Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

26 mei 2013

Gemeente van Jezus Christus,

Tradities kunnen zowel iets fijns
áls iets beklemmends hebben.
Zo gaan wij bijvoorbeeld met familieweekend
al jaren naar hetzelfde bungelowpark,
in precies hetzelfde huisje
en volgen we ieder jaar, zo ongeveer, hetzelfde programma.

Afhankelijk van mijn eigen bui kan ik daar per jaar
verschillend op reageren.
Het ene jaar kan ik echt horendol worden van
weer bowlen op zaterdagochtend en
weer pannenkoeken op zondagmiddag.
Het andere jaar kan ik er ook wel de humor van inzien,
of mij zelfs ook wel goed voelen bij dat ritme,
dat programma dat elk jaar hetzelfde is
en toch ook weer niet, simpelweg
omdat de mensen die het doen
elk jaar ouder worden en zélf veranderen.

Zo is het eigenlijk ook met tradities in het geloof.
Oude woorden en gebruiken kunnen iets heel fijns hebben.
Ze kunnen geborgenheid bieden.
Of een richtlijn, een houvast.
Maar soms kunnen oude woorden of gebruiken
ook gaan kriebelen, irriteren,
of ze lijken niet meer te passen.
Die verschillende krachten,
van oud en nieuw, kunnen binnen
een geloofsgemeenschap, binnen een gezin
of ook binnen een persoon opspelen.

Het is lastig als het gebeurt.
Soms kun je er misschien zelfs van schrikken.
Wanneer je merkt dat bepaalde woorden die je
hebt meegezongen of gelezen je ineens even niets meer
zeggen.
Of wanneer je kind niet meer
of op een andere manier omgaat met de traditie zoals jij hem kende.
Dat is lastig.
Maar ook onvermijdelijk.

En als dit gebeurt is het niet het einde,
maar juist het begin van alle communicatie.

In de bijbel zijn er veel verhalen te vinden over juist deze communicatie over traditie.
Ook Jezus bevroeg de traditie van zijn tijd
op zijn eigen manier en opende daarmee het gesprek.
Zo genas hij bijvoorbeeld mensen op de sabbat.
Iets wat in de ogen van enkele omstanders niet door de beugel kon.
Maar Jezus deed deze dingen denk ik niet om dat wat hem aan traditie overgeleverd was de rug toe te keren.
Maar eerder om te kijken hoe traditie een weg kan zijn juist om God te vínden, en niet een blokkade.

Vandaag is het zondag trinitatis.
De triniteit van vader, zoon en heilige geest als dógma komt als zodanig niet in de bijbel voor.
Die leer van de 3-eenheid van God komt uit de traditie,
zoals deze is aangenomen in de vierde eeuw na Christus.
Het is een beeld van God, dat ons kan helpen om iets te begrijpen van het mysterie.
Het zegt ons dat God op verschillende manieren ís:
Zowel als een vader, een scheppende kracht.
Als de zoon die Christus was, iemand die onder de mensen wil zijn.
En net als hen wil sterven.
En als een Geest, een heilige kracht die ons blijvend inspireert.

Maar hoe werkt het beeld van Vader, Zoon en Heilige Geest voor u?
Is het een vertrouwd beeld? Heeft u er een gevoel bij?
Of staat het juist ver van u af?
Is het te abstract, of juist helemaal niet?

Toen ik theologie ging studeren, nu toch al weer zo’n tien jaar geleden, kwamen dit soort vragen en heel veel andere vragen
in rap tempo op mij af.
Ze werden mij gesteld, door alle literatuur die ik las,
En ik stelde ze ook aan mijzelf.
Bevroeg mijzelf.
Het duurde niet lang of er bleek van mijn
nette, door mijn kindertijd opgebouwde, geloofstelsel
niets meer over te zijn.
Een groot braakliggend woestijnachtig terrein bleef in mijzelf over.
En dat was maar goed ook.
Woestijn blijkt namelijk bijbels gezien een heel vruchtbaar terrein te zijn.
Daar kun je omzwervingen maken.
Leren. En groeien.
Totdat er opeens manna uit de hemel komt vallen.

Ik praat nu misschien beetje
te veel in beelden, maar wat ik wellicht probeer te zeggen is dit:
wees niet bang voor de vragen die opkomen
naar aanleiding van de traditie.
Wees niet bang voor de vragen die leven
In jezelf en wees niet bang
voor de vragen van een ander.
Daarvoor zijn we elkaar juist gegeven.
En het voortdurend met elkaar in gesprek zijn, dat is gemeenschap zijn, dat is kerk zijn.

Aan al deze dingen moet ik denken als ik de brieven van Paulus lees, zoals vandaag een stukje uit een brief aan een gemeenschap in Rome.
Als Paulus, jood van geboorte,
zegt: en wij prijzen ons in de ellende;
in de nbg vertaling staat er:
wij roemen ook in de verdrukkingen.
Dan moet ik denken aan dat beeld van de woestijn,
het braakliggende terrein waar het
joodse volk doorheenging
na de bevrijding uit de verdrukkende slavernij.
Zou paulus daar ook aan hebben gedacht?
Aan dat beeld?
Terwijl hij zelf leed onder de verdrukking in zijn eigen tijd, onder de Romeinen?

Elk tijd heeft zijn eigen verdrukking
Maar ook een oud beeld kan dan van toepassing zijn:
Een beeld van gaan door de woestijn naar het beloofde land.
En zo opnieuw gaan leven.
Op die manier ontstaat een weg, een traditie.
Want, zegt Paulus, de verdrukking werkt volharding uit, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop.

Onze traditie is een traditie
van prijzen en zingen, ook in tijden van verdrukking.
Een traditie is iets dat leeft, juist omdat zij wordt gedragen
door levende mensen, en het leven is aan verandering onderhevig.
In al die tijden zijn wij elkaar gegeven
tot kleur en samenklank.
Om elkaar te bevragen, om onszelf te bevragen,
Om de ander te helpen met zijn of haar vragen.
Om tradities waar nodig aan te vullen, te verrijken met nieuwe woorden, te vertalen en te hertalen.
Om ze op die manier een weg te kunnen laten zijn naar God toe,
In plaats van een blokkade.

En als je zelf een tijdje niet meer iets mee kan zeggen of zingen,
Dat draagt het lied dat anderen wel kunnen zingen je door tijden van verdrukking heen.

Het lied dat wij zingen,
Wordt gedragen op vleugels van de hoop,
Het zingt van het beloofde land, van vergezichten,
Het ademt Gods Geest.

En omdat er een mooi lied bestaat (dat ook in het nieuwe liedboek terecht is gekomen) met die woorden, wil ik die samen met u als besluiting van de preek zingen:
Zolang wij ademhalen
schept Gij in ons de kracht
om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.

Al is mijn stem gebroken,
mijn adem zonder kracht,
het lied op and’re lippen
draagt mij dan door de nacht.
Door ademnood bevangen
of in verdriet verstild:
het lied van Uw verlangen
heeft mij aan ’t licht getild!

Het donker kan verbleken
door psalmen in de nacht.
De muren kunnen vallen:
zing dan uit alle macht!
God, laat het nooit ontbreken
aan hemelhoog gezang,
waarvan de wijs ons tekent
dit lieve leven lang.

Ons lied wordt steeds gedragen
door vleugels van de hoop.
Het stijgt de angst te boven
om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten,
het ademt van Uw Geest.
In ons gezang mag lichten
het komend bruiloftsfeest.