Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 mei 2009

Waarom raakt dat beeld van die goede Herder ons toch zo? Komt dat, omdat wij in die goede Herder een ideale gestalte, een ideaaltype zien? Waaraan appelleert dat beeld van de goede Herder bij ons? De goede Herder verbeeldt idealen, die wij zelf zouden willen belichamen, ideale eigenschappen waarover wij zelf zouden willen beschikken.
Wanneer je intens om een ander geeft, wil je er net zo betrokken voor die ander zijn als de goede Herder uit deze gelijkenis. Net zo liefdevol. Als partner, als ouder de ander met de nodige goede zorgen omgeven, net als de goede Herder een kwetsbaar medemens behoeden voor alle kwaad. Omdat je je verantwoordelijk weet voor die ander. Omdat je oog hebt voor het welzijn van de ander.
Zoveel verantwoordelijkheid draag je met name als ouder. Wat geef je je kinderen mee voor een goed leven? Onvoorwaardelijke liefde als een hecht fundament onder hun bestaan, opdat je kind zich veilig voelt, geborgen en van tijd tot tijd getroost. ‘Kom maar bij mamma; even een kusje op je zere knie’. Zonder die fundamentele gevoelens van veiligheid en geborgenheid slaat onzekerheid toe, krijgen trauma’s een kans om zich te ontwikkelen. Om dat te voorkomen wordt liefde door dik en dun van je als ouder gevraagd.
Nu is het allemaal nog de roze wolk, maar over vijftien jaar zijn ook deze vier lieve dames lastige pubers. Hoe zie je haar dan? Net zo liefdevol of wat afstandelijker, wat sceptischer? Bij de goede Herder blijven ook afgedwaalde zwarte schapen deel uitmaken van de kudde.
Je staat vandaag met je kind rond de doopvont, omdat je wilt dat je kind die goede Herder ook zal kennen. Want is dat niet HET fundament voor een goed leven? Dat je dat gebod je medemens lief te hebben kent; dat je de goede Herder kent; dat je weet dat je je in je leven geborgen mag weten, bij God.
Zonder DIE fundamentele zekerheid, zonder dat fundamentele gebod, wordt het leven al te vaak on-veilig, kan er maar al te vaak geen sprake zijn van een goed leven. Een godsdienst of een ideologie die niet gebaseerd is op liefde kweekt onzekere, gefrustreerde eenlingen, geen medemensen. Wie dat beseft is heel zuinig op die in ons land zo versmade joods-christelijke traditie. Wie dit weet leeft zijn kind dit fundamentele gebod voor, opdat ook jouw kind een kind van God wordt, opdat ook jouw kind door liefde uit te stralen steeds meer gaat lijken op die goede Herder, de bron van ons bestaan.
Omdat liefde zo fundamenteel is voor een mens, ja voor een hele samenleving, gaat het in het Evangelie en in de brieven van Johannes om onvoorwaardelijke liefde. Aan de ander geen eisen vooraf stellen, maar er helemaal zijn voor die ander, onder allerlei omstandigheden. Onvoorwaardelijke liefde neemt bezit van je op het moment dat je dat koppie te voorschijn ziet komen of wanneer je dat tere, kwetsbare wezentje in je armen houdt. Vanaf DAT moment ga je er helemaal voor, net als deze goede Herder. Blijvende verbondenheid. Grenzeloze liefde.
Omdat wij dat hoge niveau van liefde dat de goede Herder ons voorleeft niet altijd halen, is Johannes wel zo realistisch ons ook de schaduwzijde van de goede Herder te schilderen, als waarschuwing. Zo moet het dus NIET; zo werkt het dus NIET. Een medemens in de steek laten, aan zijn lot overlaten, is onacceptabel. Je staat voor je zaak, vanaf de doop! Wat je kind je ook aandoet, het is en blijft JOUW kind.
Gods goedheid verspreiden, dat is de doelstelling van het goede leven onder Gods zegen. Hoe werkt onvoorwaardelijke liefde? Zorgvuldig omgaan met wie aan je goede zorgen zijn toevertrouwd begint met de ander leren kennen; je verdiepen in die ander, helemaal in de huid van die ander kruipen. Wie is zij of hij eigenlijk? En waarom doet die ander mij wat? Waarom reageert die ander zo? Pas als je je schaapjes zo goed wilt leren kennen, zet je je ten volle in voor je schaapjes. Dan kan die ander je niet koud laten, maar blijf je de ander opzoeken, blijf je die ander, voor zover het van jou afhangt, behoeden voor alle kwaad, in navolging van goede Herder Jezus. Behoeden voor gevaar, is dat niet de kern van de opvoeding? Voortdurend het goede voor je kind voor ogen hebben, net als de goede Herder. Daarom heilzame grenzen aangeven, net als in die tien kostbare woorden, opdat agressie, mensen schofferen geen speelruimte krijgt.
Jouw kind is, net als jij zelf, een schaap van die ene kudde. De goede Herder heeft ons iets te bieden wat je nergens anders vindt, iets unieks: onvoorwaardelijke liefde en eeuwig leven. Daarom zorgt Hij voor zijn mensen vanaf het kruis. Daarom is Hij er voor ons als de Opgestane. Eén en al goedheid. Dan wordt de dreiging van het water een weldadig bad in de Jordaan. Je gaat met je kind het diepe in, maar houdt je veilige armen onder je kind. Zo geef je je kind zekerheid, vertrouwen mee. God is altijd bij je in de buurt, om ons op te vangen, om ons te troosten.
Liefde is een kostbaar geschenk. Een groter, een beter geschenk kan je iemand niet geven. Daarom klinkt hier niet jij wel en jij niet, maar zijn wij allemaal in tel bij de God van Israël. Geen tegenstelling tussen wij en zij, geen zwarte schapen, maar allemaal geliefde kinderen, die bij die ene kudde mogen horen. Geen pijnlijke selectie, wel geborgenheid.
Zo trekt God met ons door het leven, van onze doop tot onze dood. Altijd op de achtergrond aanwezig; wel zo’n veilig gevoel. Ik ken geen andere God die zo zuinig op ons is, ons zo vorstelijk behandelt.
Amen.