Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

6 april 2008

ds. Wim Lamfers

Mededelingen

Bemoediging
Drempelgebed: DB, 772 nr. 26.           Gem. gaat zitten

Zingen: Psalm 116:1, 2, 3, 4, 6 en 7

Ons Kyriëgebed besluiten wij met het zingen van het: KYRIE ELEISON, CHRISTE ELEISON
(DB, 588v. nr. 20). Na het Gloria gaan de kinderen naar de kinderdienst.
Omdat ook wij, net als Petrus en de andere discipelen, niet altijd met U te maken willen hebben, omdat ook wij U niet altijd willen kennen, laat staan herkennen, bidden wij U: toon ook ons Uw genade en laten ook wij mogen leven bij de gratie van Uw geduld, opdat wij, als wij ons bewust worden dat wij leven op de adem van Uw stem, net als Petrus doen wat U van ons vraagt, omzien naar wie onze aandacht en zorg nodig hebben.
Breng die ene man in Zimbabwe, die al zoveel vernield heeft, tot het inzicht dat het genoeg is geweest, dat hij eindelijk het veld moet ruimen, opdat een eens rijk land opnieuw tot bloei kan komen en mensen eindelijk weer voldoende te eten zullen hebben. Breng politici tot het inzicht dat mensen onderdrukken een machtsspel is dat politici uiteindelijk altijd verliezen, opdat mensen de ruimte krijgen om zichzelf te zijn in plaats van zich continu geforceerd te moeten aanpassen aan ideologieën die niet verder komen dan de waan van de dag.
Ontferm U over mensen wier hoop op veranderingen ten goede wreed de bodem is ingeslagen. Dat zij, teleurgesteld als zij zijn, niet verbitterd raken, maar met takt en veel geduld te werk gaan om hun doel alsnog te bereiken, het systeem van binnenuit uit te hollen, ruimte te maken voor meer menselijkheid, meer warmte, voor vertrouwen in plaats van wantrouwen en angst. Geef hun daartoe de moed en de wijsheid, omdat een gewelddadige confrontatie tot niets leidt.
Laat ons bidden voor wie zijn vastgelopen in het leven, geen uitweg meer zien, alleen maar donkere wolken, alleen maar één zwart gat.
Maak dat deze mensen troost en liefde ervaren, opdat zij weer moed op het leven krijgen, een nieuwe start kunnen maken.
Heer, ontferm U over Uw wereld: KYRIE ELEISON, CHRISTE ELEISON (DB, 588v. nr. 20)

Gloria: gezang 460:1, 2 en 3

Gebed van de zondag: DB, 368v..

Na de Evangelielezing, Johannes 21:1-14 (lectrix Wil Vree), zingen wij: gezang 224:1, 5 en 6.
Na de verkondiging zingen wij: gezang 220:1, 2, 5, 6, 7 en 8

