29 mei 2011
Gemeente van Jezus Christus,
Vorige week zou de wereld zijn vergaan.
Het had moeten gebeuren op 21 mei.
Maar de 22ste ging alles gewoon door.
De vogels floten ’s ochtends,
wij stonden op,
aten en dronken en
gingen weer een nieuwe week in.
De dominee die dit alles,
– Volgens eigen zeggen op basis van
belangrijke toonaangevende data uit de bijbel-
had uitgerekend,
heeft zich een paar dagen schaamtevol verstopt in zijn appartement.
Ja, dat zou ik ook doen.
Maar hij is er nu weer uit.
En heeft zelfs weer een nieuwe datum verkondigd.
Wederom op basis van niet te missen bijbelse
aanwijzingen.
Ergens in het najaar geloof ik.
Ik doe een beetje cynisch,
Maar het is wel een vraag:
Wat is dat toch met dat puzzelen met tijd?
Het is toch niet leuk om de precieze datum van
de dag des oordeels
uit te gaan zitten rekenen?
Ik heb daar eens over nagedacht.
Lang.
En ik kwam er niet helemaal uit,
maar ik dacht: misschien heeft het iets te maken
met dat woordje ‘precies’.
Ik bedoel, misschien is het wel geruststellender
om precies te weten waar je aan toe bent,
ook al is datgene niet een leuk iets,
dan helemaal niet te weten waar je aan toe bent.
Helemaal niet te weten
wat de toekomst gaat brengen.
Is dat misschien een menselijke gevoeligheid?
Willen weten wat er komen gaat.
En daar dan op voorbereid zijn.
21 mei is voorbijgegaan, en we leven nog steeds.
Dat doet ergens vermoeden dat de bijbel
misschien wel niet zo’n handig boek is
om dit soort zekerheden mee uit te rekenen.
En dat de verhalen die zijn overgeleverd
van mond tot mond,
door de eeuwen heen,
een andere functie hebben.
Of beter gezegd,
over andere soort zekerheden gaan.
De leerlingen van Jezus zijn
ook aan het puzzelen met tijd.
Niet over een dag des oordeels,
maar over iets dat jezus tegen hen zegt vandaag:
Nog een korte tijd en dan moet ik afscheid
nemen van jullie. Dan ga ik naar de vader.
Maar het zal niet de laatste keer zijn
dat jullie mij zien.
Korte tijd? Naar de vader? Wat bedoelt ie nu weer, denken de leerlingen.
Misschien zoeken zij in de vragen die ze stellen
ook naar zekerheden.
Logisch.
Jezus vertelt hen in feite over zijn eigen afscheid.
Over hoe hij het leven ziet,
Het leven voor zijn leerlingen,
als hij er straks niet meer is.
En dat doet ie, toegegeven, een beetje raadselachtig.
Helemaal duidelijk wordt het niet
waar Jezus het precies over heeft.
Over zijn sterven, zeker.
Maar misschien ook al over zijn hemelvaart,
en de tijd daarna.
Of misschien ook al wel over pinksteren?
Het feest van de geest dat we over 2 weken zullen vieren?
Ik geef de leerlingen geen ongelijk
dat ze vol vragen zitten.
Gek genoeg blijft juist het vragen op die route,
die weg die de leerlingen straks zonder
Jezus’ aanwezigheid
moeten gaan,
centraal staan.
Blijf vragen, zegt Jezus,
Ook als ik er straks niet meer ben.
Doe het maar in mijn naam,
In mijn geest.
In de geest van mijn leven.
Jezus benadrukt hier eigenlijk de mogelijkheid
van communicatie met God,
ja, eigenlijk misschien wel van wat wij een gebed
zouden noemen.
Maar wat moeten we met Jezus’ uitspraak:
Vraag, en je zal gegeven worden?
Vroeger, toen ik nog klein was,
Zongen we wel eens een liedje dat zo ging:
Lees je bijbel, bid elke dag
Dat je groeien mag.
En dan deden we er vaak nog een beweging bij
(laten zien).
Ik zong dat altijd hard mee,
Want dat ik wilde wel. Groeien. Letterlijk de lucht in.
Het duurde jaren voordat ik doorhad
dat het misschien niet om dat letterlijke groeien ging,
maar meer om een symbolische groeien,
een groeien begint in dat bidden.
Zoals gezegd denk ik niet dat
de bijbel een boek om zekerheden
mee uit te rekenen, zoals de datum
van een dag des oordeels.
En ik vraag me af of het gebed er is
om bepaalde zekerheden af te dwingen.
Het is ook de vraag wat deze zekerheden waard zijn,
en of je er in het leven mee verder komt of kunt.
Is 21 mei niet eerder een vlucht uit de werkelijkheid,
een werkelijkheid vol onzekerheden,
waarin iedereen dagelijks mee moet
leren omgaan?
Je kunt op allerlei manieren proberen
de werkelijkheid te bezweren.
Op zoek naar houvast.
Maar het vervelende, of het mooie
–dat is maar hoe je het bekijkt-
is dat de werkelijkheid zich niet laat bezweren.
Het blijft een weg die we moeten gaan,
zonder dat we precies weten
hoe de toekomst er uit zal gaan zien.
Je kunt proberen om je daaraan te ontworstelen,
Maar ik denk niet dat je dat verder helpt in
dat groeien,
waar dat liedje het over heeft
(bid elke dag dat je groeien mag).
Nu is dat een wat moralistisch liedje,
En ik ga u echt niet voorschrijven om elke dag te bidden
Of bijbel te lezen.
Maar misschien kan bidden helpen om om te gaan
met ons eigen bestaan,
dat vol tegenstellingen zit.
Gebed leidt niet af van die ambivalente werkelijkheid, maar
juist er naar toe,
naar onze ziel.
Daar waar al die tegenstellingen
vertrouwen en angst,
kracht en kwetsbaarheid,
teleurstelling en blijdschap,
bij elkaar worden gehouden,
daar waar de vragen zitten.
Daar heeft God mee van doen.
Zou gebed zo kunnen zijn:
geen uitstapje naar een andere dimensie,
geen ontsnapping,
maar een weg naar de werkelijkheid toe,
een oefening om te groeien in het hier en nu.
Amen