27 november 2011, 1e zondag van advent
Lezingen:
Rechteren 5: 1-13 en 31
Marcus 13: 24-37
Voorafgaand aan de lezing uit Rechteren dit als introductie:
We horen zo dadelijk een gedeelte uit het lied van Debora. Debora is een profetes en een rechter. Zij spreekt recht onder de Debora-palm. In het voorafgaande heeft Debora Barak aangespoord om samen met 10.000 man ten strijde te trekken tegen de Kanaaniet Sisera en zijn leger. Barak wil alleen gaan als Debora met hem mee gaat. Debora zegt dat toe mét de kanttekening dat Barak zelf geen eer zal behalen. De Heer zal de vijand Sisera uitleveren aan een vrouw.
De strijd vindt plaats en eindigt in één grote verwarring. Alle soldaten van Sisera sneuvelen, Sisera zelf weet echter te ontkomen. Hij vlucht naar de tent van een buitenlandse vrouw, genaamd Jael. Zij heet hem welkom en verstopt hem onder een deken. Als Sisera dorst heeft, geeft Jael hem melk te drinken en dekt hem weer toe. Sisera geeft haar de instructie aan niemand te vertellen dat er een man in haar tent is. Als Sisera diep in slaap is, neemt Jael een tentpin en een hamer . Zij slaat de tentpin dwars door zijn hoofd en Sisera sterft. Op dat moment komt Barak eraan, nog steeds op zoek naar Sisera. Jael nodigt Barak uit met de woorden: ‘hier is de man die u zoekt’ . De schrijver van Rechteren eindigt aldus: ‘Zo bracht God de koning van de Kanaannieten een zware nederlaag toe.
Dan zingen Debora en Barak dit lied: vervolg Rechteren 5
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Chaos en crisis is het: op financieel en economisch terrein, denk aan de Eurocrisis waar we allemaal mee te maken hebben, of we dat nu willen of niet. In ieder geval kunnen we de berichtgeving erover niet ontlopen.
Chaos en crisis en verdriet: in ons persoonlijk leven, waar verlies, ziekte en dood de rode draad lijkt te zijn.
Chaos en crisis en stagnatie: in landen als Syrie en Egypte, waar de Arabische lente nu een gure herfst blijkt te zijn.
Chaos en vragen rond betrouwbaarheid als het gaat om de zorg voor de natuur
en natuurontwikkelingsplannen in ons eigen land zo maar weer stopgezet worden.
Chaos bij Marcus: grote indrukwekkende kosmische verschijnselen horen we uit de mond van Jezus: vallende sterren en zonsverduistering. Is dit het einde van de wereld? Is er nog iets om naar uit te kijken? Moeten we nu echt onze hoop vestigen op het geringe en nietige van het uitbotten van een vijgenboom?
Chaos en crisis bij Debora. Zij is rechter in een moeilijke periode in Israel. Een rechter is een andere rechter dan wij vandaag de dag kennen. Een rechter in deze setting is een leider die in vredestijd het gezag heeft geschillen en problemen op te lossen. In oorlogstijd is de rechter een aanjager en verzamelpunt om de verschillende stammen bij elkaar te halen en het verzet te organiseren. Rechters, vrouwen èn mannen, worden gezien als ‘mensen van God’
Debora is profetes. Profeten zijn geen voorspellers van de toekomst, maar als vertegenwoordigers van God horen zij een boodschap van God en geven deze door: woorden met een appèl over de uniciteit van Israel en deze God.
Debora treedt ook op als orakel, als zij rechtspreekt onder de Debora-palm, een oude versie van een rechtbank, tegelijkertijd is het ook een gewijde plaats, een heilige plek.
Het is crisis in Debora’s dagen: het land is niet veilig om door te reizen, er is geen plaats om te leven en een bestaan op te bouwen. De dienst aan God, de bevrijder uit de slavernij in Egypte, is in het slop geraakt. Het volk doet wat slecht is in de ogen van de Heer, dat is het refrein het hele boek Rechters door. Dat is de ene helft.
