11 augustus 2013
Ds. Lamfers
Epistellezing: Hebreeën 11:1-16
In een wereld waarin alles om zichtbaarheid lijkt te draaien wordt het steeds moeilijker te vertrouwen op wat niet zichtbaar is, het zicht te blijven houden op wat niet meetbaar is. Want wat is een waarheid die niet zichtbaar is? Wat stelt zo’n ongrijpbare waarheid nou nog voor? Laten wij ons dan al zo in de luren leggen door t.v.-beelden, hoewel wij kunnen weten dat juist DIE beelden gemanipuleerd worden, omdat geld niet schijnt te stinken? Media en propaganda zijn nog te doorzien, voor wie goed kijkt, maar hoe verhouden zich de objectieve waarheden die de wetenschap ons aanreikt tot subjectieve waarheden als hoop, geloof en God? Dan wordt geloven toch moeilijker, Godsvertrouwen ingewikkelder? Velen geven dan het geloof in zoiets vaags als God op. Het hier en nu is zichtbaar, tastbaar, misschien zelfs wel te beïnvloeden, maar God is zo ingrijpbaar en vooral pijnlijk onzichtbaar. De onzichtbaarheid van God wordt een steeds groter probleem in de loop der eeuwen en nu, anno 2013 hebben wij het helemaal met God gehad. Nederland werd in slechts enkele decennia onkerkelijk en is nu een van de meest geseculariseerde landen ter wereld.
Maar als nu iedereen hetzelfde denkt, is dat dan een garantie dat men het allemaal bij het juiste eind heeft of is zoveel eenstemmigheid juist veeleer verdacht? Stel nou, dat er in Nazi-Duitsland of de Sowjet-Unie niemand zou zijn geweest die de alledaagse werkelijkheid anders had durven zien. Was die leugenachtige ideologie dan ooit verdwenen, was er dan ooit toekomst geweest voor velen? Zonder mensen met een profetische blik, zonder dissidenten, mensen die de moed hebben om van gebaande wegen af te wijken, wordt een samenleving op den duur stekeblind en uitzichtloos. Zonder mensen die vraagtekens durven te plaatsen bij wat technisch mogelijk is loopt ons milieu de kans doodziek te worden. Elke samenleving heeft mensen nodig die een heldere, alternatieve kijk op de werkelijkheid hebben, mensen die een afwijkende visie durven te hebben. De Bijbel roept ons steeds weer op juist naar zulke mensen te luisteren, ja ZELF zo’n anders denkend en anders levend, zo’n origineel mens te durven zijn, tot heil van medemensen.
In een uitzichtloze situatie de hoop niet verliezen, het vertrouwen, je Godsvertrouwen niet verliezen, ook al lacht men om je geloof in wat zo onzichtbaar is. In een uitzichtloze situatie van God troost verwachten en kracht om verder te gaan. In een uitzichtloze situatie altijd weer verder durven te kijken dan de neus van velen lang is, omdat ook de fysica niet zonder metafysica, ethiek, betrokkenheid en medemenselijkheid kan. Zonder ethiek kan techniek immers ontsporen, ja bij bovenmenselijke dimensies onbeheersbaar worden, getuige de atoombom en kerncentrales. Zonder de menselijke maat gaat de techniek ons dicteren wat wij moeten doen, hoe wij moeten leven en denken. Verslaving kan het gevolg zijn: verslaafd aan ons mobieltje of de computer. Is het wel goed voor kinderen, dat zij zoveel beelden en indrukken moeten verwerken?
De wereld is alleen maar sneller geworden. Maar hebben computerisering en automatisering ons tijdsbesparing opgeleverd in de werksfeer? Wij zijn eerder meer dan minder gaan werken. Is dat winst? Hoeveel vrije ruimte hebben we nog? Hoezeer WORDEN we geleefd? Wat is schijn en wat werkelijkheid?
Kaïn leek het spel gewonnen te hebben. Abel was dood. Maar was Kaïn wel de overwinnaar of was hij veeleer de spelbederver, de storende factor?
Noach leek een tijdlang een idioot. Aan het werk gaan, op weg gaan zonder precies te weten waar je uitkomt, het LIJKT gekkenwerk, maar uiteindelijk bleek het nog niet zo’n verkeerde gok te zijn. Kunnen wij wel buiten die onzichtbare, onverklaarbare drijfkracht die wij God noemen? Ja, ook zij stierven na slechts een glimp te hebben begroet, net als Mozes op de Nebo. Ook zij maakten hun werk niet af. Maar toch, wat een visie! Wat een power! Wat een creatieve en standvastige mensen! Voorbeeldig.
Gegrepen, voortgedreven door de Onzichtbare. Is zoveel inspiratie alleen maar als dwaasheid af te doen? Ja, je loopt het risico voor gek te worden versleten, net als Noach. Je loopt het risico vóór de muziek uit te lopen; dan stuit je altijd op onbegrip. De profeten hebben het geweten en vooral gevoeld, keihard! Maar wat was je leven waard geweest, wanneer je elk risico keurig netjes zou hebben vermeden? Henoch, Noach, Abram, Gandhi, Bonhoeffer en Havel hebben nou niet bepaald voor niets geleefd. Zij zijn niet bepaald onopgemerkt gebleven. DAAR wil God met ons naar toe, naar dat hoge meta-niveau.
De Onzichtbare geeft een extra dimensie aan ons leven. Hij leert ons anders en daarmee kritisch naar de gang van zaken te kijken, meer te zien dan het gewone, alledaagse. Die visie maakt het leven niet altijd gemakkelijk, maar wel boeiend, wel bijzonder, misschien zelfs uniek. Uniek dankzij die ene bron van inspiratie, die ogen opent en extra dimensies ontsluit, ja daardoor zelfs invloed weet uit te oefenen. Die Ene die mensen een alternatief laat zien dat voor velen lange tijd onzichtbaar blijft. Die Ene die grenzen verlegt door inzicht te verschaffen en zo de schijnbaar normale gang van zaken weet te veranderen. Zonder Zijn hoogst ongewone Woord, zonder oog te hebben voor de Onzienlijke liggen vormen van oppervlakkigheid, eenzijdigheid en kuddedierengedrag op de loer, die ons nota bene vaak nog aangeprezen worden ook. Opmerkelijk al die lof voor wat in Gods ogen geen schoonheidsprijs verdient. Je moet dus wel moed hebben, wil je de dingen anders zien. Je moet dus wel moedig en standvastig zijn om een eenling, een buitenstaander te durven zijn. ‘Dat ik toch vroom mag blijven … de tirannie verdrijven’ (Gezang 411:1). Het gekke is wel, dat de Bijbel juist veel met zulke dissidente eenlingen op heeft. Want wat zouden we veel missen zonder hun unieke inzicht, dat ook ons geschonken kan worden. Wat zouden wij veel missen, indien die Ene NIET in ons leven zou zijn en doorwerken. Deze Ene die NIET inpasbaar is in onze denkschema’s en gewoonten. ‘Wij moesten het, net als Noach en Abram, maar wagen – ’t is wel het wagen waard’ (Gezang 441:12). Amen.