Je ziet iemand op straat en in een flits van herkenning gaat het door je heen: zou dat soms die en die zijn? Lang niet gezien; wel twintig jaar geleden. Of zou ik mij vergissen?
Wat doe je dan? Stap je er dan op af of doe je dat toch maar liever niet? Want stel dat die ander je verbaast aankijkt en je je hebt vergist. Dat zou je als een afgang ervaren.
Als de Opgestane wordt gesignaleerd, durft zelfs de altijd actieve, mondige Petrus geen navraag te doen. Dat kan toch niet? Die is toch dood?
Dat heeft U toch ook wel eens, dat je iemand op straat vóór je meent te zien lopen, die al lang dood is? Wat houden wij herinneringen aan bepaalde mensen toch lang vast! Wat is afscheid nemen toch een ingewikkeld, langdurig proces…
Jezus spookt nog steeds door het hoofd van Petrus, zeker na die laatste pijnlijke scène. ‘Mens, houd toch op. Ik ken die vent niet. Je vergist je’. Dat moment kan Petrus maar niet van zich af zetten. Zo neem je toch geen afscheid van elkaar? Mensen van wie je niet op een goede wijze afscheid hebt genomen, mensen die je niet goed hebt behandeld, spelen van tijd tot tijd door je hoofd. Ook Petrus gaat gebukt onder schuldgevoelens. Durf je dan wel op zo iemand af te stappen? Heb je de moed te erkennen dat JIJ fout hebt gezeten? Of loop je liever een straatje om?
Gaat het initiatief tot verzoening van JOU uit of moet het van de andere kant komen? Eigenlijk ten onrechte, want JIJ zat fout. JIJ hebt dingen gezegd die je beter niet had kunnen zeggen. En dan toch reikt die ander jou de helpende hand. Dat is wel heel fideel! Dan moet je wel een gaaf mens zijn, wil je zo over de brug komen.
Jezus moet zich openbaren. Het initiatief moet van Jezus uitgaan, wil het tot herkenning komen. Jezus moet zich op een bijzondere wijze presenteren, willen de discipelen eindelijk inzien wie Hij is, dat HIJ het is.
Jezus gaat op een aparte manier te werk, want Hij geeft DE ANDER ook de kans zich te bewijzen. Jezus is niet uit op gezichtsverlies, wel op het herstellen van goede verhoudingen. Daarom vraagt Hij iets waardoor die anderen zich kunnen revancheren, zich kunnen bewijzen. Jezus vraagt iets onlogisch na een nacht tevergeefs hard werken.
Ja, dat zal helpen, je netten aan de andere kant uitzetten. Wat maakt dat nou voor verschil? Vis is vis en water is water, en als ze niet willen bijten, dan houdt het op.
Vertrouwen de discipelen Jezus of niet? Gehoorzamen zij Hem onvoorwaardelijk of hebben zij er geen moed meer op ooit nog vissers van mensen te zullen worden, ooit nog mensen te zullen vangen voor Jezus?
Petrus is ook hier weer haantje de voorste. Eventjes maar, want ook hij houdt zich aanvankelijk stil, als zich rond de maaltijd een variant op de maaltijd in Emmaüs afspeelt. Petrus zwijgt als het kat en muis spel begint. Is ie het wel of is ie het niet? Opnieuw herkenning rond een maaltijd. Opnieuw is er herkenning waar men de levenskunst verstaat te kunnen delen, waar ruimte is voor die geheimzinnige derde. Doorbreek je dan de spanning of houd je maar liever je mond? Durf je de confrontatie aan of laat je dat aan die ander over?
Jezus moet steeds weer het initiatief nemen. Daar moet Hij toch doodmoe van zijn geworden, dat het altijd weer van HEM moet uitgaan? Zijn mensen dan zo laf, dat zij niet durven? Zijn mensen dan zo bang een flater te slaan? Maar wat bereiken zij met hun stilzwijgen? Dat leidt toch tot niets? Petrus, waarom ben je op het beslissende moment NIET haantje de voorste? Waarom stapte je er toen NIET op af? Was het valse schaamte of was het meer? Waarom durven we op zulke cruciale momenten niet de confrontatie met onszelf aan te gaan? Wat weerhoudt ons daarvan? Zijn we ZO bang de minste te moeten wezen, te moeten erkennen dat WIJ schuldig zijn? Wat is dat toch, dat wij die hand, die afstand overbrugt, NIET reiken?
Net als de vader van de verloren zoon is Jezus een en al liefde. ‘Simon, zoon van Johannes…’. Zo doe je dat: niet opdringerig, maar uitnodigend. Je maakt geen verwijten, je haalt geen oude koeien uit de sloot, maar schept ruimte voor de ander. Je laat die ander langzaam maar zeker komen. Je weekt zorgvuldig iets los.
Daardoor voelt Petrus zich geen moment gekwetst. Petrus voelt zich geen seconde niet serieus genomen. Daarom gaat hij zo intens op Jezus’ liefdevolle woorden in.
Petrus ervaart de vergeving, die Jezus hem ondanks alles schenkt, als een weldaad. Wij hebben het woord ‘vergeving’ waarschijnlijk te vaak gehoord om wat hier gebeurt nog als iets bijzonders te kunnen waarderen. Vergeving is voor ons in de loop der geschiedenis te vanzelfsprekend geworden, terwijl vergeving iets uitzonderlijks is, hoogst bijzonder. Vergeving is alleen iets typerends voor Christus. In allerlei andere godsdiensten is voor vergeving geen ruimte. Wanneer er niets doorbroken wordt ligt alles muurvast, in het geloof, in de samenleving, in het dagelijks leven. Daardoor gaan mensen gebukt onder de last van een loodzwaar verleden in plaats van een bevrijdend nieuw begin te kunnen ervaren. Geen enkele mogelijkheid hebben om een nieuwe start te kunnen maken, dat is wreed, harteloos, onbarmhartig. Waar de weldadige ruimte van de vergeving ontbreekt ontstaan verkrampte, gefrustreerde, gedeprimeerde mensen. Daar is onvoldoende speelruimte voor flexibiliteit en creativiteit. Dan doe je een mens tekort. Dan beknot je een mens genadeloos in zijn vele mogelijkheden. Dan wordt je elke hoop op verandering ontnomen. Een uitzichtloze stagnatie alom, een deprimerende alledaagse werkelijkheid is het gevolg, getuige de Islamitische landen.
Petrus ondergaat hier de weldadige warmte van de vergeving. Voordat hij iets kan zeggen, heeft Christus hem al in genade aangenomen. Petrus hoeft zich niet eens te verdedigen en hij voelt, net als de verloren zoon, al de warme deken van Gods liefde om zich heen. Zo voorkomend is alleen de Opgestane. Zo liefdevol is geen enkele andere god. Zo liefdevol is alleen de profeet Nathan, geen enkele andere profeet.
Vergeving, het woord is net als schuld te vaak gebruikt in de christelijke traditie om ons nog intens te raken, net zo intens als Petrus. Het gevolg is dat wij steeds minder vergevingsgezind zijn geworden. Dat er geen ruimte meer is voor vergeving, dat heeft denk ik heel veel te maken met al die conflicten tussen mensen, met dat schrikbarend hoge aantal echtscheidingen. Waar geen vergeving wordt geschonken, vallen alleen maar slachtoffers, reiken mensen elkaar niet meer de hand, zoals hier. Waar die helpende hand ontbreekt, ontstaat alleen maar verbittering. Die oude christelijke traditie, waar zo vaak op gescholden is, we kunnen er niet buiten, wil een maatschappij menswaardig functioneren, wil er ook na enorme blunders ruimte overblijven voor liefde.
Omdat Jezus die ander de hand reikt, omdat Jezus die ander het wonderbaarlijke geschenk van de vergeving aanbiedt, vindt hier een ontmoeting vol beloften plaats, niet in de laatste plaats voor Petrus. Petrus mag het van Jezus over een andere boeg gooien. Petrus mag Jezus laten zien dat er ook een andere kant aan hem zit, dat hij meer is dan een verrader. Petrus mag de eerste visser van mensen worden. Jezus geeft hem daartoe royaal alle ruimte. Amen.

