Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

26 oktober 2008

ds. Wim Lamfers

Mededelingen namens de kerkenraad    Stil gebed

Na het voorspel van het intredelied gaat de gemeente staan

VOORBEREIDING

Intredepsalm: Psalm 130

Votum en groet.

Gebed van toenadering: DB, 775 nr. 34.

De gemeente neemt plaats

Na de respons na ons gebed om ontferming zingen wij als gloria: gezang 67

Barmhartige God, ontferm U over mensen wier gezondheid achteruit gaat, omdat zij te weinig te eten krijgen. Voedsel is te duur geworden, een knorrende maag een raar gevoel, bedelende kinderen een pijnlijk gezicht.
Maak dat deze ellende uit het leven van mensen verdwijnt, mensen niet langer sterven door gebrek aan weerstand. Geef politici de wijsheid van Jozef, opdat eens alle mensen deel hebben aan gezonde voeding.
Ontferm U over mensen, die net als Jozef onschuldig in de gevangenis belanden, omdat de rechtsstaat faalt in o zoveel landen en vrijheid van godsdienst vaak een farce is.
Geef mensen het geduld om vernederingen te kunnen verdragen. Laat ook voor hen het uur van de vrijheid dagen.
Ontferm U over wie gebukt gaan onder nachtmerries over wat eens gebeurd is, maar je niet kan vergeten.
Dat er eindelijk rust komt in het leven van deze mensen, zodat men ook het goede van het leven ervaart.
Ontferm U over kinderen die bang zijn, weinig zelfvertrouwen hebben, omdat zij anders zijn dan anderen en men zo hard kan reageren op wie geen hetero is. Dat zij overeind blijven, op een goede wijze kunnen omgaan met de problemen die zij op hun levensweg ontmoeten.
Heer, voor alle mensen bidden wij U: preek20081026
 

 

 

 

Voordat de kinderen naar de kinderdienst gaan, zingen wij met hen het lied over Jozef en de dromen. U kreeg dat lied toen U binnenkwam.

Daarna, als zij naar de kinderdienst gaan, ontvangen de kinderen een kleurige placemat waarop Bijbelverhalen en vragen staan. Daar gaan jullie thuis lekker mee aan de slag. Heel het gezin doet mee.

DE SCHRIFTEN

Gebed van de zondag: DB, 490a, 492a.

Wij lezen uit Genesis 41 de verzen 1 t.e.m. 4, 8 t.e.m 14, 33 t.e.m 36, 39 t.e.m 43, 49, 55 t.e.m.57.

Lectrix (Wil Schulte)

Evangelielezing: Mattheüs 22: 34-40

Zingen: Psalm 81:1, 4, 5 en 8

Wij zingen na stilte en orgelspel na de preek: Psalm 80:1, 2, 6 en 7.

Pas als HIJ hem dringend nodig heeft, pas als hij hem kan GEBRUIKEN, denkt de schenker weer aan ‘die Hebreeuwse slaaf’; eerder niet. Zo hard is het leven waar men niet aan medemensen denkt, waar mensen zomaar in de vergetelheid geraken. Alsof dat gewoon is, zomaar kan. Zo keihard zijn mensen voor elkaar waar men niet weet wat gerechtigheid is, wat het goede is dat God in ONS eigen belang van ons vraagt: mensen lief te hebben, mensen vooral niet te vergeten. Waar dat fundamentele gebod in de vergetelheid raakt ontstaan pijnlijk scheve verhoudingen, vallen er slachtoffers. De schenker beseft niet hoeveel pijn dat doet, als je wordt vergeten. Hij is alleen maar druk, druk, druk.

Het verhaal over de dromer die op zijn beurt zelf dromen uitlegt is één lang verhaal over mededogen, over goedheid als fundamentele waarde en norm. Jozef is een inspirerend voorbeeld, omdat hij zo sterk op Jezus lijkt, net als Jezus in en in goed is voor medemensen. Alleen rond rechtvaardigen als Jozef en Jezus is er aandacht voor mensen, eindelijk hulp, eindelijk uitkomst na een periode van angst en zorgen, eindelijk rust na zoveel onrust.

Zelfs een dictator als Farao kan ingrijpend veranderen, een rechtvaardige worden, een koning bij de gratie Gods, wanneer Hij luistert naar God en gehoorzaam doet wat God van hem vraagt: omziet naar wie dringend hulp behoeven. Dan heeft niet de harde economische realiteit het laatste woord, maar de humane onderkoning van de voedselbank. Waar Gods goedheid en creativiteit alle ruimte krijgen verandert het leven van mensen, totaal. God verandert het leven van mensen via medemensen met een hart. Dat hoopgevende thema keert, niet toevallig, telkens weer in de Bijbel terug. Door heel de Bijbel heen staan verhalen, waarin God een heilzame wending geeft aan het leven van mensen, juist wanneer hun leven moeizaam verloopt. Alleen rond God komt die heilzame wending tot stand, nergens anders. Alleen Gods gebod maakt nieuw leven mogelijk. Hier geeft God een heilzame wending aan het leven van heel veel mensen dankzij Jozef, de man die zelf ook bij herhaling ervaren heeft hoe ingrijpend God je leven kan veranderen.

