Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 september 2011

Gemeente van Jezus Christus,

Het raadseltje dat Jezus ons voorlegt vandaag,
is niet zo heel erg lastig.
Een vader heeft twee zonen,
Kinderen, staat er eigenlijk in de griekse tekst.

En hij vraagt ze een voor een om
voor hem te gaan werken in zijn wijngaard.
Het eerste kind zegt nee, maar bedenkt zich,
en gaat alsnog.
De tweede zegt wel ja, maar laat het daarna afweten.
Welke van de twee heeft nou
aan zijn vaders vraag echt antwoord gegeven?

Nou, dat is natuurlijk een inkoppertje.
Zelf de hogepriesters en de farizeeen,
-dat zijn die ‘ze’ in vers 31-,
geven het meest logische antwoord:
die eerste natuurlijk.

Misschien is het raadseltje makkelijk
omdat we de twee kinderen,
die twee manieren
van reageren eigenlijk,
herkennen in onszelf.

Er zijn vast wel eens dingen
geweest waarop je ja hebt gezegd,
maar niet bent gegaan,
of ja hebt gezegd en wat je moest doen
heb je afgeraffeld, je hart lag er niet in,
je was er eigenlijk niet echt bij.

Zo kun je ook het omgekeerde herkennen.
Dat je nee hebt gezegd op iets,
en dat je daarna ontzettend spijt hebt gevoeld,
of zo’n naar gevoel, zo’n gevoel van,
ik moet er tóch bij zijn,
en dat je uiteindelijk bent gegaan.
En dat het goed is geweest dat je gegaan bent,
denk je dan als je weer thuis komt.
Ja, zo kan het ook gaan.

Nou worden die kinderen
uit het voorbeeld, uit het raadseltje,
voor iets speciaals gevraagd:
namelijk om te gaan werken in de wijngaard.
En Jezus gebruikt dat woord niet willekeurig,
niet zomaar.
Een wijngaard heeft natuurlijk te maken
met wijn.
Grote trossen druiven hangen in de wijngaard,
En die moeten verzorgd worden,
zodat daar later wijn van kan worden gemaakt.
En wijn kan weer worden gedronken,
op een feest bijvoorbeeld.
Ja, bij een feest hoort wijn.
Maar voor wat voor feest
is de wijn uit deze wijngaard,
waar jezus het over heeft, bestemd?

Nou ja, sowieso
wat maakt een feest tot een feest?
Wanneer is iets een goed feest?
Misschien heeft u daar zelf wel ideeën over?

(het is dat ik zo ver weg zit, anders was ik even met de microfoon
langsgegaan)…

Goeie muziek misschien,
Of lekker eten.

Maar misschien heeft een goed feest
ook wel vooral met sfeer te maken?
Ik bedoel, het eten kan nog zo lekker zijn,
als je je niet prettig voelt dan maak je dat
ook niet echt mee.

Ok, dus je op je gemak voelen,
Je veilig voelen heeft daar misschien wel mee te maken.
Het is fijn als een feest ontspannen is,
Dat je het idee hebt dat je gewoon kan zijn wie je bent.
Dus eigenlijk, in andere woorden, je welkom voelen is belangrijk.
En misschien, als je zelf voelt hoe fijn dat is,
Wil je ook voor anderen zorgen dat zij zich ook zo kunnen voelen op het feest?

Ho, ho wacht even.
Allemaal heel goed en aardig.
Maar bestaat zo’n sfeer eigenlijk uberhaupt?
Zo’n feest waar iedereen zich op zijn gemak voelt?
Jezus denkt van wel.
Hij gaat er helemaal voor:
Hij noemt het het koninkrijk van God.
Een feest waar er voor iedereen
genoeg is,
Waar je je veilig voelt,
En iedereen welkom is.
Of in andere woorden,
Een plek van liefde en vrede en recht.

Maar wat is liefde,
wat is de vrede, wat is recht,
zonder mensen die liefhebben,
zonder mensen die vrede bewaren,
zonder mensen die recht doen?

Hoe krijg je wijn voor het feest,
zonder werkers in de wijngaard?

En waar is die wijngaard dan?
Waar is de plek waar dat werk allemaal
moet gaan gebeuren?

De wijngaard is een metafoor,
en hoeft niet eens perse
een geografische plek te zijn.
De wijngaard is overal,
daar waar mensen proberen te werken aan liefde
en aan vrede, en recht,
in relaties, in een gezin, een land.

Zo’n plek waar er op die manier gewerkt wordt,
wordt vanzelf een heilige plaats,
omdat, waar God’s koninkrijk om gaat, dáár gebeurt.

Is de kerk ook zo’n plek?
Ik weet niet.
Ik hoop het.
Voelt u zich veilig,
Ontspannen,
Mag u zijn gewoon zoals u bent,
Voelt u zich welkom?
En geeft u anderen datzelfde gevoel?

Wij wéten allemaal hoe belangrijk
deze dingen zijn, liefde, vrede,
We beamen dat ze nodig zijn.
Maar tussen ja zeggen en ja doen
zit soms een wereld van verschil.

Naar de hogepriesters met
de thora, hun ‘bijbel’ in de hand,
roept Jezus: Tollenaars en hoeren zijn u al voorgegaan,
Zij zagen niet alleen eerder
dan u dat er werk aan de winkel is,
maar zijn ook al komen opdagen.

Soms kan een ja een nee blijven.
Dat is in principe voor diegene
die uiteindelijk niet present is niet erg,
Maar met die hele wijngaard wordt het niks.

Maar soms…
Soms wordt een nee een ja.

Kijk, wat er tussen het ‘ik wil niet’ van die eerste zoon,
en zijn bedenking,
zijn omkering, zit
we lezen er niets over in de tekst zelf.
Als hij uiteindelijk is gegaan uit plichtsbesef,
Ik moet maar ‘ja’ zeggen,
dan houd ie het denk ik niet lang vol.

Maar misschien is het iets anders dat hem heeft bewogen,
misschien een ander besef,
een inzicht.
Namelijk:
Geen werkers op de wijngaard,
Geen wijn,
Geen feest.

De wijngaard heeft werkers nodig die dát inzien.
Dat ze nodig zijn, dat hun zórg nodig is.
Hoé je daar vervolgens aan meewerkt,
dat maakt eigenlijk niet uit.
De een heeft talent voor organiseren
De ander voor het sjouwen.
De een ziet het eerder.
De ander wat later.

Kunnen we van dit komende seizoen
al een goed wijnjaar maken?

Amen