Gebeden:
Barmhartige God, wij danken U dat U ons niet loslaat, ook niet nadat wij U hebben losgelaten. Wij danken U dat wij in Uw gedachten blijven voortleven. Wij danken U dat Uw aandacht net zolang naar ons blijft uitgaan tot wij U opnieuw willen zien. Wij danken U dat wij U onder ogen mogen komen, omdat U Uw oog op ons gericht blijft houden, vol liefde op ons wacht, net als die Vader uit de gelijkenis.
Geef mensen die elkaar niet onder ogen durven komen de moed het verleden te begraven, elkaar op te zoeken en elkaar onder ogen te komen in plaats van elkaar te mijden, opdat het goede leven een nieuwe kans krijgt, angst en verbittering plaatsmaken voor de vreugde der herkenning. Maak dat mensen die tegenover elkaar zijn komen te staan elkaar kunnen vergeven, opdat het niet tot een scheiding komt. Wees met al die kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van een scheiding, getekend voor het leven. Dat die beangstigende ervaring niet heel hun leven bepaalt. Dat hun vertrouwen in de liefde niet teloor is gegaan.
Wees met mensen die ontslagen zijn, genadeloos aan de kant gezet, zonder dat men erbij stilstaat wat zo’n frustrerende ervaring met een mens doet. Dat mensen hun zelfvertrouwen niet kwijtraken. Wees met al die mensen die voortdurend onder spanning leven, omdat de druk die op het werk op hen wordt uitgeoefend onmenselijk groot is, voor velen te zwaar. Maak dat wij ons meer gaan bekommeren om het welzijn van mensen.
Wees met wie verstrikt zijn geraakt in schuldgevoelens, maar geen uitweg zien, zoals Petrus. Mensen die de gevangenis verlaten hebben, maar niet de kans krijgen om een nieuwe start te maken. Wat zou er van Petrus terecht zijn gekomen, indien U hem niet in genade zou hebben aangenomen?
Maak dat wij ook ons hart durven openstellen voor mensen die verder moeten, opdat het hun niet steeds in het leven bij de handen afbreekt.
Wees met mensen in verwarring, die niet weten welke richting zij aan hun leven moeten geven. Er gebeurt zoveel om hen heen wat hen onzeker maakt, waardoor zij vluchten in protest en geweld.
Geef deze mensen, die zo heftig heen en weer geslingerd worden, meer zekerheid in hun bestaan, een kompas, geborgenheid, opdat het tot vrede in hun leven komt.
Wees met wie in hun leven gebukt gaan onder een geloof dat hen niet gelukkig maakt, onder ideeën die het leven van henzelf en anderen tot een zwaar leven maken. Mensen die schijnbaar allerlei zekerheden hebben, maar in wezen vol onzekerheid zitten.
Dat zij tot rust komen. Dat het tot vrede in hun hart komt. Dat zij de moed hebben afscheid te nemen van wat niet goed is voor een mens.
Laat ons bidden voor wie lijden onder hun hoge leeftijd. Mensen die weinig aandacht krijgen en zich afgeschreven voelen. Mensen die te weinig zorg krijgen en zich zo machteloos voelen. Mensen die dood zouden willen, maar de dood komt maar niet.
Zij hadden zich het leven zo anders voorgesteld. De ouderdom valt hun zo zwaar. En niemand die een oplossing weet voor hun problemen.
Maak dat men oplossingen bedenkt voor de problemen die het ouder worden met zich mee brengt, opdat mensen tot op het eind van hun leven deel hebben aan een menswaardig bestaan.
Wees met de partners van mensen die dement zijn geworden, een afschuwelijk proces dat twee mensen tot slachtoffer maakt. Partners wier leven eveneens vernield is. Wanhopige medemensen die al hun zekerheden in rook zien opgaan en het allemaal niet meer weten. Houd hen vast temidden van alle wanhoop en onzekerheid.
Leggen wij in ons stil gebed aan God voor wat wij aan niemand anders kwijt kunnen. O.V.

Tijdens de collecten voor het kerkewerk en het missionaire werk klinkt:

Als slotlied zingen wij gezang 217.       Zegen