24 februari 2008
ds. Stefan Dijkhuizen
Lezingen:
Nehemia 3:33-4:17
Johannes 4:5-42
Verkondiging:
Gemeente van onze Heer,
We hebben net gehoord hoe het verder gaat in het verhaal van Nehemia. Deze Veertigdagentijd volgen we stap voor stap die bijzondere geschiedenis van de heropbouw van de stadsmuren van Jeruzalem. Na een lange tijd van ballingschap was een deel van het volk van Israël weer terug gekeerd in Juda. Onder leiding van Nehemia beginnen ze eendrachtig met de opbouw. Hieronder zie je die muren letterlijk verrijzen, en ze hebben al een imposante omvang gekregen. We zijn dus aardig op weg. Vandaag horen we dan ook in onze lezing dat de stadsmuren al op de helft van de uiteindelijke hoogte zijn. Nehemia laat er geen gras over groeien, wat een leider is hij!
Waar de lezing van vorige week mee eindigde, de bespotting en het uitgelachen worden door een zekere Sanballat en zijn kompaan Tobia, wordt dat vanmorgen nog een heel stuk erger. De heropbouw lijkt dan wel voorspoedig te gaan, we horen dat er ook verschrikkelijke tegenwerking is. Vandaar het thema ‘Doorzetters’ bij het project van de kinderen. Om te bouwen heb je niet alleen mensen nodig die durven te beginnen, zoals vorige week. Je hebt nog veel harder mensen nodig die kunnen doorzetten. Zeker in deze omstandigheden.
We horen vanmorgen dus over de doorzetter Nehemia en zijn volksgenoten aan de ene kant, en over Sanballat met zijn bondgenoten aan de andere kant. Opbouw versus afbraak.
Maar waarom zo’n tegenwerking door deze Sanballat?
Waarom gaat het spotten en uitlachen over in woede, in haat en in het stichten van verwarring? We horen zelfs van een plan om Jeruzalem onverwachts aan te vallen en Nehemia en andere leiders te doden.
Sanballat was de landvoogd van Samaria. Juda en Jeruzalem, of wat er nog van over was, vielen in die tijd onder zijn bewind. Het was deze Sanballat er daarom aan gelegen dat Jeruzalem niet weer zou worden opgebouwd tot een stad met hoge muren. Sterker nog, deze bouwdrift van een zekere Nehemia was een regelrechte aanval op zijn macht. En die macht kon blijven bestaan zolang Jeruzalem in puin lag. Opbouw was dus vooral opstand in zijn ogen.
En tegen die opbouw zette hij alle middelen in. Want toen het gelach en gespot niet meer hielpen, kwam er een samenspanning met andere bevolkingsgroepen. Dreiging, het verspreiden van angst, onrust en verwarring. Moordlustige plannen. Als dat niet demotiverend werkt… zeker bij deze groep voormalige ballingen. Berooid en arm als ze waren, en in een land dat helemaal opnieuw opgebouwd moest worden.
Waar Nehemia dus verder bouwt, en tot God bidt als er tegenslag en tegenwerking is, en de mensen vertrouwen geeft op een goede afloop, doet deze Sanballat precies het tegenovergestelde: Het puin moet puin blijven, hij aanbidt vooral zijn eigen macht, en hij breekt af door haat en verwarring te zaaien.
Tot zover niet veel nieuws onder de zon, zou je kunnen denken. De geschiedenis herhaalt zich keer op keer, toch? Zonder de wereld nu in Nehemia’s en Sanballat’s in te delen, maar is het in landen als Pakistan, Afghanistan en Irak niet net zo’n puinhoop? Misschien ook wel met eerste voorzichtige tekenen van heropbouw en hoop op een betere toekomst, maar toch. In heel wat landen en plaatsen blijkt het zo moeilijk om in slechte tijden toch te blijven geloven in de toekomst. Om te gaan bouwen in plaats van verder af te breken. Om samen er voor te gaan, in plaats van machtsmisbruik. Ook bij politieke leiders in Afrika zie je dat keer op keer weer misgaan.
Je kunt ook met een andere blik naar dit toch wel hoopvolle verhaal proberen te kijken. Het kost niet eens zo heel veel moeite om deze heropbouw naast onze eigen gemeente te leggen. Met het kinderdienstproject en de muur hieronder, ontkom je daar ook niet aan. De opbouw van de muur gaat dan ook over onze heropbouw. Over de bouw van de stad van onze dromen. Met andere woorden, over hoe onze gemeente eruit zou moeten zien.
Alida Groeneveld schreef daar al mooie dingen over in het kerkblad Onderweg. En in de dienst van twee weken geleden werden er aansprekende, persoonlijke bouwstenen aangedragen. Het verhaal van vanmorgen over de doorzettingskracht van Nehemia kan daarom zondermeer een verhaal voor ons zijn. Juist nu, nu er al zoveel gebeurt aan plannen voor nieuw beleid, aan herinrichting, aan ver-bouw die vooral tot op-bouw kan gaan leiden.
Werken, bidden en waken. Dat is het programma van Nehemia, en het mag zo in ons programma ingevoegd worden. Niet afbreken, niet dingen maar in puin laten liggen. Niet verwarring zaaien en elkaar niet willen vertrouwen, wat nog veel te vaak gebeurt. Geen samenspanning, en ook geen misbruik van macht. Dat is nogal wat. ‘Hebben wij ook niet zo’n sterke leider als Nehemia nodig’, hoor ik mezelf denken…
Maar eigenlijk wil ik vanmorgen nog een stapje verder. Dit verhaal is niet alleen een stukje van Israël’s heilsgeschiedenis. En ook niet alleen een verhaal met handige tips voor gemeente-opbouw. Het kan een stapje verder gaan, of beter gezegd, het kan nog een stuk dichterbij komen.
