13 oktober 2013
Lezingen:
I Koningen 19:9b-16
Lucas 17:11-19
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Waar vind je God? Waar vindt God jou? Het gaat vanmorgen over ontmoetingen met God. Elia de profeet ontmoet God in de stilte, in het gefluister van een zachte bries. De ene genezen man in zijn ontmoeting met Jezus, looft God. Hij heeft in het hele gebeuren God en Gods koninkrijk ontmoet en ervaren.
Beide verhalen hebben iets ingetogens in zich. Hoe een schril contrast met de kerkdienst die ik vorige week bijwoonde. Mijn buurman is pastor in een Engelstalige pinksterkerk. Deze kerk houdt diensten in Amsterdam, op een bedrijventerrein. Hij vertelde mij dat de aanwezigen jong zijn, jonger dan 40 jaar. Nieuwsgierig als ik ben naar wat het geheim is, wat de aantrekkingskracht is van deze kerk, ben ik naar de dienst gegaan. Een belangrijk element waardoor jongeren komen en blijven komen, is de muziek. Een combo van 4 musici en 5 zangers treedt op met – naar later bleek – eigen gemaakte muziek, naar mijn smaak té hard en muzikaal niet spannend. De hele dienst is een snelle aaneenschakeling van onderdelen, anderhalf uur lang. Ik heb mij geen moment verveeld of op mijn horloge gekeken, maar ik kwam wel buiten adem weer buiten. Er zat geen enkel moment van rust in deze dienst, laat staan dat het helemaal stil was.
Waar vind je God? Ook in deze kakafonie aan geluiden, de stuwende kracht van haast, van heel veel indrukken?Ik vind het lastig, maar wie zegt mij dat het er niet gebeurt – God vinden? Past de stilte, de ingetogenheid, het stil-worden beter bij onze Nederlandse en protestantse gewoonten? En misschien ook wel wat jou/mij op welk moment aanspreekt? Want ook stilte is niet altijd op elk moment aangenaam.
Als we naar Elia kijken, is veel drukte aan hem nu niet besteed. Hij is uitgeblust na de confrontatie met de Baalpriesters. Hij is opgebrand door zijn inzet tegenover koning Achab. Hij is – hoe menselijk en herkenbaar – vol vragen: was zijn enthousiasme tevergeefs? Of geloofde hij diep in zijn hart ook in een spektakelGod, die de competitie met Baal glorierijk wint? Zijn offer ontbrandt immers! Is de missie van Elia toch mislukt? Wat nu? Nu hij met lege handen staat?
Logisch dat hij schuilt in een grot, en dat hij niet de berg van God opgaat. Hij begraaft zichzelf. Dan klinkt de stem van de Heer zelf: ‘Elia jij hier?’ Elia stort zijn hart uit. Hoe herkenbaar is Elia hier, in zijn eenzaamheid, in zijn twijfel over zijn taak, zit hij op het goede spoor? Maar ook: is hij niet een beetje Jona? Met zijn geklaag? Want profeet ben je voor God de Heer, niet voor jezelf.
De Heer roept hem om naar buiten te komen, de grot uit, om op te staan. Elia is – nog steeds in zijn grot – getuige van de elementen: storm, aardbeving, vuur. Tekenen van de hemel, straf van God, zo zijn ze eeuwenlang geïnterpreteerd. Zo deed Elia ook, in zijn bede om vuur bij die offercompetitie. De Heer laat zich niet kennen in de vernietigende natuurelementen. Het bijzondere van deze God is dat hij een stem heeft, en spreekt, mensen aanspreekt, ‘Elia wat doe jij hier?’ Zoals de vraag aan Adam in de tuin van Eden ‘Adam waar ben je?’ Het is de stem van de Heer die menselijk te horen en te verstaan is. Dat moet Elia leren, en wij ook.
Er is die stem van de ijle stilte. We hebben God gezocht in het meeslepende, grootste, maar God is daar niet. Deze God vindt ons, deze God is anders, en daarvan moet Elia getuigen. Een korte tijd nog, zijn taak zit er bijna op: zijn opvolger Elisa staat klaar. Deze God heeft een stem die ons aanraakt en op weg zet, een nieuwe weg, een leven als nieuw.
Een leven als nieuw is ook dat wat de 10 mannen ontvangen na hun ontmoeting met Jezus. Door hun huidaandoening zijn ze uitgestoten, ze doen niet mee, buitengesloten van elke eredienst, vreemdeling en bijwoner, zelfs in eigen dorp.
Jezus is op weg naar Jeruzalem, deze tien hebben stad en tempel de rug toegekeerd, logisch daar hebben ze niets meer te zoeken. Het zijn tien mannen, voldoende voor het gebed, en zo klinkt hun gebed: ‘Jezus, Meester, ontferm U over ons’. ‘Jezus, kyrie eleison, Want voor ons is er geen plek voor Gods aangezicht, onrein als wij zijn.’ Jezus zegt hen dat ze naar de priester moeten gaan. De priester bepaalt of je weer kunt worden toegelaten tot de gemeenschap van mensen die God loven en prijzen, tot de kring van het gebed.
Samen hebben ze om ontferming gesmeekt. Kyrieleison: Heer, ontferm, U. Er komt één terug om God te loven en te danken. Na het 10-voudige kyrie eleison, is er een enkelvoudig gloria. Het gaat hier ook over de ontmoeting met God. Deze man die God de glorie toezingt, ervaart aan zijn eigen weer gezonde lichaam het koninkrijk van God, en hij heeft daarin een rol te spelen. Midden onder ons is het koninkrijk van God, ook al is er maar één van de tien die het ziet.
Gedecimeerd zijn ze. Gedecimeerd zijn wij ook. Tot een tiende teruggebracht. Maar zie, zo is het, zo is God koning midden onder u! De wereld ziet reikhalzend uit naar die kleine minderheid die niet alleen om ontferming roept maar ook het gloria zingt zoals die ene van de tien.
Er staat nog meer over deze tiende man geschreven: Hij werpt zich neer aan de voeten van Jezus en dánkt Hem. Dankzegging is wat we doen wanneer we het brood in onze handen nemen en God dánk zeggen voor al zijn goede gaven om die te breken en te delen wereldwijd. Al is het maar te midden van een kleine minderheid, God is koning in ons midden. Zo komt God ons tegemoet, in brood en wijn ontmoeten wij God.
De roep om ontferming klinkt tot op de dag van vandaag, het is de stem van hen die hun geluk beproeven en het bootje naar Lampedusa nemen. Het is de roep om ontferming van degenen die slachtoffer worden van de lusten van een enkeling. Het is het kyrie geroep van de ouders die hun kinderen niet genoeg eten kunnen geven. Het is de stem van hen die buiten de gemeenschap staan.
Zo ontmoeten we God, in de stilte zoals Elia èn in het kyrie roepen, heer ontferm u, een kreet die onophoudelijk klinkt, door merg en been gaat. Omwille van hen klinkt ons gebed, roepen we het kyrie mee en danken we God, omdat God steeds naar ons omziet.
In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen