Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

4 september 2011

4 september 2011

lezing: Matteus 18:10-20

Gemeente van onze heer Jezus Christus,

Dat is wel een pittige tekst vanmorgen! Het evangeliegedeelte gaat over – op het eerste gezicht – een gedragscode. Hoe heb je je te gedragen. Over regels van uitsluiting volgens een heel stappenplan. Leuk is anders! Hoe valt dit evangelie te rijmen met andere uitspraken waarin Jezus ons oproept niet te oordelen, of die overbekende uitdrukking van de splinter in het oog van de ander en de balk in mijn eigen oog? Kort en goed: niet, dat valt niet te rijmen.

Ik denk dan ook dat het in dit gedeelte er om gaat hoe we omgaan met mensen die uit de boot dreigen te vallen. Of anders gezegd: hoe gaan wij goed met elkaar om, opdat niemand uit de boot valt. Goed, volgens Gods bedoeling met ons mensen.

Zo gaat Jezus namelijk met mensen om, opdat niemand uit de boot valt. Daarvan vertellen de evangelisten stuk voor stuk. Mensen die aan de zelfkant van de samenleving terecht zijn gekomen, door pech, ziekte, levenswandel, noem het maar. Jezus loopt hen niet voorbij, maar hij houdt er stil. Hij doet er alles aan om mensen en gemeenschap weer op elkaar te betrekken. Dat doet hij ruimhartig, open en betrokken op de mensen om wie het gaat. Zo begint het gedeelte van vanmorgen ook: ‘waak ervoor ook maar één van de geringen te verachten’ (vers 10)

Waarom doet Jezus dat? Hij doet dit vanuit zijn opdracht, zijn roeping om zich in te zetten voor het koninkrijk van God. In het Matteus-evangelie staat vijf grote toespraken van Jezus. Dit is uit de 4e rede en gaat over de gemeente en het koninkrijk van God. Jezus geeft heel praktische adviezen aan zijn hoorders om in het eigen leven én in de geloofsgemeenschap dat koninkrijk vorm te geven. Dan geeft deze tekst genoeg stof tot nadenken.

Afgelopen maandag in de voorbereidingsgroep begonnen we midden in de tekst: ‘als één van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken’ (vers 15) Wat is zondigen? Wat is zonde? Een boeiende vraag in onze tijd, waarin het begrip ‘zonde’ wel één van de laatste taboes lijkt te zijn. De algemene tendens lijkt te zijn dat iedereen alles mag doen wat hij/zij wil, eigen geluk en welzijn nastreven, totdat het misschien een ander beschadigt of begrenst?

Als het mooie kopje dat ik van mijn oma gekregen heb, kapot valt op de keukenvloer, dan roepen we snel ‘zonde!’ Is dat zonde? Of is het jammer? Bij ‘zonde’ denken we dat het om ernstiger zaken gaat dan een kapot kopje. Er bestaan hele zondenlijsten. Bij ‘zonde’ denken wij vaak aan ‘iets doen wat niet mag, niet hoort,’ het overtreden van regels, afspraken, iets doen wat verboden is. Zonde is als iets of iemand niet aan zijn roeping, aan zijn bestemming voldoet. Zonde is iets anders dan een geschil. Nog een ander voorbeeld: ik kan een geschil hebben met mijn buurman over de schutting. Dat is vervelend, maar daar moet uit te komen zijn. Het wordt ‘zonde’ als hij een lastercampagne begint, of als ik bij de andere buren hem zwart ga maken, als de grenzen van naaste-van-elkaar-zijn overschreden worden. De solidariteit van broeder en zuster, van elkaars naaste zijn is verbroken en beschadigd. Wij voelen ons tekort gedaan en beledigd. Onze natuurlijke reactie is meestal dat wij dan helemaal “vol” zijn van wat die ander ons aandoet. Wij kunnen helemaal opgaan in ons gevoel van gekwetst zijn. We zijn geneigd met onze vinger naar die ander te wijzen: ‘Jij, met je scherpe tong, hoe durf jij mij zo te behandelen? Excuus is op zijn plaats.”We zijn ook vaak geneigd om dan “over die ander” te praten met vrienden en vriendinnen. We moeten ons verhaal toch kwijt?

