Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

26 juli 2009

Paulus schrijft geen brief aan de gemeente in de hoofdstad Rome omdat het de ideale gemeente is. Net als in de havenstad Korinthe heerst er verdeeldheid in de gemeenschap, doordat er gemeenteleden zijn die op elkaar neerkijken. De een houdt zich aan de Joodse spijswetten of aan de vasten, de ander niet. Het is maar net waar je wiegje heeft gestaan en hoe je bent opgevoed.
Men kan niet relativeren. Van bijzaken maakt men een halszaak; onderlinge verschillen worden enorm uitvergroot. Dat leidt altijd tot spanningen, waar niemand bij gebaat is. Groepen mijden elkaar en kletsen vooral over elkaar. Dat komt de opbouw van de gemeente niet bepaald ten goede. Zo breek je een gemeente van binnenuit af.
Omdat er gemeenteleden zijn die niet samen door één deur kunnen, omdat zij elkaar niet mogen, klinkt vanaf Romeinen 14 steeds weer het refrein: aanvaardt elkaar; alsjeblieft! Ga eindelijk eens VERSTANDIG met elkaar om. Kritiek op een ander hebben is niet zo moeilijk. Een ander uitnemender achten dan je zelf, DAT is pas moeilijk! Maar juist DAT vraagt God van ons, op grond van Zijn gebod je naaste lief te hebben. Altijd de ander als uitgangspunt nemen; niet bij je zelf beginnen.
Dat gaat tegen onze natuur in. Maar alleen zo komt goedheid tot stand, alleen zo verdwijnen negatieve eigenschappen naar de achtergrond.
JEZELF kritisch onder de loupe nemen, NIET die ander, vergt een mentaliteitsverandering, een draai van 180 graden maken. Daar heb je je handen vol aan!
Jezelf kritisch onder de loupe nemen doet pijn. Maar kom je in het licht van God uit onder zelfkritiek, wanneer je je zelf vergelijkt met Christus, wanneer je je schuld belijdt voor God?
Is dat niet ongelooflijk groots, dat Christus ONS aanvaard heeft, dat Hij net als die liefdevolle Vader wacht op zijn verloren zoon? Want wie zijn wij nou helemaal? Hebben wij wel zoveel redenen om ons op de borst te kloppen, om ons beter te voelen dan anderen?
Uitgerekend wie zich door Christus aanvaard weet, kan zichzelf eerlijk onder ogen zien. In het licht van Christus heb je ook oog voor je negatieve karaktereigenschappen, besef je dat je echt niet perfect bent. Ben je DAN nog beter dan die ander? Pas als je, eindelijk, beseft dat je niet volmaakt bent, kan je de onhebbelijkheden van een ander of een andere levensinstelling ook aanvaarden; eerder niet. Juist doordat je je alleen maar kan verbazen over het feit dat Christus ook jou aanvaard heeft, kan je openstaan voor een ander. Zonder DIE verbazing worden we nooit tolerant. Verdraagzaamheid komt tot stand via Christus.
Begrip voor een ander opbrengen is wat anders dan de tolerante houding die men vandaag de dag van ons eist. De tolerantie die God van ons vraagt is niet iets wat wij zelf moeten opbrengen, op eigen kracht, maar is ons voorgeleefd, door Christus. Juist omdat God weet hoe moeizaam een mens tot het aanvaarden van een ander komt, heeft Christus ons een inspirerend voorbeeld nagelaten. Zonder dat voorbeeld zouden wij alleen maar oog hebben voor de in onze ogen minder goede eigenschappen van anderen, zouden wij alleen maar op anderen afgeven. Van Christus hebben wij echter geleerd onszelf bij die kritische houding niet over te slaan, onze eigen zogenaamde kwaliteiten te relativeren. Dat is pure winst! Dan komt er eindelijk ruimte vrij om oog te krijgen voor anderen, om anderen te leren waarderen. Een ander waarderen, zoals God ONS weet te waarderen. Waarbij het maar helemaal de vraag is of wij wel zoveel waardering verdienen. Pas als je de ander weet te waarderen, kan je samen dankbaar Avondmaal vieren. Samen-leven, dankzij Christus, dankzij Golgotha.
Ook hier gaat het God om barmhartigheid. Je zelfvoldaanheid even wegcijferen om barmhartig te kunnen zijn voor medemensen. Kan je DAT opbrengen, dan ben je pas sterk: sterk in de liefde. DIE kracht is wat anders dan krachtpatserij, wat anders dan je ver boven een ander verheven voelen om op een ander neer te kunnen kijken. Wie sterk is in naastenliefde lijkt een beetje op Christus, DE mens geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Wie net zo als Christus liefheeft blijft vol hoop in anderen geloven. Die is verdraagzaam, ook als je net als Christus de kous op je kop krijgt. Christus leert ons wat verdraagzaamheid is.
Wat een fantastisch ideaal houdt Paulus ons voor! Daarom eindigt Paulus met een prachtige zegenbede. Hij hoopt dat wij, ondanks onderlinge verschillen en verschillende visies, in vrede met elkaar kunnen samenleven. Hij hoopt dat wij vreugde om ons heen verspreiden in plaats van elkaar pijn, verdriet te doen, doordat wij leven in Gods Geest, conform Gods gebod: gericht op onze naasten. Dat kan je alleen maar, als je de situatie niet hopeloos vindt, maar de hoop en het vertrouwen koestert dat het met Gods hulp toch nog wat zal worden.
Moge God ons met die hoop, met zoveel liefde en met zoveel verdraagzaamheid vervullen, opdat wij, door elkaar en anderen tot zegen te zijn, samen een betere gemeente vormen dan de gemeente in Rome. Amen.