Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

8 juni 2014

Lieve mensen,

Dit voorjaar liet Wilders zijn PVV aanhang luidkeels
om minder Marokkanen schreeuwen.
Gisteren las ik een artikel waarin werd gesteld dat Wilders het
publiek van te voren al had gevraagd om ‘minder minder’ te geen roepen.
Of dat waar is weet ik niet, het maakt de hele toespraak in ieder geval niet minder gênant.
En uiteindelijk leverde het hele gebeuren Wilders een hoop problemen op.
Er was veel politieke kritiek en ook verschillende PVV-ers stapten uit de eigen partij.
Ik weet niet wat Wilders precies wilde met deze toespraak,
het had vást een bedoeling,
want Wilders is zich zeer bewust van de kracht van uitspraken,
van de kracht van taal.
Maar het uitroepen van deze leus van ‘minder minder’,
die misschien de eenheid binnen de partij had moeten bekrachtigen,
had een tegengesteld effect.
De partij zelf brokkelde verder af, de leus zaaide verdeeldheid.

Taal is een krachtig medium.
Het kan verbinden, maar ook verwarring zaaien,
opsplitsen en verdelen.
Vandaag gaat het ook over taal.
Het verhaal in Handelingen
vertelt dat de leerlingen,
nadat ze van jezus voor een laatste keer afscheid
hebben moeten nemen,
de draad weer proberen op te pakken.
Maar hoe doe je dat als je afscheid hebt genomen?
En met een leegte zit die is ontstaan bij dat vertrek.
Er staat in het verhaal niet hoe de leerlingen zich voelden.
Misschien verdrietig.
Of alleen gelaten.
Of zonder enig idee van wat nu de volgende stappen zouden moeten zijn.
In ieder geval zoeken ze elkaar op.
En proberen zelfs het feest mee te vieren dat op dat moment in Jeruzalem plaatsvindt.
Het is druk in Jeruzalem vanwege het joodse pinksterfeest.
Mensen van allerlei verschillende windstreken zijn bij elkaar,
Parten, Meden,
mensen uit asia en egypte,
mensen uit kreta en arabie,
uit Judea en Kappadocie, Frygie en Pamfylie,
en zo gaat de lijst nog door.

Het verhaal vertelt dat uit de hemel plotseling
het geluid van een hevige windvlaag klinkt,
En de leerlingen raken dan vervuld, geïnspireerd
en beginnen op luide toon te praten in vreemde talen.
De mensen die aan het feesten zijn
drommen vervolgens samen omdat zich iets vreemds voordoet: iedereen kan de leerlingen verstaan.
De inwoners van al die windstreken horen
hun eigen moedertaal.

Zo begint eigenlijk dat wat wij kerk zijn gaan noemen.
Met Pinksteren vieren we dat wat Jezus begon, ondanks zijn afscheid, doorgang vindt.
Het wordt doorgegeven door de leerlingen, van mond tot mond, en het trekt de wereld in.
Daarom is het zo mooi dat juist allerlei verschillende mensen aanwezig zijn.
Uit al die verschillende windstreken.
En dat aan het begin van het ontstaan van wat we kerk zouden kunnen noemen er dus sprake van verscheidenheid,
maar niet een verscheidenheid die uitmondt in een wij/zij.
Of een ‘minder/minder’,
Maar juist een waarin eenheid ontstaat,
juist een waarin elkaars taal wordt gesproken.

En dat is een zeldzaamheid.
Communiceren is makkelijk, maar elkaar echt verstaan.
Dat zijn momenten.
Zelfs in goeie relaties.
Elkaar verstaan heeft te maken met de wil om er iets van te maken.
Met de ander echt zien.
Elkaar verstaan heeft te maken met naar elkaar zoeken.
En elkaar ook zomaar ineens vinden.
Zoals daar in Jeruzalem.
Waar de leerlingen op de vleugels van
hun nieuwe inspiratie
naar buiten gingen om de mensen te ontmoeten.
Elkaar kunnen ontmoeten op die manier,
Elkaar verstaan,
is zoiets bijzonders dat je het heilig kunt noemen.
Er gebeurt iets dat verder gaat dan de woorden die worden uitgesproken.

De afgelopen weken ben ik bezig geweest met het
interviewen van jongeren over kerk en geloof.
Ik wil daar verder niet al te veel over verklappen, want
de interviews worden nog gepubliceerd.
Maar wat in ieder geval in veel van de interviews terugkomt
is de behoefte om gezien te worden.
Het verlangen naar een plek waar je jezelf kunt zijn,
zonder beoordeeld of veroordeeld te worden.
Een plek waar er niet in wij/zij wordt gedacht,
Maar waar verschillen –die er nu eenmaal zijn- kunnen bestaan
binnen een eenheid.
Dat is veiligheid.
Dat is een veilige plek.

Het blijkt dat er, helaas, maar weinige van deze veilige plekken bestaan.
Dat je als mens toch vaak op je hoede moet zijn.
Omdat anderen een oordeel kunnen hebben,
kwetsbaarheid niet aankunnen,
Of simpelweg geen ruimte hebben voor jouw verhaal.
Mijn wens voor deze pinksterdag is dat die plekken er toch mogen zijn, voor jou, voor u, voor mij.
Plekken die veilig zijn, om te kunnen zijn wie je bent,
Om niet veroordeeld of beoordeeld te worden, maar om te kunnen groeien,
Samen met anderen.
En dat deze gemeenschap zo’n plek mag zijn, dat is mijn wens.

Karin en Joaquim.
Vandaag laten jullie je zoon Oliver hier dopen.
Dat ook voor hem deze kerk zo’n plek mag zijn.
Jullie zijn een mooie spaans nederlandse combinatie als gezin.
Jullie zullen misschien ook hebben ervaren dat je elkaars taal kunt leren en elkaar soms toch niet kunt verstaan.
Zoals dat eigenlijk ook is wanneer je elkaars moedertaal wel spreekt.
Misschien gaat het vanochtend daarom niet eens zozeer om taal,
Maar om dat wat aan kracht en liefde achter woorden kan liggen.

Juist daarom moeten we op deze pinksterochtend terugdenken aan het verhaal van
dat eerste begin van kerk waarin het wij en zij wegviel
en mensen elkaar verstonden.
Dat we als ‘kerk nu’ moeten en mogen blijven zoeken naar die inspiratie, die heilige golf van liefde die toen door Jeruzalem ging.
Zodat we voor elkaar blijven openstaan,
In onze verscheidenheid
Elkaars taal proberen te spreken,
Om voor elkaar een veilige plek te kunnen zijn.

Amen.