1 mei 2008
ds. Alida Groeneveld
1 mei Hemelvaartdag
Inleiding op de lezing Handelingen 1: 1-11
Veertig dagen na Pasen is het hemelvaartsdag – dat is vandaag. Dan viert de christelijke kerk dat Jezus Christus door een wolk aan het gezicht van zijn leerlingen onttrokken wordt. Daarna zien zij hem niet meer. Volgens de bijbel is Jezus tot 40 dagen na Pasen, na zijn opstanding, verschenen aan zijn leerlingen. 40 dagen, zoals hij ook 40 dagen in de woestijn in eenzaamheid doorbracht. Deze 40 dagen extra besteedt Jezus geheel aan zijn leerlingen. Hemelvaart wordt meestal verbonden met Jezus Christus, ook in het oude testament horen we van de hemelvaart van de profeet Elia. Ook buiten de joodse en christelijke tradities komt het begrip hemelvaart voor: van de profeet Mohammed is een voetdruk bewaard gebleven ná zijn hemelvaart. Alle verschillen en spanningen tussen de godsdiensten die in hun oorsprong terug gaan op aartsvader Abraham ten spijt, is het goed om dit ook eens te benoemen.
De 40e Paasdag – dat is Hemelvaart – gaat niet over het wonder van de hemelvaart. Critici en atheïsten zetten ons dan maar al te snel klem als we geen passend antwoord kunnen geven op de vraag van het hoe en wat van de hemelvaart. Verklaringen als dat er sprake zou zijn van een bepaalde thermiek of andere meteorologische antwoorden slaan de plank volledig mis. De hemel is de benaming voor de goddelijke werkelijkheid, waar onze wetten van tijd en ruimte niet gelden. Naar joods gebruik is ‘hemel’ ook synoniem met ‘God’. We kunnen hemelvaart horen als ‘de verdwijning van Jezus’, maar het gaat ook om zijn verschijning. Het is in de reeks van verschijningen na Pasen de allerlaatste verschijning van Jezus Christus aan zijn leerlingen. Ten hemel varen, de Zoon Jezus Christus komt bij de Vader op de troon terecht. Zo kunnen we het op veel oude kerkgebouwen zien. Tegelijkertijd klinkt het zo onhaalbaar en mysterieus. Gaat het uit van wereldbeelden met de hemel in verschillende sferen, beelden die wij niet meer gebruiken? Of mogen we gewoon zeggen dat Jezus thuis komt bij God? En dat eigenlijk de weg waarlangs er niet toe doet, maar de bestemming, namelijk thuiskomen bij God?
Deze visie botst met het doel van wij nu hebben van pelgrimeren, als we steeds zeggen dat het niet om het doel gaat, maar de weg zelf het doel is. Maar hier, bij deze hemelvaart is het anders. Dit thuis komen bij God is anders, hier verandert er iets radicaals! De weg is hier voorbij, ook en zelfs voor Jezus. Nu is het alleen een vaart, een tocht, een zijn en niet-meer-zijn tegelijk. De leerlingen zitten er niet mee, die vervolgen hun weg met blijdschap en loven dagelijks God in de tempel.
Op de 40e paasdag is het afscheid van Jezus definitief. Dat wil zeggen, de mogelijkheden om hem aan te raken, met Jezus samen de maaltijd te gebruiken, of – zoals Thomas wenste – zijn kruiswonden aan te raken. Dit is allemaal voorbij, voorgoed. Vanaf vandaag bidt de gemeenschap van volgelingen van Jezus om de gave van de Geest, van de heilige Geest, de Geest van God. Het is deze heilige Geest die de menselijke geest openhoudt, een open visie, om steeds opnieuw in verwachting te staan van de Komende. Niets is dodelijker en funest voor een geloofsgemeenschap als zij niets meer verwacht, als zij de mogelijkheid van de komst van haar Heer afschrijft. Een gemeenschap die niets of niemand meer verwacht, of nergens naar uitkijkt, mag en moet zichzelf kritische vragen stellen.
Met het afscheid van Jezus Christus krijgen zijn leerlingen ruim baan. Met de hemelvaart van Jezus worden zij zijn plechtige opvolgers. Wij symboliseren hier in de kerk dat Jezus nog steeds ‘in de geest’ aanwezig is en daarom blijft de paaskaars branden – alle zondagen die komen. Als we ons door dit licht van Pasen laten verlichten, mogen we de vraag toelaten in hoeverre wij ons in de gemeenschap van volgelingen van Jezus scharen? Als de leerlingen in de Hemelvaart aangespoord worden zelf positie te kiezen, in het spoor van Jezus te gaan, hoe staan wij daar zelf in? En dat hoeft niet eens altijd zo activistisch, we mogen ons ook laten meenemen in de gemeenschap, weet hebbend dat we daar deel van uitmaken, in alle kwetsbaarheid en diversiteit.
Zo maakt Hemelvaart van ons geen krachtdadige figuren die het wel eens gaan vertellen en uitwerken hoe het zit en hoe het moet met het geloof, maar mogen we ons gedragen weten door een gemeenschap van zoekers, kwetsbare mensen, beschenen door het licht van Pasen.