redden. Vandaag de dag doe je dat met een variant die fatsoenlijker lijkt. Maar dat is slechts schijn. Door een collega er uit te werken of te ontslaan. Opnieuw klinkt dan het ‘het is beter dat één mens sterft dan het hele volk’. Variaties op een eeuwenoud thema. Hebben we dan niets geleerd van het lijden van onze Heer?
Niemand van zijn leerlingen gelooft wat Jezus tegen hen zegt. Hem verraden, ach, kom nou. Dat doe je toch niet? Maar hoeveel mensen hebben verraad aan zichzelf gepleegd, zodat wij nu niet alleen midden in een financiële, maar vooral ook in een morele crisis zitten? En zullen we nog wel ooit van die morele crisis loskomen, wanneer je ziet dat men gewoon doorgaat met ‘leuk verdienen’ op kosten van anderen, niets heeft geleerd? Verraad is echt niet alleen gewoon in landen vol onrecht. Corruptie en extravagante hebzucht zijn ook heel dichtbij steeds gewoner. Petrus is helaas geen uitzondering.
Maar diezelfde Petrus voelt zich vooralsnog een hele piet. Nee, dat zal HEM niet overkomen. Maar als heel dichtbij leraren al onder druk worden gezet om van een vijf een zes te maken. Jij weet toch ook wel hoeveel geld dat onze school kost als ons percentage geslaagden lager ligt? Werk jij dan NIET mee aan de teloorgang van het onderwijs? Je weet dat dan ontslag dreigt. Wat doe je dan? Niet wijken voor de druk?
Verraad is een van de heftigste dingen die je kan overkomen. Omdat het zo gemeen toegaat, zo vloekt met de waarden waar je zelf voor staat: eerlijkheid en collegialiteit. Om de weg die tot verraad leidt te banen worden mensen heel gemeen onder druk gezet, steeds vaker, steeds dichterbij. Als sjoemelen gewoon wordt, ga jij dan de flinke jongen uithangen? Dan moet je wel heel sterk in je schoenen staan! Op grond waarvan houd JIJ dan stand? Waar haal je zoveel kracht vandaan?
Petrus waande zich ook sterk genoeg, maar hij ging ook voor de bijl, sneller dan hij dacht. Voordat hij het goed en wel doorhad was het al met hem gebeurd. Misschien is het maar beter geen grote woorden te gebruiken, want kan je de druk die door de situatie op je wordt uitgeoefend van tevoren wel goed inschatten? Niet alleen hier is de stilte van het zwijgen te prefereren boven het geruis van de waan van de dag.
‘Al zou ik met U moeten sterven’. Maar een mens hangt toch aan het leven, doet toch alles om zo lang mogelijk in leven te blijven? Er zijn maar weinig mensen die als een held sterven. En dan zien zij zichzelf meestal NIET als een held, maar als een pechvogel. Zulke grote woorden als van Petrus kan je dus maar beter niet in je mond nemen. Ook hier is Petrus weer haantje de voorste, voor de zoveelste keer de man met de grote mond, maar het o zo kleine hartje. Zulke mensen zijn er nogal veel. Er zijn meer sjoemelaars die koste wat het kost willen overleven dan rechtlijnige helden, meer ‘Wendehälse’ dan dissidenten. Wie in een land woont waar verraad normaal is weet dat, is daardoor gestempeld. Alleen wie denkt in een rechtsstaat te wonen, in een vrij land, heeft net zo’n grote mond als Petrus. Wie in een ander soort land leeft is voorzichtiger, bescheidener. De christelijke traditie kent niet voor niets de deugd van de bescheidenheid, wetend dat wie meent stevig te staan snel diep kan vallen. Het grootste gevaar dreigt immers altijd wanneer men meent dat het gevaar voorbij is.
Jezus schat de situatie heel anders in dan zijn leerlingen, die het allemaal met Petrus eens zijn. Mensen die zichzelf niet kennen, hun eigen krachten overschatten, hun zwakheden nog niet kennen. Je zwakheid ontdek je pas in de loop van je leven, niet als puber. Vandaar dit puberale, onvolwassen gedrag van Petrus. Daardoor is Jezus opnieuw doodeenzaam te midden van een stelletje pubers, die het leven niet kennen.
Hoe zal Jezus zich gevoeld hebben te midden van zoveel tegenstand en de dreiging van verraad? Opnieuw schijnt niemand DAT zich hier af te vragen. Opnieuw is het rond Jezus benauwend stil. Wie had er eigenlijk belangstelling voor Hem die steeds opnieuw belangstelling moest kunnen opbrengen voor anderen? Wie van de discipelen heeft Jezus eigenlijk echt gekend? Oppervlakkige kennissen heeft Jezus genoeg. Maar heeft Hij ook echte vrienden? Supporters genoeg. Maar zijn dat ook je intimi?
Je gaat al jaren met iemand om. Je vertrouwt die ander, meent elkaar goed te kennen. En dan blijkt die zogenaamde vriend opeens je verrader te zijn. Wat gaat er dan door je heen? Hoe hulpeloos, hoe eenzaam ben je op zo’n cruciaal moment in je leven? Wat mensen elkaar al niet aan kunnen doen. Je zozeer in de steek gelaten voelen; vreselijk!
De eenzame weg naar Golgotha begint niet pas op woensdag in de Stille Week, maar al veel eerder volgens wie over de nodige mensenkennis beschikt. Doodeenzame Jezus blaast niet hoog van de toren, maar Hij moet wel een heleboel aanhoren waarvan Hij weet: hier klopt iets niet. Dit klinkt te mooi om waar te zijn. En dan toch verraadt Hij niemand van wie Hem omgeven, ondanks hun twijfelachtige kwaliteiten. Dan moet je wel heel sterk in je schoenen staan! Dan moet je wel heel veel van mensen houden, dat je zoveel geduld kunt opbrengen, zoveel naastenliefde, zoveel begrip voor wat alleen maar op onbegrip zou moeten stuiten. Jezus blijft een merkwaardige eenling en daarom onbegrepen, eenzaam, verraden. Amen.