Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

22 september 2013

Marije Hage

Gemeente van Jezus Christus,

Dit is een oecumenische dienst.
Dat had u vast al wel door.
U heeft misschien al mensen gezien die normaal niet in deze Laurentiuskerk zitten,
Of u bent zelf vanochtend naar dit gebouw gekomen en niet naar de Laurenskerk.
En ook ik ben normaal niet de persoon die hier staat
en met u de reis maakt door de woorden van de bijbel heen.
Ik ben te gast vandaag.
En hoewel ik u nu leid door de dienst heen, samen met mijn collega, en u ook straks de zegen meegeef,
ik doe dat niet uit eigen naam
maar in naam van God.
Zo is God hier degene die uitnodigt en wij allemaal zijn
hier vandaag zijn gasten.

In bouwkundige termen zit u hier bijeen in het schip van de kerk.
Dat langgerekte middendeel.
Het is een term die mij niet alleen doet denken aan allerlei verhalen uit de bijbel
Maar ook aan het logo van de oecumene.
Een schip, een bootje eigenlijk, met daarop als mast een kruis.
We zitten in hetzelfde schuitje.

Oecumene komt van het griekse woord oikoumene wat zoiets betekent als de bewoonde wereld.
Er zit het woord oikos in, grieks voor huis of misschien beter gezegd huishouden.
Dat woord zit bijvoorbeeld ook in ons woord economie.
De regels van de oikos.

De term oecumene gaat dus over het huishouden van onze plek.
Van waar we voor staan.
Het beheren van onze leefomgeving, dat wat ons gegeven is.

Ik weet niet hoe dat bij u is,
Maar ik kan soms heel sterk ervaren dat ik te gast ben.
Niet alleen nu hier vandaag in deze kerk.
Maar ook sowieso in de wereld.
In mijn leven.
Het leven van een mens is kort,
Je mag ruiken, proeven aan dit leven
Meedoen met de wereld
Te gast ben je in wat voorhanden ligt.
Hoe ga je daarmee om?

Veel verhalen in de bijbel gaan daarover.
Het begint al bij genesis, als adam en eva
de verantwoordelijkheid krijgen over het beheer van het paradijs.
Gods schepping.
Zo krijgen we vandaag ook een verhaal over een beheerder. Een rentmeester, verantwoordelijk voor de zaken voor het huishouden van een rijke heer.

Het is een verhaal over geld en schulden.
Een tricky onderwerp,
want ik heb de afgelopen jaren gemerkt dat
discussies over geld en zaken gevoelig liggen in de kerk.
Ik heb mij afgevraagd waarom dat zo is
Maar ik weet het niet zo goed.
Misschien omdat we denken dat we daar als kerk niet zo veel mee bezig zouden moeten zijn,
maar dat aan de andere kant die zaken onvermijdelijk zijn
omdat we nu eenmaal ín de wereld leven met al zijn gekkigheden.
En dat sommige dingen ons toch heel veel doen,
we zijn ook maar mensen.
Om kort te gaan, het wordt soms een beetje een spastisch onderwerp.

En vandaag hebben we gelukkig Jezus
die ons zo’n vreemde gelijkenis vertelt
dat het op zijn minst op zal luchten dit taboe-onderwerp weer eens onder de loep te nemen.

