Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

10 juli 2011

Gemeente van Jezus Christus,

Toen ik 12 was, de leeftijd van onze overvliegers van vandaag,
dacht ik dat ik alles wist.
Ik had leren rekenen, ik had leren schrijven.
Ik had een eigen penny rekening bij de Postbank.
Ik kan dus mijn eigen centjes.
Ik liep door de gangen van mijn basisschool
neerkijkend op het kleine grut dat zich krioelend
richting het schoolplein wurmde,
en ik dacht: laat maar komen, die grote wereld,
dit ben ik ontgroeid.

Man, wat een verrassing was dat
toen ik naar de middelbare school ging,
en er al snel achter kwam dat wat ík wist van de wereld
op 1 klein miniscuul kladbriefje samen te vatten was.
Ze kwamen nog vaker voor hoor daarna,
van die momenten dat je
na een tijdje van kennis verzamelen en verder gaan
denkt: ‘hmmm nou, nu weet ik wel zo’n beetje alles’.
En niet lang daarna sta je vaak weer met lege handen.

Gaandeweg begon ik ook steeds meer te ontdekken
dat wat je op school leert,
– vaardigheden, feitjes, argumenten -,
weliswaar heel handig is,
maar dat er ook nog andere dingen zijn,
die je moet leren of kunt leren,
en die ik nu maar voor het gemak “levenslessen” zal noemen,
(zoals:
Hoe bewaar je een vriendschap
Hoe houd je je relatie goed
Hoe ga je om met tegenslag, met ziekte
Hoe verhoud je je tot de dood
En hoe zit dat eigenlijk met God?).

Het meeste daarvan leer je te pas en te onpas
Met vallen en opstaan.
Hortend en stotend,
En het kan zijn dat je elke keer weer
moet concluderen: er is nog zo weinig dat ik echt weet.

Het zijn vooral bij deze dingen, deze levensdingen,
dat we denken:
een paar tips zouden handig zijn.
Dus gaan we op zoek
naar mensen die ons meer kunnen vertellen dan we zelf weten.

Ouders kunnen een tijdlang adviezen geven.
Maar zij weten niet alles.
Daarna neem je wat over van andere wijze mensen,
in de buurt, of door middel van boeken,
en bekijkt en leest hoe zij het leven aanpakken.
Maar ook zij, ook de meest wijze mensen op aarde,
zullen soms de fout in gaan,
Want het zijn mensen, en ook zij weten niet alles.

Dat er dus eigenlijk geen mens hier op deze wereld is die alles weet,
dat is misschien beangstigend, want dat betekent
dat we eigenlijk allemaal
maar wat aanrommelen,
– naar ons beste vermogen overigens (daar ga ik van uit)-,
maar het is ook goed.
Alarmbelletjes zouden moeten gaan rinkelen
wanneer iemand iets anders beweert dan dat.
We zijn allemaal gelijk.
En niemand kan voor een ander, niemand kan voor u of jou,
de beslissingen maken die het leven soms van ons vraagt.

Op de weg die wij zelf moeten gaan in het leven
proberen we uit te vinden wat de zin is van dit alles,
We proberen te zoeken naar,
in modern taalgebruik: ‘waar het echt om gaat’.
In het evangelie wordt
dat ‘waar het echt om gaat’
door Jezus genoemd: Het koninkrijk.

Het koninkrijk?
De mensen die naar Jezus aan het luisteren zijn
kijken elkaar aan.
Het koninkrijk? Wat is dat nou weer?
En dus vertelt Jezus een verhaal,
een gelijkenis.
waarin hij alles wat hij vertelt over dat koninkrijk
vergelijkt met zaadjes die worden gestrooid.
Woorden als zaadjes die kunnen
groeien, of niet.
En of ze gaan groeien heeft alles te maken
met of wij luisteren.
Dat is ook het enige wat Jezus vraagt.
Luister.

Echt luisteren is lastig.
En komt er soms niets van terecht.
Soms komen woorden te vroeg,
Je hebt er nog geen ruimte voor.
Dan zijn die woorden als zaadjes die op het asfalt vallen.
Je hoofd zit te vol met allerlei andere dingen
die je bezighouden, dagelijkse dingen,
zorgen, je ligt er wakker van,
Het zijn zaadjes alsof ze tussen de distels vallen.
Ze raken overwoekerd.
Of je vestigt zo snel je hoop op iets,
Wat je ooit hebt gehoord,
dat het leven je soms in kan halen.
En dat waar je in hebt gelooft lijkt te verschrompelen
in het aangezicht van de ervaring die je hebt moeten
doorstaan.
Als een zaadje op de rots.

Dit alles kan gebeuren.
En misschien voel je je wat te kijk gezet,
een beetje beschaamd
om wat Jezus hier schetst van wat
menselijkerwijs kan gebeuren.
Het is ook menselijk.
Maar het is niet op dit punt dat we moeten stoppen
in het verhaal.
Want dan missen we juist de boodschap van de tekst.

En die boodschap is een blije boodschap.
Dat is immers wat evangelie,
(in het grieks Eu angelion) betekent:
de goede of blijde boodschap.

En dat is:
dat ‘waar het echt om gaat’
er al is.
Waar het echt om gaat, het koninkrijk van God,
dat is er al.
Of in de woorden van het verhaal van vandaag:
De zaadjes zijn al gezaaid.
Er hoeft niet van alles eerst nog te gaan gebeuren.
Wíj hoeven niet nog eerst van alles te regelen.
Het is vanaf het begin af aan goed.
En daarom is het enige dat Jezus vraagt:
Luister, wie oren heeft, luister,
En zie wat er al is.

Een paar bladzijden eerder in het evangelie van matteus,
waaruit we vandaag hebben gelezen,
vertelt Jezus dat het inzicht over
de blijde boodschap van het evangelie,
dit inzicht over het koninkrijk,
niet toebehoort
aan de meest wijze of verstandige mensen
op de wereld.
Want het gaat niet om iets ingewikkelds,
maar juist om iets eenvoudigs.
En het is voor iedereen die het wil horen.
Je hoeft je niet geleerd te zijn.
Je hoeft er, anders dan wat in veel zelfhulpboekjes
wordt verkondigd, überhaupt niet
heel veel anders voor te zijn
dan zoals je nu bent.

Waarom?
Omdat ‘waar het echt om gaat’
alles te maken heeft met dat hele gewone
leven dat u, jij en ik leven.
Een leven dat, als je
om wat voor reden dan ook
nog niet rustig luistert en kijkt,
niet veel is.

Maar als je wel begint te luisteren en ziet en voelt;
Dan merk je opeens de wind,
die als (God’s) adem door de wereld blaast.
En een boom die groeit wordt een wonder
En dat gewone leven
wordt in het licht van het koninkrijk
een leven dat er toe doet.

Groeien is steeds minder weten.
En steeds weer met lege handen staan.
Maar het koninkrijk, daar waar het om gaat,
heeft met een heel ander ‘weten’ te maken,
dan de feitjes van school.
Het heeft te maken
met horen en met zien,

Totdat je op een dag denkt:
Ik weet steeds minder, maar het lijkt wel alsof ik steeds meer begrijp.

Amen