Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

10 maart 2013 – 4e zondag veertigdagentijd

Gemeente van onze Heer Jezus Christus

Het familiediner.
Er heeft zich in de familie iets voorgedaan: een misverstand, woorden die verkeerd zijn gevallen, een erfenis die afgehandeld is op een manier die voor de ene partij gunstiger is dan de andere partij, verwaterd contact door grote verschillen in denkbeelden of leefwijzen, incest of de verdenking ervan, diefstal van de eigen familie voor een verslaving, enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Wat kan er families allemaal misgaan? Heel wat! Het houdt mensen bezig, het knaagt aan mensen. Bij de direct betrokkenen, soms ook bij de volgende generatie.
En dan is er het familiediner: “moet ik met die aan tafel zitten? Nou bedankt! Eerst moet hij zijn excuses aanbieden, en als dat niet gebeurt, kom ik niet, geen sprake van!”
Herkent u het? Zeg maar ‘ja’, want het komt in de beste families voor.

In het tv-programma ‘het familiediner’ gaat de presentator, op initiatief van een familielid, bij beide partijen langs. Ik herinner mij een uitzending dat een kleindochter het initiatief had genomen om haar ooms weer aan tafel te krijgen bij haar oma, de moeder van beide mannen. De presentator doet aan pendeldiplomatie: hoort beide verhalen, wat er gebeurd is, wat er is misgegaan. Het zijn langlopende geschiedenissen van misverstanden, gebrekkige communicatie en lange tenen. Kleindochter maakte het diner klaar in een restaurant, en na een dag heen en weer praten, is het afwachten of de beide partijen de stap kunnen zetten en in de limousine – het is een tv-programma, dus dat hoort er ook bij – naar het familiediner komen. Het lukt soms niet, en soms ook wel. Ik heb wel begrepen dat er daarna nog een heel traject volgt, waarin de familieleden nader tot elkaar komen. Met deze kanttekening: het wordt nooit meer helemaal zoals het was. Er blijft een litteken in deze familiegeschiedenis.

Wat kan er misgaan in de familie? Dat is vandaag niet zo moeilijk. In de geschiedenis van koning David dit: eerwraak en bloedwraak, het is niet niets wat er gebeurd is! De vicieuze cirkel van wraak en geweld, waarin ook David een rol speelt. Kan hij hieruit komen?

In de gelijkenis uit Lucas is het dit: Hoe staan de beide zonen bij de terugkeer van de jongste zoon tegenover elkaar? Is er een gezamenlijke toekomst?

De opperbevelhebber Joab is bezorgd. Hij ziet dat het in de grootfamilie van David niet goed gaat èn dat dit gevolgen heeft voor het welbevinden van het land. Hij schakelt een wijze vrouw uit Tekoa in. Ze weet met gezag te spreken, en koning David een spiegel voor te houden. Ze introduceert zichzelf als iemand die rouwt, dat doet David ook, dat is herkenbaar. Haar levensverhaal is er één van dood, vernietiging en uitroeiing. De wijze koning David reageert halfslachtig. Pas als de vrouw bij koning David God in herinnering roept met de woorden ‘wilt u niet de Heer uw God als getuige aanroepen dat er niet door bloedwraak nog meer kwaad wordt aangericht’ verandert er iets bij David. De wijze vrouw maakt David duidelijk dat hij teveel op de dood gericht is. David houdt zijn zoon Absalom afgesneden van het leven. Daarmee komen de doden ècht niet terug. God zoekt naar mogelijkheden om de overtreder weer bij het leven te betrekken. De reactie van David is moeizaam: Absalom mag terugkeren uit ballingschap, maar David wil hem niet zien, niet direct althans. Op dit moment nog geen familiediner….

De ontmoeting volgt later wel. David: wanhopig, rouwend, tekortschietend, houdt God ten allen tijde hoog. De vrede die David najaagt, in het land, in zijn familie, komt niet vanzelf.

In de gelijkenis van de verloren zoon komt het wel tot een diner, maar of de gehele familie, inclusief de oudste zoon, uiteindelijk aanzit, is nog maar de vraag. De jongste zoon kan omkeren vanuit zijn ellende omdat hij weet hoe zijn vader is: barmhartig. Bij thuiskomst volgen geen indringende vragen Misschien volgt dat later nog. De jongste zoon is terug en dat moet gevierd worden, zichtbaar voor iedereen, dat is nu aan de orde. Het gemeste kalf is véél te veel voor een eigen huishouding: het hele dorp geniet mee. Alles wat deze vader bezit, wordt gebruikt om met elkaar te eten, te drinken, en feest te vieren. Want het leven moet gevierd worden.

Het feest is nog geen echt feest: er ontbreekt een zoon, de oudste. Het feest is al begonnen voor de oudste zoon thuis is. Zó groot was de vreugde kennelijk! De vader zoekt óók deze zoon: ook voor de oudste zoon gaat hij naar buiten en verlaat hij het feest. Ook deze moet weer zoon van zijn vader worden, Iemand die weet heeft van de compassie en barmhartigheid van de vader en daarnaar handelt.

In de gelijkenis zijn het twee broers, maar even zo goed kunnen we er twee volken, twee bevolkingsgroepen bij denken, of twee partijen in één familie. We hebben onze naaste altijd in ons midden. Samenleven, voor elkaar borg staan, elkaar het licht in de ogen gunnen, dat is moeilijk! Samen aan het familiediner is niet altijd haalbaar. Misschien moeten we ’t maar op wagen samen aan tafel te gaan, als eerste stap, als klein begin omdat we weet hebben van de barmhartige vader.

Wat zou het mooi zijn als beide zonen in het vaderhuis, aan één tafel aanliggen, aan het familiediner dat zou het pas écht feest zijn.

Alle dingen zijn er klaar voor.

Amen