28 augustus 2011
Twee lezingen uit de Thora: Genesis 2:2 en 3 en Exodus 20:8-11.
Waar kies je voor? Kies je voor de zes werkdagen en daarmee voor het onvolmaakte? Of kies je voor de zevende dag en daarmee voor het heilige getal van de volmaaktheid, de harmonie? God kiest vanaf het begin, heel principieel voor die zevende dag, als de belangrijkste dag van de week. God zet in op die ene, die apart gezette, geheiligde dag, omdat Hij rust van groot belang acht voor de mens, voor heel Zijn wereld.
Na hard zwoegen is het goed rusten; dat zeggen wij. God zegt iets heel anders: ontspanning is in wezen belangrijker dan inspanning. Op adem komen doe je dan ook niet zoals wij dat doen: om de nodige energie op te doen om daarna weer keihard te kunnen werken, nee, op adem komen is in zichzelf van waarde, een intrinsiek waardevol gegeven, een Godsgeschenk. Vrije tijd is volgens God een even waardevol gegeven als werken. Daarmee is werken niet onbelangrijk, maar is werken niet alles. Het leven is meer dan werken.
Wij kunnen niet leven zonder werk. Werken en beweging houden ons gezond. Rust roest. Mensen die niets meer om handen hebben, mensen die voor niemand meer hoeven te zorgen, verkommeren. Een mens moet gaande gehouden worden. Werk geeft zin en inhoud aan het leven. Maar te veel werken, zoals wij vandaag de dag doen, is ongezond. Het nodige evenwicht tussen inspanning en ontspanning ontbreekt. De overwaardering voor het werk, die wij sinds vijftien jaar kennen, is overdreven. Alles waar ’te’ voor staat is, zoals U weet, niet goed. Een economische visie op het leven is een eenzijdige visie, die zowel in het marxisme als in het zogenaamde liberale kapitalisme tot een antropologie leidt die wezenlijk tekort schiet. Dat is niet goed voor de mensheid. In een visie op het humanum luistert het allemaal heel nauw. Vandaar dat God zo’n gebalanceerde visie op het mens zijn heeft, zo zorgvuldig met mensen omgaat.
God zet, heel mensvriendelijk, heel bevrijdend, in bij de rust. Willem Kok, een ex-vakbondsman nota bene, maakte daar werk, werk, werk van. Daarmee zijn wij er niet op vooruit gegaan. Terwijl wij, dankzij de mechanisering en de computer, minder zouden kunnen werken, zijn wij juist meer en harder gaan werken; heel onlogisch eigenlijk. Door de toegenomen werkdruk hebben vooral jonge mensen onvoldoende tijd voor hun kinderen en voor elkaar. Dat dat tot relatieproblemen leidt en een samenleving ontwricht, is niet verbazingwekkend; dat kon iedereen voorzien. Ook deze problemen denken te kunnen afkopen, is slechts een noodverband aanbrengen.
Om te voorkomen dat mensen langs elkaar heen leven en uit elkaar groeien, zet God niet bij werk in, maar bij voldoende rust en bij naastenliefde. Zodoende kunnen mens èn dier op adem komen, tijdig herstellen. Zonder de mogelijkheid om te herstellen kan de natuur niet goed functioneren. Zonder op tijd de broodnodige rust wordt een mens een machine, die nog slechts routineus, maar niet langer creatief functioneert. Een te hoge werkdruk leidt niet tot meer productiviteit, wel tot afstomping. Optimaal rendement bereik je via een zorgvuldig evenwicht tussen inspanning en ontspanning, tussen werk en de gelegenheid hebben om voortdurend nieuwe ideeën op te doen, via scholing, het Griekse woord voor vrije tijd. Alleen dankzij voldoende rusttijd blijf je doorgroeien. Alleen zo zit je goed in je vel. Alleen zo blijft een mens creatief, flexibel; niet als de boog te strak gespannen staat. God heeft daarom vanaf het begin oog voor een periodiek terugkerend rustmoment; wij vandaag de dag helaas te weinig.
Dat God zo veelomvattend inzet op het humanum, de menselijke maat, is typerend voor Hem. Vanaf het begin gaat het God om ons welzijn. Waar nodig voert Hij hersteloperaties uit, geneest Jezus mensen, door oog te hebben voor heel de mens, niet alleen voor de opgelopen schade, die ene wond. God overziet steeds het geheel, niet slechts een gedeelte. Het gaat Hem om heel de mens, heel de samenleving, niet om de enkeling of een bepaalde groep mensen. God is creatief, niet selectief, zoals wij. Slechts oog hebben voor een bepaald deel van de werkelijkheid, wordt ons fataal, leidt steeds weer tot het maken van de verkeerde keuzes. God heeft daarom meer oog voor kwaliteit dan voor kwantiteit, meer oog voor het goede dan voor het vele, omdat het goede op zich al veel en veel meer is.