In tegenstelling tot de schenker is Jozef een dankbaar mens. Zijn dankbaarheid ten overstaan van God vertaalt Jozef in menslievendheid, in daadwerkelijk leven uit Gods gebod, in werken der dankbaarheid: er zijn voor wie zijn hulp nodig heeft.

Jozef is een rechtvaardige, omdat hij in tegenstelling tot de schenker zijn medemensen, ja zelfs zijn weinig menslievende broers niet kan vergeten. Jozef is rechtvaardig, omdat hij in tegenstelling tot anderen geen vijanden heeft door net zoveel van zijn naaste te houden als van zichzelf. Voordat Jezus dat gebod benoemt, leeft Jozef al volop uit dat gebod, als verwijzing naar DE ware, rechtvaardige Jozef. Jozef is niet verbitterd over wat hem is overkomen, maar laat genade voor recht gelden, zelfs jegens zijn broers, die hem zo slecht behandeld hebben. De rechtvaardige Jozef geeft Gods dromen over naastenliefde en goedheid volop gestalte, tot heil van velen.

Pas als politicus Jozef uiterst zorgvuldig macht uitoefent wordt het leven voor heel veel mensen zeer goed. Waar zorg voor anderen ontbreekt, wordt het leven een zware last. God zag dat het dat het leven pas goed is wanneer genade zich breed maakt, tot heil en zegen van velen.

Voordat hij aan het werk gaat, krijgt Jozef opnieuw een prachtige mantel. Ditmaal krijgt hij geen pronkgewaad van zijn liefhebbende vader Jakob, maar van Farao. Opnieuw wordt Jozef een ster voor wie mensen zich dankbaar buigen, als hij schoven inzamelt èn uitdeelt.

Het beleid van Jozef is niet kortzichtig, maar doordacht. Door verantwoord ondernemen, door een vooruitziende blik in plaats van begerige ogen en zakken vol onverdiende bonussen ontstaat er geen voedselcrisis en geen kredietcrisis in Egypte. Doordat er geen graaicultuur maar een graancultuur heerst, waardoor heel bekwaam reserves voor moeilijke tijden kunnen worden aangelegd, is er voor iedereen genoeg. Alleen onder Jozefs wijze beleid is er in Egypte manna in barre tijden, wordt het kwetsbare land aan de vruchtbare Nijl geen woestijn, maar blijft in Egypte ook in moeilijke tijden de verzorgingsstaat als een oase overeind. Dankzij de wijsheid van Jozef, de man met een lange termijn visie, die God zij dank verder kijkt dan vier jaar, breekt er in Egypte geen paniek uit als de economische golfbeweging naar beneden wijst en de oogst vies tegenvalt. Dankzij een verstandig beleid slaagt Jozef er zomaar in het hongerprobleem op te lossen, zonder landbouwsubsidies. Waar geen kortzichtigheid maar gerechtigheid heerst, is er precies op tijd voor iedereen de broodnodige hulp. Waar wijsheid heerst, komt er geen eind aan Gods zegen, ook niet als de regen ophoudt. Ook dan is er zoveel graan als het zand aan de zee. Waar men niet alleen, te pas en te onpas, over zegenen SPREEKT, maar zelf anderen tot zegen IS, komt niemand tekort, zijn geen gaarkeukens nodig en vallen er geen duizenden ontslagen.

Als de magere jaren aanbreken, is er in het Egypte van Jozef geen sprake van uitbuiten van hongerige mensen, maar van geven met milde hand. Jozef zorgt dat Egypte ook in moeilijke tijden een waar Bethlehem blijft, een huis vol brood, een plaats waar royaal aan de eerste levensbehoeften van mensen wordt voldaan. Zo belichaamt Jozef de ideale koning uit Psalm 72, omdat hij een wonderbare spijziging houdt, waar dat onmogelijk lijkt. Waar Jozef en Jezus medemensen namens God te eten geven is iedereen welkom, valt niemand buiten de boot. Doordat hij met het oog gericht op God en op Gods droom van gerechtigheid regeert, leeft deze rechtvaardige tot heil van heel Egypte, ja zelfs tot zegen van heel de wereld.

Waar men consciëntieus Gods opdracht vervult, regeert Gods liefde. Dat blijft niet zonder indrukwekkende gevolgen! Amen.

