Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

16 augustus 2009

OT-lezing: Jesaja 35:3 t.e.m 6 en vs. 10.
Evangelielezing: Markus 7:31-37

Je loopt rond, je ziet van alles, maar je hoort niets. Ja, wat vaag geruis in je hoofd, maar verder niets. Een oorverdovende stilte. Kan je dan wel goed duiden wat er om je heen gebeurt, wat mensen bedoelen, wat zij willen? Hoeveel mis je in zo’n situatie? Of valt dat wel mee, zoals dove mensen vaakzeggen?
Stokdoof zijn, kunnen wij ons wel goed voorstellen wat dat is, wat voor een geweldige impact dat heeft op je leven? Het is steeds weer schrikken als iemand je van achteren benadert. Steeds weer die rilling door je heen. Steeds weer die onzekerheid.
Je mist zoveel. Geen muziek meer en ook niet meer kunnen zingen. Ik moet er niet aan denken. Maar misschien is het over tien jaar ook bij mij wel zover; of nog eerder. Want we denken altijd dat dat ONS niet treft, dat wij de dans wel zullen ontspringen. Maar waarom zouden wij buiten schot blijven?
Deze man heeft nooit ook maar iets gehoord. Hij heeft de stemmen van zijn vader en moeder zelfs niet gehoord. Hij heeft Gods Woord niet eens kunnen horen en kunnen doorgeven. Daardoor staat hij buiten de Joodse traditie en buiten de samenleving. Overal buiten staan. Nooit met anderen mee kunnen doen. Wat een isolement!
Deze doofstomme man produceert met moeite enkele, voor velen onduidelijke klanken. Hoeveel geduld hebben wij met iemand die moeizaam spreekt en die je daardoor niet begrijpt? Zulke mensen raken al gauw in een isolement, want wie heeft oog voor zulke vereenzaamde mensen? Wie peilt hun leed?
Gelukkig heeft deze man WEL mensen die zorgzaam om hem heen staan. Eerst horen wij hoe een verlamde man bij Jezus wordt gebracht; daarna hoe vader Jaïrus voor zijn dochter komt pleiten en nu hoe deze doofstomme man dankzij de hulp van medemensen bij Jezus belandt. De mensen in Jezus’ dagen verstonden blijkbaar de levenskunst met weinig middelen van hun omgeving een zorgzame samenleving te maken. Dan moet dat met veel middelen zeker kunnen lukken! Een zorgzame samenleving creëren is vooral een kwestie van een bepaalde mentaliteit hebben: op een bepaalde manier tegen mensen en situaties aankijken. Heb je daar oog voor of niet? Deze mensen hebben duidelijk oog voor het welzijn van medemensen, dat zij zoveel voor een medemens doen, ook al is het waarschijnlijk een hopeloos geval. Zij kunnen hun medemensen niet aan hun lot overlaten. Deze mensen kijken met Gods ogen om zich heen en beschikken daardoor over een bepaalde antenne, waardoor zij voelen wie aandacht of hulp nodig hebben. Daardoor zijn deze mensen, ondanks hun schijnbare armoede, in wezen rijk, rijk aan barmhartigheid. Ook deze man moet het hebben van vrijwilligers. Gelukkig wie zulke mensen om zich heen heeft. Gelukkig wie zulke mensen in de buurt heeft wonen.
Ook hier zijn er mensen die pleiten voor hun vriend, Jezus smeken deze man toch vooral te helpen. Leg hem de handen op, doe hem delen in Uw zegen; dat zal vast en zeker helpen. Ook hier zijn er mensen die geloven in Jezus’ macht, het volste vertrouwen hebben in Gods goedheid, alles verwachten van de zegen. ‘Leg hem de handen op, dan zal hij behouden worden’ (Mk. 5:23). Die zegenende handen, wat daar voor kracht van uitgaat! Heer, ontferm U; alstublieft! Deze mensen gaan niet alleen naar de synagoge en naar de kerk om de zegen te ONTVANGEN, maar LEVEN ook uit Gods zegen, tot zegen van medemensen. Zo bestrijkt Gods zegen steeds wijdere cirkels. Zo vallen steeds meer mensen onder Gods weldadige zegen. Zo is er ook, ondanks deze uitzichtloze situatie, redding mogelijk. Ook deze man kan een nieuw leven beginnen, vooralsnog vol onbekende geluiden. Er gaat een wereld voor hem open.