Jezus wijst ons een heel andere weg om te gaan! Als iemand tegen jou heeft gezondigd, ga dan naar die ander toe en bespreek het onder vier ogen en vraag: ‘Mens, waar ben je? Kom tevoorschijn, houdt niks achter, zeg het maar!’ Met andere woorden: wees niet helemaal vol van je eigen gekwetstheid. Vraag je eens af: waarom ben ik zo gekwetst? wat zegt dit over mij? En denk er over na: hoe ga ík hier mee om? Hoe kan ík het verschil maken?

Dat is niet niks wat Jezus hier zegt! Sterker nog: het is heel ingrijpend. Eigen gevoelens van boosheid of kwetsing mogen er toch ook zijn, wegcijferen tot elke prijs hoeft toch niet. We weten intussen hoe het wegstoppen van emoties ook nare gevolgen kan hebben. En toch kunnen we er niet omheen. Jezus zegt eigenlijk: ‘Ook al voel jij je tekort gedaan of beschadigd, dan geldt jouw grote zorg nog die ander!’ Niet jouw eigen gekwetstheid telt het zwaarste, maar dat die ander voor de gemeenschap behouden blijft! Maak jij dus het verschil! Om nog even op mijn buurman terug te komen: je moet als het ware opnieuw leren elkaars buren te zijn. Dan helpt blijvende gekwetstheid niet.

Na een gesprek onder vier ogen kan die ander zonder gezichtsverlies zijn/haar plek behouden in de gemeenschap. Als zo’n gesprek onder vier ogen niets oplevert, roep er dan getuigen bij. Dit versta ik als een kritische notie naar degene die zich tekort gedaan voelt: want het kan ook zijn dat die zich vergist, dat de zaak anders ligt. De rol van de getuigen is om de dialoog, het echte “luisteren” naar elkaar te stimuleren. Als dat allemaal nóg geen effect heeft, als er geen verzoening gevonden kan worden, geen nieuwe weg, zegt Jezus, dan moet de hele gemeenschap zich erover uitspreken. Deze zorgvuldige benadering van Jezus: eerst onder vier ogen, dan met getuigen erbij, dan met de hele gemeenschap, geeft aan hoeveel “het behouden van één gemeentelid voor de gemeenschap waard moet zijn. Als dit allemaal niets uithaalt …dan zegt Jezus: ‘Beschouw hem/haar dan als een tollenaar’. Iemand die zichzelf buiten de gemeenschap plaatst. Maar let wel: diezelfde gemeenschap heeft van Jezus geleerd om een heiden of een tollenaar nooit helemaal af te schrijven. De uitnodiging tot omkeer blijft open.

Al met al keert Jezus hier om wat wij vanuit onze eigen aard gebruikelijk doen.Hij zegt: zo gaat het toe in het Koninkrijk van God. Laat het zo ook toegaan in jullie gemeenschap. Maakt het verschil! Het verschil tussen binnen en buiten de boot vallen.Juist met het oog op vrijheid en kansen voor iedereen. Met het oog op gemeenschap Met het oog op het koninkrijk van God.

Daarom past het dat juist vandaag de aftrap wordt gegeven voor het nieuwe ZWO project in Kenya. U hoort er straks meer over, het bepaalt ons erbij dat het omzien naar elkaar, de gemeenschap groter is dan wie wij kennen van naam en gezicht, van generaties her.Laat we ook deze verre broeders en zusters als onze broeders en zusters beschouwen. Het is niet gezegd dat dit eenvoudig is, verre van. Het is soms misschien wel té veel gevraagd, we moeten elkaar helpen in dit leerproces. Gaandeweg komen we er, samen, want waar 2 of 3 zo leven in de naam van God, daar is Hijzelf aanwezig.

Amen