17 februari 2013
17 februari 2013
1e zondag veertigdagentijd
Lezingen:
I Samuel 16: 1-13
Lucas 4: 1-13
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Kan een land zonder koning? Kan een volk zonder koning? Waarom eigenlijk een koning? Kan het ook anders? Wat gebeurt er met volk en land als er geen koning is? En als er wél een koning is: hoe ziet dat koningschap er dan uit? Wat zijn de kenmerken? Wat hoort er wel bij? Wat hoort er niet bij? Welke invulling is goed? Wat wordt gediagnosticeerd als fout in het koningschap?
Degenen die ruim een jaar geleden – zo schat ik in – hebben voorgesteld om in de veertigdagentijd 2013 uit het boek Samuel de geschiedenis van David te lezen, konden toen niet bevroeden dat koning Beatrix vlak daarvoor haar aftreden bekend zou maken. Bij het nadenken over het koningschap en de invulling ervan gaat over David, maar ook over die andere koning, daar ontkom je niet helemaal aan.
Hoe zit het ook al weer met de koningen in Israël? Het volk Israël wil een koning zoals alle volken om hen heen. Samuel vindt het niets, hij voelt zich als richter en profeet afgewezen. God ziet het anders: ‘Samuel, het volk wijst jou niet af, het volk wijst juist mij als hun koning af!’ Er komt toch een koning. Saul wordt tot koning gezalfd door Samuel. Saul verspeelt Gods gunst als hij het op een akkoordje wil gooien met Amalek, iemand die niet terugdeinst voor massaslachting en vernietiging. Saul kan niet langer koning zijn voor Gods aangezicht. Saul heeft afgedaan als koning bij de gratie Gods. Deze koning is door God verworpen, het koningschap is een fiasco. Samuel rouwt.
Ik begrijp dat wel. Begin januari heb ik in Enkhuizen een predikante bevestigd in het ambt. Als bevestigend predikant maak je het verschil. Stel dat het in de toekomst misloopt, als er zich heel rare toestanden voordoen – niet dat ik dit in deze concrete situatie verwacht overigens – dan ben ik erbij betrokken geweest, ik heb de zegen gegeven. Ik zou mij in zo’n situatie heel naar voelen. Vanuit zijn betrokkenheid bij het koningschap van Saul kan ik Samuels houding begrijpen.
Na zo’n eerste koning van wie het optreden op een totale mislukking uitloopt, is het niet afgelopen onder het mom van ‘dat was eens maar nooit meer!’ Dat past niet in het verbond, in de relatie die God met zijn volk heeft: een corrupte, slechte koning mag niet het laatste woord hebben.
De Heer zelf gaat nu een koning kiezen, iemand die een andere toekomst op het oog heeft, God zoekt een koning naar zijn hart. In de kritische houding die in de Bijbel ten aanzien van het koningschap is, is nu God aan zet.
God grijpt Samuel in z’n lurven en souffleert hem om naar Bethlehem te gaan, een plekje van niets. Daar heeft God een koning gezien. God ziet wat wij niet zien, en de profeet Samuel wordt in dienst van deze visie gezet.
Het is een wonderlijk gebeuren. Onder de dekmantel van een offermaaltijd komt Samuel in Bethlehem bij Isai en zijn zonen uit. De zeven zonen presenteren zich één voor één, te beginnen bij de oudste. Samuel ziet de oudste wel zitten als koning, iemand met hetzelfde voorkomen als Saul, een rijzige gestalte. De Heer wijst Samuel terecht, de oudste wordt verworpen. God kijkt niet naar het uiterlijk, maar naar het innerlijk van de mens. Een koning à la Saul moet het niet worden, kán het niet worden. Daarna worden zonen 2 tot en met 7 ook afgewezen.
Zeven is voldoende, toch? Het is anders. De Heer kiest zelf: er is een achtste zoon, vergeten, in het veld, herder van schapen. De maaltijd kan niet beginnen als er nog iemand ontbreekt! Juist hij, het spreekwoordelijke 5e wiel aan de wagen, degene die je over het hoofd ziet, hij die niet buigt voor lucratieve overeenkomsten, hij die de taak heeft de boel bij elkaar te houden, het onzichtbare werk doet, achter de schermen, Hij is het. David, de jonge herder, is tof. God zag dat het goed was. Dat is ook de humor in het verhaal: Samuel verkijkt zich op de oudste zoon, Davids uiterlijk wordt uitgebreid beschreven: een knappe jongen, rossig haar en sprekende ogen.
David wordt gezalfd tot koning te midden van zijn broers. Hij is de koning bij de gratie Gods, een menselijke betrouwbare koning. In hem ziet God iemand die het ware koningschap kan belichamen.
Want in het koningschap gaat het om de grote vraag aan wie je je mensen toevertrouwt. Wie doet recht? Wie schept voorwaarden voor een wereld waarin de gerechtigheid de boventoon voert? Een koning weidt, leidt en beschermt zijn volk. Zoals God koning is, zal de koning zijn taak uitvoeren, bij de gratie van God.
