Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 april 2009, Palmpasen

5 april 2009 Palmpasen
lezingen: Jesaja 50:4-7 en Marcus 11:1-11

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

De laatste week bracht ik nog al wat tijd door in de auto. Vaak heb ik een CD opstaan ter verstrooiing. Deze week koos ik een CD die past bij de veertigdagentijd, en in het bijzonder bij de goede week. Aanleiding voor de keuze van juist deze CD was een gesprek met iemand die ‘m als ‘mooi en altijd weer indrukwekkend’ aanprees. Het gaat over Jesus Christ Superstar van Andrew Lloyd Webber. In één nummer wordt de dubbelheid als het gaat over Jezus heel mooi weergegeven: tegelijkertijd zingt de ene groep ‘Jesus Christ Superstar’ en de andere groep ‘hij is gevaarlijk’. Je hoort beide stemmen van twee kanten naar je toekomen. Deze dubbelheid hoort bij deze zondag.
Het is de zondag van ‘heden hosanna, morgen kruisigt hem’. Deze zondag staat in het teken van tegenstrijdigheid en dubbelheid.

Het evangelie gaat over de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem. Er is vreugde om een heuglijk feit: Jezus wordt als koning binnengehaald. Er is eveneens het verdriet om het naderende einde. De intocht in Jeruzalem brengt Jezus bij zijn einde, al is dat uit de lezing van vandaag niet zo duidelijk op te maken. We weten het wèl, omdat voor de meesten van ons geldt dat we deze verhalen al heel vaak hebben gehoord. Het verhaal waarmee de kinderen in de kinderdienst verder gaan over de vrouw die Jezus zalft, accentueert zijn aanstaande einde wel.

Nu vooralsnog dit: Jezus laat zich als een koning binnenhalen en toejuichen. Jezus staat in het volle licht: Jezus als koning, maar dan wel in Góds koninkrijk. Nu, hier in Jeruzalem, hoeft niet langer geheimzinnig gedaan te worden over Gods koninkrijk, Jezus als Messias, alle tekenen die hij deed, zijn hele leven mag nu in de schijnwerpers staan. In het hier en het nu wordt duidelijk wie Jezus is, waar het in zijn leven om te doen is geweest.

Het ziet er op het eerste oog zo gewoon uit. Jezus en zijn volgelingen onderscheiden zich in niets van een gewone groep pelgrims, op weg naar Jeruzalem om het Paasfeest te vieren. Eén groot feest is het – ieder jaar weer opnieuw – een tocht vanuit Galilea, door het Overjordaanse, door Jericho, op weg naar Jeruzalem. Zo trekken de pelgrims op, om het Paasfeest te gaan vieren. Vlak vóór Jeruzalem zendt Jezus twee leerlingen vooruit om een ezeltje te halen. Dat ezeltje komt er, zonder enig probleem of oeverloze discussies.
‘de Heer heeft het nodig’ is het juiste codewoord. Vlak bij de Olijfberg wordt er gezegd.
Dit is méér dan een aanduiding van plaats. De aanduiding Olijfberg wil ons ook iets anders vertellen. Binnen het jodendom wordt de komst van de Messias verwacht vanaf deze Olijfberg. De profeet Ezechiël ziet hier de heerlijkheid des Heren neerdalen. De profeet Zacharja situeert op deze berg de verschijning van God om de vijanden te oordelen. Het is op deze plaats dat Jezus het initiatief neemt zijn messianiteit te onthullen. Hij gaat Jeruzalem binnen als de Messias, die in alle nederigheid het koninkrijk van God komt oprichten. Daarom dat ezeltje, een lastdier, geen imposant schouwspel van paarden. Een veulen nog, uitgekozen om te doen wat ‘ie nog nooit heeft gedaan, om te dragen deze Jezus die gaat doen, wat nooit eerder is gedaan. In alle nederigheid en verborgenheid, de Messias als de Knecht des Heren. De profeet Jesaja laat ons er in zijn visioen iets van horen, hoe in dit 3e profetie over de knecht des Heren gezien wordt
als iemand die ten onrechte lijdt en in zijn folteringen blijft vertrouwen op de Heer. De Heer zál ons terugbrengen uit de ballingschap.

