23 augustus 2009
lezingen:
II Koningen 4: 42-44
Marcus 8: 1-21
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Toekomstperspectief. Dit woord heb ik als thema voor deze dienst gekozen.Het slaat méér op de omstandigheden, het bijzondere karakter van deze dienst, dan zo op het eerste gezicht op de bijbelgedeelten die ons vandaag door het oecumenisch rooster zijn aangereikt.
Toekomstperspectief, waarom? Omdat er 4 mensen zijn die belijdenis van het geloof afleggen, en zich daarmee voegen in de kerk van alle tijden en alle plaatsen. En het gebeurt hier, in Weesp.
Gemeenteleden reageerden enthousiast, toen ik in het kerkblad schreef over een groepje belijdeniscatechisanten dat na Pinksteren, de zomer door, bij elkaar kwam. Ook deze gemeente zal doorgaan! Dat was het gevoel dat opkwam. Nu weet ik ook wel dat dit niet alleen afhangt van deze 4 mensen die belijdenis doen, – om maar het geheel maar weer te relativeren, maar toch geeft dit feit van vanmorgen een positieve impuls die we breder kunnen trekken dan alleen positief voor de betrokkenen. Als gemeente kunnen we ons hier beslist aan laven, als predikant en begeleider van het groepje werkt het zeer aanstekelijk!
Hoe zit het met het toekomstperspectief bij Elisa aan tafel en van de discipelen bij Jezus in de boot?
De bediende van de profeet Elisa verwoordt het wellicht het meest duidelijk: hoe kan het? Met wat er aan voedsel is, is er niet genoeg voor alle 100 aanwezigen. De realiteit is anders: ze worden allemaal gevoed, een verklaring horen we niet.
Het broodverhaal uit Marcus geldt als overtreffende trap van de spijziging door de profeet Elisa. De betekenis van Jezus is vele malen groter, maar de angel van het evangelie van vandaag zit ‘m juist in de reactie van de discipelen.
Toen we deze lezingen voorbespraken, ontdekten we dat je door het eerste gedeelte op het verkeerde been kunt worden gezet. Het lijkt het bekende verhaal: de broodvermenigvuldiging, veel mensen, weinig eten, een interventie van Jezus en er blijft nog over ook! Daarna is er het geharrewar met de Farizeeën, ook dat is bekend.
Tot slot en dat wringt: is Jezus ongekend hard tegenover zijn leerlingen als zij onderweg zijn in een bootje, naar onbekende streken. Geen brood in de boot, of is er één brood aan boord? Jezus als het brood van het leven? Jezus is één en al verwijt: snappen jullie het niet? Waar is jullie inzicht? Van zijn vrienden, de intimi, mag hij toch méér verwachten? Zo’n felle houding van Jezus: mwah, dat is lastig.
Terug naar de Farizeeën: ze willen van Jezus een teken uit de hemel – om hem op de proef te stellen. Als hij faalt, of als hij weigert, zal de sympathie van het volk voor hem snel verdwijnen, zo is hun inschatting.
Een teken uit de hemel is niet zo maar iets, maar een teken van God die daarmee wil zeggen dat zijn rijk van vrede en recht, op aarde komt: bijvoorbeeld genoeg eten voor iedereen, leven is mogelijk. Zo’n teken kun je alleen in geloof verstaan – daarvoor zijn geen bewijzen. Jezus bezwijkt niet voor de verleiding van de ‘mooie truc’, een kijk-wonder. Jezus is de messias, in wie dat Rijk van God present is, maar verborgen, slechts met gelovige ogen te onderscheiden. En zelfs dan is het niet eenvoudig: dat zien we aan de discipelen. Ze zitten zó dicht bij het vuur, ze hebben de toekomst met God, in zijn rijk, onder handbereik, maar toch lukt het nog even niet.
Waar zit ‘m dat in? Al pratende weg, anderhalve week geleden, kwamen allerlei associaties naar boven. Stel je eens voor, zei één, dat we een kerkdienst gaan houden als een maaltijd, een ontbijt , met een goed gesprek bijvoorbeeld. Er zal voor eten gezorgd worden – zo staat in het kerkblad, maar ga je ook daadwerkelijk van huis zonder iets te eten? Of neem je toch een boterham voor de zekerheid? Of durf je het erop te wagen dat je inderdaad genoeg zult krijgen? De leerlingen van Jezus hebben in ieder geval nog heel wat te leren. Marcus schetst ons zo ook een Jezus die meer en meer alleen komt te staan.
Het vers over het zuurdesem is vreemd en lastig. Zuurdesem staat voor een ongunstige innerlijke gesteldheid, een bepaalde houding, niet positief. Marcus gebruikt het hier als beschrijving voor zowel de Farizeeën als Herodes, en wat hebben deze beiden nu gemeenschappelijk? De Farizeeën wijzen, Jezus af, vanuit hun visie op het onderhouden van Gods wetten. Herodes laat zich juist aan niets gelegen liggen, hij is een opportunist pur sang. De weg van Jezus gaat tussen deze beide opties: onverstand en onbegrip. Jezus verwijt zijn leerlingen keihard een gebrek aan geloof.
Het is vandaag onrustig, niet op zee of op het meer, maar in het bootje zelf. Als je zo hard wordt aangepakt, als je ongeloof verweten wordt, dan is er in de verste verte geen sprake van toekomstperspectief. Het is voor mij nog maar de vraag of je bij Jezus wilt blijven, of dat je liever over boord springt en zorgt dat je weg bent. We weten het uit het vervolg: met vallen en opstaan blijven de leerlingen bij Jezus. Ze vallen in slaap in de tuin van Getsemane, Petrus verloochent hem, Judas is de verrader, en dat kruis….
Het blijkt een lange weg te zijn om tot inzicht en begrip te komen. Inzicht in de vraag wie is Jezus nu eigenlijk? Wie is Jezus nu eigenlijk voor mij? Dat is een vraag voor levenslang leren, met de spreekwoordelijke ups and downs. Ik identificeer mijzelf dan ook vrij eenvoudig met de bediende van Elisa, met de discipelen: hoe kan het? Ik zie niet dat het mogelijk is. De omstandigheden stellen mijn geloof op de proef. Soms is enige afstand nemen behulpzamer dan er bovenop te zitten, heel dicht aan Jezus’ voeten. Soms ben je ziende blind en horende doof. en moet je – met enige pittige woorden – tot de orde worden geroepen.
Juist dán kunnen we spreken over toekomstperspectief, dat je niet zelf kunt regisseren. Een toekomstperspectief dat als een reikende hand naar ons toekomt, het wenkend perspectief van de kant van God. Troost in de situatie van onrust in dat bootje, stimulans om blijvend bezig te blijven met de vraag ‘wie is Jezus voor mij?’ alertheid om de tekenen van God te verstaan, vertrouwen dat ‘belijdenis doen’ in dit toekomstperspectief van God zal staan.
Amen