Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

17 november 2013

Ds. Lamfers

Evangelielezing: Lukas 20:27-38

Enkele Sadduceeën stellen rabbijn Jezus een strikvraag over het leven na de dood. Nu niet meteen een onderwerp waar je elke dag samen over praat. Sommige mensen doen dat nooit, samen praten over doodgaan en over hun uitvaart. Maar we hebben er WEL ideeën over. Wanneer je over een kerkhof loopt, kan je dat goed zien. Daar zie je dat ook mensen die niet meer naar de kerk gaan, net als de filosoof Immanuel Kant, blijkbaar nog wel in het hiernamaals geloven. Want je ziet alom knuffels en ballonnen die men in het hiernamaals kan gebruiken. Bijgaven, zoals je die ook bij opgravingen in de graven van allerlei volken aantreft. Is het hiernamaals dan soms een pretpark of het verlengstuk van onze consumptiemaatschappij? Over projectie gesproken…
Wat voor beelden hebben WIJ bij het leven na de dood? Velen hopen hun vrouw, man of moeder terug te zien. Heel begrijpelijke, diep menselijke verlangens, voortkomend uit een hechte band. Maar zijn het in het licht van de Schrift ook legitieme wensen? Is het hiernamaals het verlengstuk van ons gezinsleven? Wij kunnen familieleden niet wegdenken. Foto’s van hen staan in de kamer. Wij praten tegen hen die ons ontvallen is via die ene foto, want je kan je het leven zonder je partner nog steeds, ook na jaren alleen-zijn, niet goed voorstellen.
Deze vrouw is verbonden met wel heel veel familieleden. Van wie zal DEZE vrouw, die niet het enige slachtoffer van oosterse familietradities is, dan zijn? ‘Van een huwelijk tussen kinderen van God zal geen sprake meer zijn’ is het enige dat de Opgestane ons over het leven na de dood vertelt. Dat is niet veel. Wij hadden graag meer willen weten. Maar Paulus heeft het in 1 Korinthe 15 ook alleen over een geestelijk lichaam, de gestalte van de hemelse mens. Volgens Johannes, in Openbaring 21, zal er geen pijn en verdriet meer zijn. Verdere details ontbreken ook daar. Over ONZE wensdromen geen woord. Indien ik de Schrift goed beluister, blijft er van onze wensen en verlangens in de Bijbel dus weinig over. Opmerkelijk. Zoveel terughoudendheid, zoveel soberheid zou ons te denken moeten geven!
Opvallend zoveel kaalheid. Geen enkel beeld, geen enkel plaatje. Dat is helemaal in de lijn van het beeldverbod in Exodus 20, dat is gericht tegen onze behoefte aan visualisering, die zo vaak tot een vertekend beeld leidt. Een uitgebreid verbod om je beelden te maken, omdat onze behoefte aan uitbeelden vaak tot VERKEERDE beelden leidt. Daarom vooral geen Godsbeelden produceren! Want kloppen de beelden die wij van God hebben wel of stellen wij ons God heel anders voor dan Hij in werkelijkheid is? Ja, kan je God wel uitbeelden? Volgens de Bijbel kan je dat maar beter niet doen. De Bijbel houdt het op niet meer dan gelijkenissen, beeldende taal die slechts BIJ BENADERING klopt, slechts vanwege gebrek aan beter wordt gebruikt. Toch is dat uitbeelden in heel wat kerken gebeurd, eeuwenlang, alsof het zo fundamentele eerste, zogenaamde oude Testament niet bestond.
Een verbod om er beelden op na te houden enerzijds. Anderzijds buitelen de beelden in ons denken en ons taalgebruik over elkaar heen. Wij dromen wat af. We zien van alles. We stellen ons van alles voor, al dan niet reëel. En dan stellen uitgerekend zieners als Mozes en Jezus aan dat alles paal en perk. Zij eisen wel heel wat van ons! Misschien maakt juist die kaalheid, die leegte geloven in de trant van de joodse en protestantse traditie, in de lijn van het eerste Testament, zo moeilijk. Want zonder beelden leven, kunnen wij, visueel ingestelde mensen, dat wel? Kale, witte kerkmuren in plaats van schilderijen en beelden betekent een gevoelige knop omzetten tussen de oortjes. Het beeldverbod gaat tegen onze natuur, tegen diepe behoeften in. Het projectieverbod brengt een geweldige, diep ingrijpende correctie aan in ons gevoelsleven.
‘Weg met die wensdromen en beelden! Alleen op God vertrouwen’ klinkt ons uit de Thora tegemoet. Alleen er op vertrouwen dat wij kinderen van God zullen zijn na onze dood. Je daarvan geen enkele voorstelling maken. Hoe dat er uit zal zien is blijkbaar minder belangrijk. Onze fantasie, onze nieuwsgierigheid wordt rond Jezus, voor de zoveelste keer, aan banden gelegd, uitgerekend op DIT punt niet bevredigd. Wij hebben immers de Thora en de profeten. Dat is toch genoeg? De Schrift en Godsvertrouwen als brood en wijn. Meer niet. Meer hebben wij volgens die merkwaardige God van Israël niet nodig. Want wat is geloven meer dan God volledig vertrouwen? Volgens God is dat Godsvertrouwen meer dan genoeg en meer waard dan onze beelden en ideeën over hoe God en het hiernamaals er uit zien. Dan hoef je niet meer te weten dan ‘geborgen bij God’, in tijd en eeuwigheid. Amen.