Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

20 november 2011

Epistellezing: 1 Thessalonicenzen 5:1-11.

‘Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang’. Het lijkt de kredietcrisis wel, die ons overviel. Er zou nooit meer een economische crisis komen…..zei men. Alle seinen staan op veilig, zo beweerden de deskundigen. Er zal alleen nog maar groei, groei, groei zijn. Maar even later zitten we midden in de puree. ‘Als een dief in de nacht’. Wij geloofden allemaal alleen in de afgod economie. Over deskundigheid gesproken… En maar cashen.
‘Als een dief in de nacht’ kwam het verdriet in ons leven. We dachten dat we er waren, totdat opeens.
Hoe kan je dan het best reageren?
Niet door in paniek te raken. Niet door alles te geloven wat anderen zeggen. Vluchten kan niet meer. Geloven in de macht van de duisternis, is het domste wat je kan doen. Waakzaam blijven, daar draait het om. Je blijvend oriënteren op het Licht. God niet opgeven, als de nood zich aandient, maar blijven volhouden, gedragen door de kracht die God je ook dan geeft.
Het is een verwarrende situatie waarin je bent terechtgekomen. Je had nooit gedacht dat je zo zou reageren. Soms ben je verbaasd over je zelf. Dat dat je allemaal zo bezig houdt. Juist dan geldt: de kop er bij! Nuchter blijven, niet in paniek raken. Geen doemdenken, alsjeblieft! Daar schiet je niets mee op. Blijf dat ene lichtpuntje in het oog houden. Dat is je kompas, je enige betrouwbare oriëntatiepunt: God. Ondanks alles, toch weer … God. Een ander betrouwbaar kompas is er eenvoudigweg niet.
Ja maar. O ja, we kunnen een heleboel bezwaren tegen God opsommen. Je voelde je door God in de steek gelaten. Je leven IS niet eenvoudig. Maar uiteindelijk komen we toch weer bij God terecht. Er is gewoonweg geen alternatief. God is de enige zekerheid die wij hebben. Alleen bij God zijn wij veilig. Alle andere praatjes over veiligheid zijn alleen maar geleuter, meer niet. ‘Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer/ verlaat mij nimmermeer’. Meer heb je niet nodig.
Waakzaam zijn, op je hoede zijn, net als die vijf meisjes die WEL een lichtje hadden, WEL waren voorbereid op de dingen die komen. Je niet in slaap laten sussen door allerlei zogenaamde deskundigen, je niet in de luren laten leggen door allerlei geruchten, maar je kompas afgesteld houden op God. Anders slaan de tijden net als golven over je heen, ga je ten onder.
De God van Israël geeft ons drie stukken gereedschap mee om overeind te blijven in het leven: geloof, hoop en liefde.
Geloof, vertrouwen. Daar begint het mee. Want als je elkaar niet meer vertrouwen kan, waar blijf je dan? Dan blijf je zelfs met al je geld nergens. Zonder ‘basic trust’, zonder Godsvertrouwen, ben je nergens, is je zelfvertrouwen weg. Maar met het nodige Godsvertrouwen kan je zelfs de onzekerheden in je leven verwerken, kan je zelfs ellende te boven komen. Daarom niet in paniek raken, niet alle kanten op dobberen, maar vol Godsvertrouwen koers houden richting het Licht van Pasen. Alleen zo kan je de duisternis achter je laten.
God vertrouwen, God liefhebben betekent van mensen houden: liefde uitdelen en juist daardoor liefde ontvangen. Omgeven door mensen die zorgzaam om je heen staan kom je ook die moeilijke periode in je leven door. God draagt je er doorheen, met behulp van lieve mensen. Daarom nooit de hoop op betere tijden opgeven; nooit de hoop op een oplossing, op redding opgeven, want krijgt de wanhoop grip op je, dan ben je weg. Daarom: weg duisternis, samen op weg naar HET Licht, Jezus Christus.
Met geloof, hoop en liefde ben je gewapend tegen de nodige tegenslagen in het leven, sta je stevig verankerd in het bestaan, geef je – met God als rugdekking – nooit de moed op.
Met de liefde als wapen weet je dat het Gods bedoeling is dat wij, in het wilde weg spartelende drenkelingen, gered worden, dat wij leven, nu en straks, bij Hem. Vanuit die troost van Pasen kan je elkaar troosten. Vanuit die hoop kan je een hoop goeds van het leven maken. Vanuit dat Godsvertrouwen kan je bouwen aan een betere wereld.
De hulpmiddelen, de talenten die God ons meegeeft voor een goed leven, zijn dus stuk voor stuk heel effectief. We laten ons niet meer bedotten. We laten ons niet meer in slaap sussen, omdat wij uitzien naar God, dus uitzicht, perspectief hebben. Dan kan je zelfs verder kijken dan de dood. Dan kan je zelfs verder kijken dan je verdriet. Dan kan je, ondanks je tranen, toch van tijd tot tijd vol hoop lachen, omdat God ons op sleeptouw neemt, door de moeilijkheden heen sleept en er God zij dank een hoopvolle toekomst voor ons in het verschiet ligt. Daarheen wil God met ons op weg. Daarheen neemt Hij ons mee op sleeptouw, want Hij moet er van tijd tot tijd wel aan trekken. Daarheen zijn wij op weg sinds Pasen. Gedragen door God op weg door het leven. Gedragen door God op weg naar Zijn toekomst. Gedragen door God komen wij ook de moeilijkheden door, heeft de crisis in ons leven niet het laatste woord. Gedragen door God komen wij veilig aan de overkant.
Daarom: Lof zij U, Christus, in eeuwigheid. Amen.