De geest van de Heer rust vanaf nu op David. Eén van zijn eerste taken is de verloren, afgewezen koning Saul te dienen. Met zijn harpspel zorgt hij voor de verademing van de geest van Saul. David is vanaf nu doordrongen van de geest van de Heer.
Iets dergelijks zien we ook bij Jezus. In het voorafgaande is hij gedoopt : vervuld met de heilige Geest, levend met en van Gods levensadem, genoemd ‘zoon van God, mijn geliefde’. Het is deze geest van God die hem naar de woestijn voert. Daar wordt de nieuwe – geïnspireerde identiteit aangevochten. Wie ben ik? Wat is mijn roeping? Hoe blijf ik trouw aan mijn oorspronkelijke inspiratie? Roeping wordt vaak verbonden met beroepen als verpleegkundige, dokter en dominee. Het heeft ook te maken met je beroep goed uitoefenen. Maarten Luther had het in dit verband altijd over de bakker die goede broodjes moet bakken, dat is zijn beroep, dat is zijn roeping.
Het is goed om af en toe stil te staan bij die vraag: nadenktijd om je te bepalen bij je roepen. Kun je met enthousiasme en inspiratie en geestkracht dát doen waartoe je geroepen bent, of sleep je je iedere ochtend naar je werk met de gedachte ”t is rot maar ’t mot´ Dat is wel een beproeving!
Jezus wordt in de drie beproevingen waarmee hij te maken krijgt in de woestijn aangesproken op alles wat hij heeft ontvangen van God. Hoe lastig het ook is om ons te identificeren met Jezus, de verzoekingen zijn wel herkenbaar.
Die duivel? Ik kwam de diabolos, zo heet ‘ie ook wel, de door-elkaar-gooier tegen in een museum. Wat hij doet, is niet dat spel van een trechtervormig ding op een touwtje balanceren. Maar de draden zitten in de knoop.De duivel houdt niet van spelletjes!
De eerste verzoeking gaat over brood.Of beter nog: over je eigen hachje veilig stellen en dan pas geloven. Geloof pas als aan alle voorwaarden van het leven is voldaan. Dat sluipt er gemakkelijk in.
Een jeugdwerker op de classisvergadering afgelopen woensdag vroeg de aanwezigen de kenmerken van een meisje van 11 jaar en haar ouders te noemen. Waarmee houden zij zich bezig? Hoe zit hun agenda eruit? Aan alles hadden we gedacht: social media, de hockeyclub, werk en hypotheek, maar de kerk en het geloof waren we vergeten…
De tweede verzoeking gaat over macht. Als je in het centrum van de macht zit, kun je het ook ten goede inzetten. Een voorstelbare motivatie om de politiek in te gaan, bijvoorbeeld. Macht uitoefenen vanuit dienstbaarheid, het grotere belang dan alleen je eigen belang. Niet bezwijken voor privileges die jou soms gegund worden, maar standvastig blijven, blijven staan voor je overtuiging, ook als dat moeilijk is.
De derde en laatste verzoeking gaat over misbruik van de Bijbel. De duivel kent de Bijbel ook goed en citeert naar believen uit Psalm 91 als ware de Bijbel een grabbelton. Jezus houdt stand: er is gezegd, de woorden van God zijn verbonden met degene die zeggenschap heeft, dat is niet uit elkaar te halen of tegen elkaar uit te spelen.
Dat is wat de duivel tot 3x toe probeert: dat wat bij elkaar hoort tegen elkaar uit spelen. De tweespalter. Daar staat Jezus met de geestkracht van God tegenover. Hij laat zich waar God voor staat.
Als mensen de geest van God ontvangen, wordt het ware koningschap zichtbaar, dat zien we bij David. De gezalfde koning die bescheiden begint., Als de geest van God in het spel is, wordt Jezus’ opdracht zichtbaar.
Hoe zit dat voor ons? Als iemand de geest krijgt, vinden we dat positief? Als iemand voor iets helemaal gaat? Of mag het ook wat minder meeslepend: wees aanwezig op jouw manier, neem verantwoordelijkheid voor je bestaan. Jij bent zelf iemand! Je krijgt die opdracht, het is je toevertrouwd! Je ervaart Gods geest als steun in de rug. Het is ook belofte van God: Aanwezig zal ik zijn in en met mijn Geest. Heb vertrouwen dat jij een door God gewild mens bent. Laat je niet weerhouden door invloeden die een sta in de weg vormen, die de boel die bij elkaar hoort, uit elkaar te gooien, om je weg door het leven te vinden. Laat je niet verlammen door de angst voor het bestaan. Herken in het prille koningschap van David en in de boodschap van Jezus de moed om te zijn, de moed om te leven met lef en geestkracht!
Amen
Gegevens foto:
Diabolo van Germaine Richier
Locatie: Tate Modern London
Maker: Alida Groeneveld