De pelgrims maken zich op om het Paasfeest te vieren. Paasfeest, het feest van Israëls bevrijding. Waartoe is Israël bevrijd? Heeft Israël er weet van? Waar is de bezieling gebleven? De evangelist Marcus weet er meer van: er staat een profeet voor de deur!
De intocht van de Messias is op handen. Vanaf de Olijfberg zal de Zoon van David de stad van David binnengaan. Dé bevrijding van Israël is de uittocht uit Egypte. Zo wordt ieder jaar weer de gebeurtenis van toen geactualiseerd in het heden met het oog op de toekomst. Gedenken van de wonderbare daden van de Eeuwige God aan mensen gedaan. Leven in vrijheid, voor iedereen.

Het feest van het gedenken van de uittocht uit Egypte groeit uit tot het feest van de intocht in Jeruzalem. Onder de pelgrims begint de spanning zo vlak voor het feest te stijgen en de verwachtingen lopen hoog op. Feestvierende, zingende mensen: Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in’. Het is een heilig feest – Pesach – en nu komt Jezus langs. Er hoeft maar weinig te gebeuren of de vreugde gaat zijn eigen gang: wanneer Jezus rijdend op een ezel langs komt, klinkt er: ‘Hosanna, Hij die komt in de naam van de Heer’.  Het is de priesterlijke zegen die al eeuwen uitgeroepen werd
over de pelgrims die Jeruzalem naderen.

Hij leent een ezel en rijdt Jeruzalem binnen. Wie zijn het die daar langs de kant van de weg staan te juichen. En waarom juichen zij? Waarom juichen wij? Sta ik misschien ook langs de kant van de weg, en u, jij? Het zou voor ons herkenbaar kunnen zijn. Ook bij ons regeert vaak de waan van de dag, in de sport bijvoorbeeld of in de politiek: vandaag geprezen, morgen verguisd. Heldenverering. Keuzes gemaakt vanuit de euforie of vanuit teleurstelling, frustraties of boosheid zijn zelden goede keuzes.

We hebben er afgelopen woensdag in de voorbereidingsgroep uitgebreid bij stil gestaan. Wat zijn dat voor mensen die staan te juichen langs de kant van de weg? Zijn het mensen met hooggespannen verwachtingen? Op grond van wat ze van Jezus hebben gehoord, gezien, gemerkt en ontvangen? Wat verwachten ze precies van Jezus? Iemand die hen zal bevrijden, van de Romeinse bezetter? Iemand die een eigen koninkrijk zal stichten? Komt hier de spraakverwarring? Het koninkrijk waar Jezus voor staat, is van een andere orde dan de concrete verwachtingen van de juichende mensen aan de kant van de straat?

En dan ook nog dit: er was sprake van een concrete en levendige verwachting van de komst van de Messias en het rijk van God. Zo als ook de apostelen leefden met de verwachting dat zij de tweede komst van Jezus zouden meemaken. We concludeerden in ons groepje woensdag dat hun perspectief en ons perspectief heel verschillend is. Durven wij bij onszelf toe te laten dat die verwachting van Gods rijk niet zo’n prominente plaats inneemt in ons geloofsleven? Wat zou er gebeuren als de verwachting werkelijkheid wordt? Onze orde, onze dagelijkse gang van zaken zou er flink door verstoord worden.

En dan ook nog deze vraag: wat stellen we ons voor bij het koninkrijk van God? Al zoekend zal het gaan om recht en gerechtigheid, dat mensen tot hun recht, tot hun bestemming kunnen komen. Hoe zie je elkaars bestemming? Zeker nog als dat in samenhang met elkaar zal zijn. Jouw bestemming op je alleentje – dat zal niet gaan. Dat krijgen we niet zelf voor elkaar, dat koninkrijk van God. We verwachten dát wel, en we dragen daar op onze wijze, op onze plek ons steentje aan bij. Maar dat blijft zoeken en tasten. Van het gejuich langs de kant van de weg alleen kunnen we het niet hebben.

De klank van het gejuich van deze zondag heeft dan ook een dissonante ondertoon.
We zijn snel om te krijgen – als de teleurstelling en de verontwaardiging de overhand krijgt. Het Hosanna voor Jezus slaat om in een ‘Kruisigt Hem’. Juichende handen worden werende handen, veroordelende handen, wijzende handen, gebiedend. Kruisigt hem!

We kunnen ons de vraag stellen wie of wat Jezus echt groot maakt: Is het ons gejuich langs de kant van de weg of is het Jezus zelf, die zijn weg gaat tot het einde? Hij laat zijn koningschap, in Jeruzalem, komend op een ezeltje. Daarover gaat het in deze stille week.

Amen