Een manier om dit verhaal ook tot ons eigen verhaal te maken, is om het niet als een geschiedenis te lezen, of om de stadsmuren als onze gemeente te zien, maar om die strijd tussen Nehemia en Sanballat, en de moeizame omstandigheden van die bouw, te zien vanuit onszelf, in ons eigen leven. Alsof de strijd tussen die twee ook opgaat voor de strijd in onszelf, in het steeds heen en weer geslingerd worden tussen allerlei keuzes. Tussen goed en kwaad, tussen positief en negatief denken en handelen. Een strijd die levenslang duurt en er misschien iedere dag wel is.
In mijn opleiding heb ik geleerd dat je niet teveel vragen moet stellen in je preek, dat levert vooral verwarring op. Maar ik ga me daar niet helemaal aan houden, en het is ook de tekst van vanmorgen die als vanzelf die vragen stelt.
Doorzetters worden er vandaag gezocht. Ben ik dat wel? En nog belangrijker; hoe ga ik om met alles dat binnen en buiten mijzelf aan mij trekt, mij negatief stemt. Hoe ga ik om met wat mij kwetst, of klein houdt, omdat ik zulke torenhoge verwachtingen van mezelf heb die alleen maar destructief blijken te werken. Wat doe ik aan al die eigengebouwde muren waar ik steeds tegenaanloop en maar niet overheen kan.
Welke weg kies ik dan? Die van Nehemia of die van Sanballat? De keus lijkt eenvoudig, maar is dat ook echt zo?
Kan ik ook doorwerken aan mijn dromen, aan mijn leven, als er tegenwerking is? Tegenwerking door mensen om je heen. Door het slechte nieuws, dag aan dag in de krant en op tv. Of zoek ik toch steeds weer met andere mensen naar nieuwe wegen en nieuwe mogelijkheden?
Kan ik eigenlijk wel bidden, durf ik God in mijn leven toe te laten, of stop ik alles weg en spreek ik helemaal met niemand over wat me beweegt en neerhaalt? Hoe bevrijdend kan het doorbreken van zwijgen dan zijn!
Kan ik wel vertrouwen zoals Nehemia, en er voor waken dat niet de negatieve gedachten met me op de loop gaan? Of laat ik me leiden door verwarring en onderbuikgevoelens door hen die het hardste schreeuwen, die mensen weg-lachen en bespotten? Nehemia stelt ons voor de keus, of beter; hij laat zien dat opbouw of opstand de enige weg tot leven is, en niet het moedeloos blijven bij wat is geweest. Uit angst. Uit gewoonte.
Dit verhaal stelt ons de vraag hoe wij de gaten in onze eigen muren denken te dichten. Doe we dat met stenen die weer ‘tot leven gewekt zijn’, zoals er in oudere vertalingen veel mooier en beter staat? Levende stenen, omdat je ervoor kiest om door te blijven werken in plaats van op te geven. Omdat je bidt; je hart laat roepen in plaats van te zwijgen. Omdat je wegen van vertrouwen zoekt in plaats van wantrouwen en achterdocht. Daar moet je wel hard voor werken, en het zijn misschien hele zware stenen, maar de muur die daarvan is gebouwd, blijft wel staan.
Of kies ik toch ervoor om de pijnlijke herinneringen, of wat dan ook, dicht te stoppen met puin en dood-doeners? Breek je je leven af door vast te blijven zitten in jaloezie en angst?
Bouw je liever met gruis, met wat de waan van de dag je brengt, of met wat de massa maar roept? Die muurtjes storten zo weer in, en morgen staat er weer een ander.
Het Hebreeuws van de tekst gebruikt voor het opbouwen van de muur een heel bijzonder woord; ‘Anoecha’. Dat betekent in de eerste plaats zoiets als ‘genezen’. Heel worden, worden waarvoor je bestemd of bedoeld bent. Dat is opbouw, dat is leven! Opbouw is geen verzet, het is genezen, beter worden. Letterlijk een sterker persoon worden.
Er ligt, onverwacht misschien, een prachtige lijn van Nehemia naar de lezing uit Johannes. We horen immers van een vrouw uit nota bene Samaria, het land van onze Sanballat.
Ook van haar horen we de vragen en het onbegrip. ‘Hoe kunt u dat van mij vragen?’ en ‘U kunt toch niet meer dan wat vroeger al gebeurd is?’ Vragen waar de moedeloosheid en de onvrijheid vanaf druipen. Ook zij zit vast in een wereld vol verwarring en die scheef staat van de ongelijkheid. Ze kwam niet alleen uit een Samaritaanse stad, ze was waarschijnlijk ook nog eens ‘outcast’ vanwege de vele mannen in haar leven.
Maar ook voor haar is er genezing, anoecha. Ook zij wordt weer opgebouwd, heel, hier niet met steen, maar met water dat levend is, uit een bron die van God zelf komt. Jezus laat haar zien, dat ondanks haar omstandigheden en alle verwachtingen en veroordelingen, er toch leven is, toch een nieuw begin.
Doorzetters gezocht, op weg naar Pasen, op weg naar de stad van onze dromen. Ja, natuurlijk. Maar dat is heel wat anders dan dwangmatig door-duwen, en verder gaan dan je eigenlijk kan of wil. Doorzetten is een kwestie van kiezen, voor levende stenen en levend water, om mee te bouwen en om van te leven. Werk, bid en waak, zegt Nehemia, dat zijn de stenen die op-bouwen, die de muur sterk zullen maken. Kies dan voor dat leven. Amen.