Niet alleen deze medemensen, maar ook Jezus verwacht het van God. Hij heeft de boodschap van zijn naamgenoot Jesaja diep verstaan. Hij heeft die boodschap uitgedragen in de synagoge en begrepen dat de boodschap dat God redt ook daadwerkelijk moet worden uitgedragen. Daarom is Hij er voor medemensen, als de verlosser, die mensen redt uit de nood en hun een tweede kans geeft: een ander leven.
Ook Jezus ziet vol verwachting op naar de hemel. Daar moet ook Hij het van hebben. Ook voor Hem geldt: totale afhankelijkheid van God, dankzij God, geïnspireerd door Gods Geest anderen tot zegen zijn.
Maar zover is het nog niet. Vooralsnog slaakt Jezus eerst een diepe zucht bij het zien van zoveel ellende. Dit is niet de enige keer dat wij horen hoezeer Jezus lijdt onder ellende, hoe diep Hij gebukt gaat onder het leed dat mensen maar moeten zien te verwerken. Hoe gevoelig Jezus is, hoe Hij meelijdt met mensen wordt echt niet alleen rond Lazarus duidelijk. Dankzij die gevoeligheid richt Hij zich zo intens op medemensen. Zonder die gevoeligheid zou Hij een heel ander leven geleid hebben, een heel wat gemakkelijker leven. Maar zou dat ook een rijk leven, een leven met diepgang, een leven met perspectief zijn geweest? Zou een ongevoelige Jezus ooit zoveel aandacht hebben getrokken, ooit zoveel mensen hebben kunnen inspireren tot grootse daden, tot zoveel humaniteit?
Jezus loopt met deze man zomaar weg uit de massa mensen, die wel eens willen zien wat er nu gaat gebeuren. Ook deze genezing vindt niet plaats en pleine publique, maar ergens terzijde. Ook na deze genezing klinkt het ‘mondje dicht!’ Elke gelegenheid om zijn populariteit te vergroten laat Jezus bewust onbenut voorbij gaan. Jezus wil geen zieltjes winnen met behulp van genezingen. Hij doet niet aan klantenbinding over de ruggen van zieke mensen heen. Hij wil wel het welzijn van mensen bevorderen. Maar dan wel onbaatzuchtig, in stilte, zonder winstoogmerk. Geen sensatie alsjeblieft! Geen spektakel.
Dat is toch wel bijzonder. Dat zouden wij wel even anders hebben aangepakt.
Maar Jezus gaat het niet om applaus. Jezus leert ons luisteren, naar wat anderen te zeggen hebben. Jezus leert ons open te staan voor het leed van anderen, een luisterend oor te zijn voor mensen die vaak niet bij niemand terecht kunnen met hun nood, TE vaak moeten zwijgen over wat hen bezielt. ‘Begin je daar nu al weer over?’
Jezus gaat anders dan anders te werk, anders dan men gewoon vindt, terzijde, in stilte, omdat juist daar heel belangrijke dingen gebeuren, voor mensen en met mensen. Alleen Jezus zet ons op dat spoor, heel bescheiden. Alleen op dat spoor gaat de heilsboodschap van Jesaja in vervulling, worden aloude, profetische woorden waar, tot verbazing van de omstanders.
Niet de gelovigen in Israël, maar deze zogenaamde heidenen verstaan de kunst zich te verbazen over Gods grote daden. Deze zogenaamde ongelovigen uit het hoge noorden verstaan de levenskunst dankbaar te zijn, hun dankbaarheid te TONEN. Dankbare mensen zijn rijk gezegende mensen. Dankbare mensen hebben dat net even meer. Dankbare mensen kunnen NIET zwijgen over deze Jezus, over Gods goedheid. Dankbare mensen horen en zien zoveel meer, omdat zij openstaan voor en leven uit de verwondering. Dankbare mensen zijn diep geraakte mensen. Daardoor zijn zij medemensen voor anderen. Medemensen, omdat zij dankbaar gehoord hebben van Gods goedheid en DAAROP vertrouwen, altijd vertrouwen. Amen.