Op de dag des Heren overleed mevrouw Plaat. Marretje Plaat-van der Roest was op een maand na honderd jaar oud. Haar vaste plaatsje, hier in de Grote kerk, die haar zo na aan het hart lag, was al geruime tijd leeg. Dankbaar gedenken wij een trouw gemeentelid, een opvallende verschijning. Gisteren hebben wij haar, na een dankdienst voor haar leven in deze kerk, te ruste gelegd op ‘Carspelhof’.

Wij besluiten onze gebeden met het zingen van het LUISTER HEER… (DB, 648 nr. 85):

Goede God, wij danken U dat mensen door U getroost worden als zij verdrietig zijn, omdat een dierbaar medemens hun ontvallen is. Wij danken U dat mensen die oud zijn geworden zo rustig mogen wegglijden uit het leven, wetend dat U op hen wacht. Wij danken U voor een afgerond leven, voor een gevuld bestaan, waaraan wij goede herinneringen mogen bewaren.

Wij danken U dat U mensen troost schenkt, nabij bent, als het leven moeilijk is. Wij danken U dat U ons hebt leren delen, zodat medemensen dichtbij en ver weg ook deel van leven hebben, er ook voor hen meer is dan een moeizaam vreugdeloos bestaan.

Barmhartige God, wij danken U dat U mensen nabij bent met Uw troost als zij het moeilijk hebben. Wij danken U dat zelfs in de gevangenis Uw licht en genade zich breed maken, zelfs op dat dieptepunt van je leven een ommekeer ten goede kan plaatsvinden. Wij danken U dat wij steeds terug mogen vallen op Uw belofte dat U er altijd voor ons bent, zo waar Uw naam Immanuël- God met ons – is, zo waar U een God van genade bent.

Wees met allen die worstelen met het raadsel van het onrecht, met een leven vol angst en onzekerheid, met een ondraaglijke eenzaamheid temidden van gevaren. Geef mensen de kracht om het vol te houden en schenk hun moed en hoop op bevrijding uit hun benarde positie.

Wees met zendingswerkers die mensen leren medemens te worden, naar elkaar om te zien, te leven uit Uw goedheid. Dat zij net als eens Jozef mensen weten te doordringen van de waarden van rechtvaardigheid en goedheid. Dat zij mensen zover weten te krijgen, dat zij hoop en moed putten uit substantiële verbeteringen in hun omgeving, uit een uitgestoken hand die naar genezing leidt.

Ontferm U over mensen wier leven wordt overschaduwd door angst voor dromen en occulte machten. Dat voodoo hun leven niet langer beheerst, maar dat zij durven breken met wat niet goed is voor een mens, eindelijk vrije mensen worden, eindelijk durven ervaren dat alleen U een heilzame wending geeft aan het leven van mensen, dat U het leven van mensen ingrijpend verandert, ten goede.

Wees met alle slachtoffers van de kredietcrisis, mensen die hun zekerheid voor hun oude dag kwijt zijn, hun huis kwijt zijn. Dat zij niet ten onder gaan. Dat zij zich dwars door de moeilijkheden heen door U gedragen weten.

Dat leidinggevenden net als Jozef hun verantwoordelijkheid kennen, zorgvuldig te werk gaan, rekening houden met wat er na hen komt.

Ontferm U over wie mager bedeeld zijn in het leven, moeizaam rondkomen en daardoor gebukt gaan onder zorgen. Dat er in hun leven meer is dan zorgen en verdriet. Dat er uitkomst komt, ook voor deze mensen.

Wees met wie net als Jozef naar recht en gerechtigheid streven, net als Jozef rechtvaardigheid vorm en inhoud geven doordat zij hun naaste niet vergeten, maar omzien naar wie geen helper hebben om zo van een moeizaam bestaan toch nog iets goeds te helpen maken. Dat mensen het geduld en de volharding hebben om ook door te gaan met hun goede werk als het tegenzit. Dat hun inzet wordt beloond, dat zij mogen zien hoe medemensen opfleuren doordat zij voldoende liefde en aandacht krijgen.

Wat ons bezighoudt, maar wij alleen U kunnen toevertrouwen fluisteren wij U in.

Heer, wij bidden U: LUISTER HEER… (DB, 648 nr. 85)

Wij zamelen onze gaven in voor het werk van de kerk en de zending. Zendingswerkers verspreiden het goede nieuws, helpen andere kerken hun taak nog beter te verrichten, brengen licht in het bestaan van mensen door hen te helpen. De boodschap van de Bijbel verspreiden in woord en daad, DAT belangrijke werk moet doorgaan.

Wij zingen als slotlied: Gezang 66:3, 4, 5 en 6.

Zegen.