Het verhaal gaat over een rijke man. En een rentmeester. Die de zaken van die rijke man beheert.
Die rijke man hoort via via dat het met dat beheer niet helemaal, of beter gezegd, helemaal niet goed gaat.
Wat hoor ik nou over jou? zegt de rijke man tegen die rentmeester.
Laat die boekhouding eens zien, want zo kun je niet langer bij mij in dienst blijven.
Die rentmeester krijgt het spaans benauwd.
Hij heeft geen alternatieven voor dit baantje en bedenkt iets slims.
Hij gaat terug naar de mensen die nog iets schuldig waren en scheldt voor een deel hun schulden kwijt.
Zo probeert hij daar alsnog een paar mensen gunstig te stemmen,
vrienden te maken,
in de hoop dat zij hem dan,
als ie straks niet meer welkom is in het huis van zijn rijke heer,
zoals in de tekst staat, “bij hen thuis willen ontvangen”.
Een slimmigheidje die leek mij niet zo fijn zou vallen bij zijn rijke opdrachtgever.
Maar nou komt het vreemde.
Wanneer de rijke man dit alles hoort over zijn rentmeester,
komt er geen veroordeling, maar prijst hij hem.
De rentmeester krijgt een aai over zijn bol.

Nou nou breekt mij klomp. Daar snap ik helemaal niets van.
Ik heb de tekst wel 20 keer herlezen.
Nog een keer nog een keer.
Snapt u de logica hier?
Er circuleren vele uitleggingen van dit verhaal.
Sommigen daarvan beweren dat de rentmeester juist iets goed deed. Dat wat hij kwijtschold van de schuldenaren iets was wat hij anders in zijn eigen zak zou hebben gestoken.
Andere uitleggers nemen de tekst als een soort van vrijbrief dat het oke is om soms wat slimmigheidjes met geld uit te halen.
Ik zeg niet dat deze uitleggingen fout zijn,
ook hoor ik graag uw mening daarover.
Maar mij bevredigen ze niet.

Wat mij opvalt in het verhaal is hoeveel het over oikos gaat,
Over huis, thuis zijn, welkom zijn, en later ook over de eeuwige tenten.
Daarom besloot ik verder te lezen om de context van deze gelijkenis te begrijpen, of beter gezegd terug te lezen.
En dan blijkt dat dit verhaal nét achter het verhaal van de verloren zoon staat.
Een verhaal waarin het ook gaat over thuis zijn en over weer naar huis mogen komen.
Ook over iemand die verkwistend met geld omgaat en toch weer in de armen gesloten wordt.
Ook een verhaal waarin de logica ontbreekt, tot grote irritatie van de oudste zoon wordt zijn broer weer zonder omhaal binnengehaald.

Ik denk dat het geen toeval is dat deze verhalen achter elkaar zijn gezet.
Dat deze verhalen misschien iets laten zien over de relativiteit van geld.
Dat het een middel in de wereld is.
Het ís er. Je kunt het verbrassen totdat je je maag moet vullen met de peulen die de varkens te eten krijgen zoals in het verhaal van de verloren zoon.
Maar het is een mammon, een afgod, waar het niet echt om gaat.
Richt daar niet je pijlen op.

Maar, misschien belangrijker, dat het uiteindelijk,
juist in hun vreemdheid, verhalen zijn over de logica van het koninkrijk van God.
Want dáár gaan de gelijkenissen van Jezus over.
Dat koninkrijk dat zo anders is.
Een logica die niet van deze wereld is.
Waarin een verloren zoon thuis mag komen.
En een onrechtvaardige rentmeester een aai over zijn bol krijgt.

Dat het verhalen zijn over de verdraagzaamheid van die rijke Heer/Vader van de verloren zoon.
En over ons.
Over dat we fouten maken.
Omdat we mensen zijn.

Dit is wat ik van dit verhaal maak. Maar zoals ik laatst op internet tegenkwam: Geloof nooit een dominee, denk zelf!
En zo is het.
Op deze vredeszondag wens ik dit:
Dat de vreemdheid van de verhalen ons mag blijven inspireren in deze oikos. In dit huis.
Zo moeten we elkaar helpen, zoekend naar dat koninkrijk.
Elkaar bevragen
En telkens weer lezen
Lezen lezen
En leren leren leren
Zo houden we onszelf levend
In beweging
Scherp
Zo kunnen we onze oikos beheren
Laten we dat in Godsnaam zo veel mogelijk samen blijven doen. Anders wordt het niet wat.

Amen