Merkwaardig eigenlijk, dat wij zo vaak niet goed met de weldaad die God ons schenkt om kunnen gaan: wel kunnen werken, maar niet tot rust kunnen komen, ons niet kunnen ontspannen. Zelfs tijdens een vacantie kunnen we niet zonder mobieltje en laptop. Is het niet ziekelijk? Zijn wij niet werkziek, als we de veertig uur verre overschrijden? Zou een 32-urige werkweek niet veel gezonder zijn? Voor het nodige evenwicht in het gezinsleven zorgen; voor de nodige rust zorgen in een jachtige samenleving die veel van je vergt; tot heel wat minder overspannen en afgekeurde mensen leiden. En toch durven wij die keuze niet aan, hoewel wij dit allemaal al jaren weten. Desondanks kiezen wij voor de mammon economie, niet voor het bevrijdende beleid van de God van Israël. Merkwaardig, zoveel kortzichtigheid, al dat korte-termijn-denken, op zoveel terreinen.
Wat wil God met die rustdag bereiken? Dat wij tot bezinning komen. Die broodnodige bezinning op onze manier van leven en op onze cultuur begint in de kerk, rond de cultus, de eredienst. De kerk staat niet voor niets midden in het dorp, in het centrum van de stad. Daar klopt het hart voor een goede samenleving, een mensvriendelijke samenleving. Daar waar God en mens samenkomen, elkaar ontmoeten, dus niets moet, nodigt de Thora ons uit om na te denken over wat goed is voor mens en samenleving, natuur en cultuur. Wat goed is hoeft niet per se iets met een ‘C’ ervoor te zijn, want die ‘C’ stond en staat maar al te vaak voor conservatief en het behoud van geld en macht in plaats van voor christelijk. Christelijk is wel het creatieve aspect van de tien richtlijnen voor een goed leven die God ons genadig aanreikt. Christelijk is rekening houden met elkaar, ook als dat geld kost. Christelijk is omzien naar elkaar, ook als dat tijd en moeite kost. Christelijk is geen rangen-en standenmaatschappij, geen klassenjustitie, maar een samenleving waarin iedereen de kans krijgt om uit te groeien tot een gaaf, tof mens. Dat betekent uitgaan van waar de natuur, mens en dier om vraagt. Een christelijke cultuur is geen dressuur, niet je afpeigeren. Je kapot werken doe je alleen in Egypte, niet in het beloofde land. In het beloofde land kan men zich in alle vrijheid ontplooien, kan men uitgroeien tot een boom gepland aan waterstromen die op tijd vruchten geeft. Tijdig rust levert veel meer vruchten op dan een ezel die afgerost wordt, veel meer resultaten dan een mens die alsmaar opgejaagd wordt tot nog meer prestaties leveren. Vruchten groeien waar mensen en dingen de tijd wordt gegund, waar de kweker de natuur de tijd geeft om te rijpen. Daarom pleit God, die ons steeds weer in de ruimte stelt, voor deze weldadige, unieke onderbreking van het arbeidsproces: sabbath, eerst de rust, dan het werk. Het geheim van een goed stuk vakwerk zit in een goed doordachte voorbereiding. Daarom eerst de tijd nemen voor bezinning, doordenking. Vandaar dat de Joden vanouds de sabbat gebruiken om zich – door de Bijbel en de Talmoed te bestuderen – te bezinnen op de vraag hoe leven en werken zouden moeten zijn, wil het goed zijn. God gunt ons die tijd voor bezinning bewust, met opzet, omdat Hij altijd weer voor ons op zoek is naar evenwicht, de juiste balans, opdat wij er niet aan onderdoor gaan, maar deelhebben aan het goede leven. Een goed leven lukt alleen onder Gods zegen, door naar Gods gebod te luisteren. Niet door je oor te laten hangen naar een ideologie, ook al wekt die ideologie de indruk vrijheid te brengen. Vrijheid zonder Thora is slechts ‘vrijheid, blijheid’ voor enkelen, ten koste van anderen. De vrijheid die God met de sabbath voor ogen staat komt ALLE mensen ten goede, rijk èn arm, jong èn oud. Amen.