25 oktober 2009
Lezing uit het Oude Testament: Jesaja 59:9 en 10.
Evangelielezing: Markus 10:46-52
Een genezing als voorproefje van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar geen ziekte en pijn meer zullen zijn, dus ook geen rouw en geen tranen. Een genezing als aankondiging dat wanneer het Koninkrijk zal komen en God zal regeren alles goed zal zijn. Een genezing als bron van vreugde, als verkondiging van grote blijdschap.
De Heer van het Koninkrijk, Jezus, schenkt Bartimeüs het zicht, opdat hij des te intensiever kan deelnemen aan het goede leven, niet gehinderd door allerlei beperkingen waar wij geen idee van hebben. Want beseffen wij wel wat het betekent niet goed te kunnen zien? Spelen wij daar wel op de juiste wijze op in, terwijl er mede dankzij Visio heel wat mensen in onze stad rondlopen met een beperkt gezichtsvermogen? Jezus opent niet alleen deze blinde man, maar ook ONS de ogen. Steeds weer is Hij er voor mensen die rondtasten in den blinde, zoeken als mensen die niet kunnen zien, door ons een verrassend andere kijk op de ogenschijnlijk alledaagse werkelijkheid te geven. Want om zicht en inzicht draait het dankzij God in het leven. Dat heeft Bartimeüs goed door. Waarschijnlijk omdat hij teleurgesteld is geraakt in medemensen spreekt hij niemand anders aan dan Jezus. Zodoende wordt Jezus niet iemand die ook achteloos aan een blinde voorbij loopt, maar een medemens die oog heeft voor dit probleem, dat zoveel gevolgen heeft. Voor Bartimeüs is één van de ergste gevolgen: levenslang veroordeeld zijn tot de bedelstaf. Levenslang, probeer U eens voor te stellen wat dat betekent. Daar heb je helemaal geen zicht op; daar kan je je geen voorstelling van maken; zo ingrijpend is dat! Het Kyrie eleison klinkt hier niet toevallig uit volle borst. Het is nu of nooit, er op of er onder. Heel zijn bestaan staat voor Bartimeüs op het spel, wanneer Jezus langskomt.
Als enige legt Jezus deze blinde bedelaar niet het zwijgen op. Als enige heeft Jezus oog voor de ellendige situatie waarin deze bedelaar verkeert. De andere omstanders begrijpen deze gehandicapte man niet; zij hebben geen oog voor zijn isolement, zij zien hem niet eens. Het ontbreekt hun jammerlijk aan inzicht en begrip. Zij zijn ziende blind. Dat betreft niet een paar mensen, maar velen. Geërgerd leggen zij het zwijgen op aan wie hun gezapige rust verstoren. Zij willen ongestoord kunnen genieten van hun leventje. Over gebrek aan inzicht, over oogkleppen, over verblinding gesproken… Wie is er hier nu eigenlijk blind: Bartimeüs of de omstanders, die onmensen in plaats van medemensen blijken te zijn?
Pas wanneer Bartimeüs blijft volhouden, blijft roepen, en pas wanneer Jezus stilstaat bij deze intrieste situatie, gaat er bij enkelen een lampje branden, eerder niet. Pas dan veranderen enkele ‘Wendehälse’ opeens hun houding, draaien zij om als een blad aan de boom. Net legden zij Bartimeüs nog het zwijgen op; nu moedigen zij hem opeens aan moed te houden. Er is niets veranderlijker dan een mens, zullen we maar zeggen. Maar of die verandering in gedrag van het altijd weer onbetrouwbare publiek van voortschrijdend inzicht getuigt, betwijfel ik. Zo lichtgelovig ben ik twintig jaar na 1989 niet meer.
De ware gedragsverandering vindt bij Bartimeüs plaats: hij ontmaskert de laksheid en de verblinding van de omstanders, hij staat op en hij gaat Jezus volgen op de weg die naar het ware leven leidt. Bartimeüs wordt van passief actief, van bedelaar bemiddelaar, bemiddelaar van het heil, middelaar tussen God en de mensen. Wat kan een mens beter doen in zijn leven? Bartimeüs beschikt niet alleen over zicht, maar ook over inzicht. Hij blijkt de wijste van al die mensen in Jericho te zijn, omdat hij de koning te rijk is met God, het van God alleen verwacht.
Rond Jezus en zijn voorloper, zijn naamgenoot Jesaja, draait het steeds weer om inzicht, om een juiste kijk op de zaak hebben. Profeten als Jesaja en Jezus scherpen steeds weer onze blik, openen ons steeds weer de ogen, openen steeds weer nieuwe mogelijkheden voor ons, opdat wij in gaan zien waar het op aankomt in het leven. Het draait in het leven niet om de economie, maar om gezondheid en om gerechtigheid, voor alle mensen. Niemand wordt buitengesloten rond de profeten Jezus en Jesaja, omdat God niemand uitsluit. Hij schrijft niemand onmenselijk hard af, omdat Hij oog heeft voor wat mensen nodig hebben: genezing. Jesaja en Jezus open ons de ogen, zodat ons de schellen van de ogen vallen en wij veel meer gaan zien. Eindelijk inzicht; beter laat dan nooit. Dat inzicht zit niet in de mensenmassa, maar gaat wel schuil in een enkeling, een volhouder als Bartimeüs, een enkeling die het van God en Zijn Koninkrijk verwacht. Ogenschijnlijk eigenwijze, maar geduldig volhardende minderheden openen ons de ogen, steeds weer. Heel de geschiedenis door moeten we het van dissidenten hebben, Jesaja en Jezus voorop. Zij zien wat wij niet zien. Zij hebben vergezichten waar wij niet van durven dromen. Wij tasten in het duister de situatie af, maar zij zien de dingen in het licht van God, door dichtbij God te leven, door helemaal gericht op Zijn Koninkrijk, Zijn naastenliefde, Zijn gerechtigheid te leven.
Naastenliefde door oog te hebben voor gerechtigheid, voor recht voor allen, blijken steeds weer DE middelen te zijn die ogen ontsluiten, oogkleppen weten te doorbreken. Met name slachtoffers openen ons steeds weer de ogen voor meer dan het gewone. Alleen al daarom moeten wij oog hebben voor slachtoffers en bidden: Rabboeni, Heer en meester van mijn leven, maak dat ook ik eindelijk mag zien; eindelijk inzicht krijg en mij niet de mond laat snoeren, maar U durf blijven aanroepen. Amen.