Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

10 april 2011

zondag 10 april 2011  – zondag Judica (doe mij recht)

lezingen:
Ezechiel 37: 1-14
Johannes 11:1-4 en 17-44

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

De geschiedenis van de opwekking van Lazarus is sinds de oudste tijden een populair onderwerp in de christelijke kunst. Vooral in de catacomben, de onderaardse begraafplaatsen van de eerste christenen in Rome, en op sarcofagen was het een geliefd thema, als om de overledene zijn voorland te laten zien. Christus, Heer over leven en dood, was een belangrijk motief. En daarmee hebben we ook het thema van vandaag te pakken: Christus, Heer over leven en dood. Daar wordt het nog geen gemakkelijk evangelie van. Het is en blijft tasten naar de betekenis en de zeggingskracht van dit evangelie. Vandaag doe ik dat met een werk van de schilder Vincent van Gogh.

Het schilderij is niet heel groot: 50 x 65 cm. De overheersende kleur is geel. Links begint Lazarus overeind te komen, waarbij het lijkt of er achter zijn hoofd en rug een lichtbron is aangebracht. Links is het klassieke scheefliggende sarcofaagdeksel te zien. De figuren zijn zó gegroepeerd dat we tegenover één van de zusters zitten, ze is in het knalgroen gekleed, die met heftige armgebaren op de bewegingen bij haar broer reageert. Rechts voor is de andere zuster, met wie we voor een deel meekijken naar wat er gebeurt. Ook zij heeft groene kleding aan, in een wat donkerder tint. Achter de eerste zuster kijken we als tussen twee coulissen door een kaal landschap in, waarboven een gele lucht met een gele zon met oranje rand. Lazarus heeft trekken van Van Gogh zelf: in de kleur is het rode baardje herkenbaar. Van Gogh schilderde dit werk twee maanden voor zijn dood in 1890. Hij was toen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in Frankrijk. Hij gebruikte een voorbeeld van Rembrandt. Er is één groot verschil tussen Rembrandt en Van Gogh. Van Gogh heeft de grote Jezusfiguur van Rembrandt weggelaten; daarvoor in de plaats is de zon gekomen, voor Van Gogh een beeld van het licht van Christus.Door de opstelling van de figuren maakt Van Gogh ons
bewust getuigen van de opwekking van Lazarus – we staan er met onze neus boven op.  Lazarus van wie het lijkt of hij door de opkomende zon wakker gemaakt wordt. Hij lijkt door het licht achter zijn rug omhooggeduwd te worden. Niet alleen vraagt de drukbewegende zuster om een reactie van ons. De zon schijnt ons recht in het gezicht. In hoeverre ben ik zelf door al dit licht wakker aan het worden?

Christus is bij Van Gogh als de vroege ochtendzon die ons onweerstaanbaar wakker maakt.
Alleen bij dat licht, dat dan ook in ons is, kunnen we lopen zonder ons te stoten. Het is niet voor niets dat Jezus zichzelf eerder in het Johannes-evangelie het licht voor de wereld heeft genoemd. Het is niet voor niets dat met name op oude begraafplaatsen de ligging van de graven zó is dat – op de jongste dag – we opgewekt worden door de prille ochtendzon.

Waarom en waartoe dit alles? De vraag van het hoe kan ik niet beantwoorden. Jezus geeft zelf het antwoord, als hij hoort van de ziekte van zijn vriend Lazarus. ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ (vs 4) Het gaat uiteindelijk om wie Jezus is, hoe hij zijn verbondenheid met God leeft, om wat geloven is. Het gaat erom hoe in de mens iets van God zichtbaar wordt: leven ter ere van God. Dat geldt ook met het oog op de dood, hoe moeilijk ook.

Menselijkerwijs zou je verwachten dat Jezus direct zou afreizen als hij van de ernstige situatie van Lazarus hoort, maar hij wacht. Niet uit onverschilligheid – verderop horen we van het verdriet van Jezus, maar het wachten van Jezus houdt verband met dat Jezus zich laat leiden door de wil van God. Onderscheid maakt tussen menselijke tijd en Gods tijd. Gods tijd heeft van doen met het uur dat God aan het licht kan komen.

De leerlingen leven met de gedachte: dood is dood; het verhaal is uit. Jezus zegt: ‘Nu Lazarus dood is, kunnen jullie tot geloof komen’. Daarom gaat het.

In het gesprek tussen Jezus en Martha zien wij die geloofssprong. Martha heeft weet van de verbondenheid van Jezus met God, maar dat dát betekent, dat voor Jezus God te allen tijd Bron van leven is, ook nu haar broer dood is, dát geloof breekt door. “Ik ben de opstanding en het leven, geloof je dat, Martha?” “Ja, Heer.” God, als bron van leven, in deze mens Jezus, te allen tijd. Léven tegen de dood! Geloven tegen de klippen op!

Jezus’ reactie is vol emotie: Is de God met wie Hij zo verbonden is, die in Hem spreekt, niet de God van léven? Voor hem is er maar één antwoord op al het dodende, elke mens die is afgesneden van het leven. Er is maar één antwoord op de vernietigende kracht van de dood. Opstand! Geen berusting, geen gelatenheid, geen apathie. Opstand als antwoord: Haal die steen weg!

Het is al de 4e dag, de ziel is voorgoed van de dode afgesneden, zo geloofde men toen. Het is ver voorbij de 3e dag waarop God steevast iets nieuw begint. Voor Jezus is het wel de 3e dag, hij leeft in Gods tijd.Het is de God in hem die leeft, die niet kan aanzien, dat het leven wordt afgesloten, dat het volkomen verdort, definitief aan de vernietiging wordt prijsgegeven. De profetie van Ezechiël vraagt om vervulling. Het is die verbondenheid met God, dat geloof in het leven, die zoveel kracht vrijmaakt, dat hij het uitroept: ‘Lazarus, kom naar buiten! Leven tegen de dood in.’

Stil is het daarna, doodstil: de stilte van God, die een mens overkomt. De stilte van het leven uit de hand van God, dat een mens overkomt. Zo leven, leven naar God toe, deze God die zich met ons verbindt op dood en leven. Leven ter ere van God. Daartoe is Lazarus bij name geroepen. Lazarus, God helpt. Lazarus laat ons zien dat de liefde sterker is dan de dood.

Dood is dood. Dat valt niet te ontkennen en ook niet op te heffen, hoe graag we dat ook zouden willen.
Maar de dood hoeft niet het leven te bepalen. Niet de dood heeft het voor het zeggen in het leven; maar omgekeerd. Het leven heeft zeggingskracht over de dood. Zo is Christus Heer over onze dood en over ons leven.

Amen