De andere helft is dat God steeds weer een rechter aanstelt om ervoor te zorgen dat het volk verlost wordt van hun vijand. God is trouw aan zijn mensen, vergeeft ze en maakt weer een nieuw begin. Het is goed om dat hele refrein voor ogen te houden, het refrein van ontrouw en trouw, ellende en voorspoed.
In tijden van chaos en crisis komt de behoefte aan een sterke leider op.
Vaak noemen we dat een sterke man, maar met het verhaal over Debora vandaag klinkt dat raar. Is Debora dé sterke vrouw?
De kracht van Debora als leider, als profeet en rechter, zit ‘m voor mij in haar houding die weerklinkt in haar lied. In haar lied bezingt ze de vreugde om de overwinning, gaat het ook over de pijn van het verleden, en vooral over de liefde voor de Heer.
Het lied van Debora is één van de oudste gedeelten uit de bijbel. Hier klinken woorden van hoop en vertrouwen, heel oude woorden, van een verlangen dat over grenzen van tijd heen nog steeds klinkt en gedeeld wordt. Woorden waarmee wij een nieuw kerkelijk jaar mee beginnen.
Debora leeft voor God en wil het volk Israel bevrijden van het juk van de overheersers, en – belangrijker nog – van de vreemde goden die het vereert.
Debora inspireert en bemoedigt.
‘maak wie u liefhebben onstuitbaar als de opgaande zon’ zingt ze aan het slot: prachtig!
Debora wijst de weg aan van de bevrijding, de weg van de Bevrijder.
Hoe valt dat te rijmen met de gruwelijke geschiedenis die eraan voorafgaat? Zie het als een variatie op het David en Goliath verhaal: de kleine David, ogenschijnlijk onmachtig, overwint de reus Goliath. De onmachtige vrouwe Jael heeft overmacht op de imposante Sisera.
En dan blijven er genoeg vragen over – die blijven voor een andere keer
– Had Jael de gastvrijheid hoog moeten houden? In plaats van iemand die bij haar veiligheid zoekt, te vermoorden?
– In de bijbel wordt geweld tussen broeders afgekeurd, maar geweld tegen vijanden niet – hoe zit dat dan?
– Wat voor beeld hebben we van Sisera? De imposante militair die als een kind ondergestopt wordt, warme melk te drinken heeft gekregen, en in slaap valt.
– Is het allemaal eigenlijk wel zo onschuldig? Of is Jael een oorlogsslachtoffer? Zoals zo vaak vrouwen sexueel misbruikt worden als oorlogshandeling.
Vragen te over. Voor nu dit: de overwinning komt op een andere manier tot stand dan je in eerste instantie zou denken.
Deze hele geschiedenis van gruwel èn het lied van Debora roept bij mij de vraag op of wij in deze harde wereld, in onze harde wereld van strijd, van chaos en crisis, van verlies iets van Gods werkzaamheid kunnen verwachten?
Verwachten we iets? Verwachten we iemand? Kijken we uit, naar een sterke leider? Zien we de koning al? Zoals de kinderen deze vraag in hun project stellen. Of hebben we het moede hoofd in de schoot gelegd? Verwachten we niets en niemand meer? Zijn we in een diepe slaap. ‘Het zal mijn tijd wel duren?’
‘Ik verwacht geen verandering, geen verbetering meer.’ ‘Ik ben verbitterd en verzuurd om alles wat mij overkomen is.’ ‘Nieuw begin, prachtig wellicht, maar niet voor mij.’ ‘De vijgenboom loopt niet meer uit.’
Verwachten we iemand? Zien we de koning al? Deze vraag mag ons begeleiden in deze adventstijd.
Waaraan moet zo’n koning, zo’n leider voldoen? Iemand die inspireert, die vertrouwen wekt, die zicht geeft op nieuwe kansen, nieuwe mogelijkheden
nieuwe uitzichten.
Als je een koning zoekt, zoek dan één naar het beeld van God, de bevrijder,
die niet ophoudt een nieuw begin te maken.
Amen