10 mei 2015
Epistellezing: 1 Johannes 4:7‐21
Evangelielezing: Johannes 15:9-17
Mensen die wel zeggen dat zij God liefhebben, maar bar weinig liefde en begrip opbrengen voor medemensen,dat wezenlijke verschil kan Johannes niet rijmen. Een mens is toch geroepen om Gods liefde om zich heen te verspreiden, Gods goedheid met anderen te delen? Daartoe heeft God ons toch Zijn geboden voor een goed leven gegeven, dat wij respect zouden opbrengen voor medemensen en hen daarom niet aan hun lot overlaten? Hoe komt het dan toch, dat mensen gevoelloos met elkaar omgaan? Hoe komt het, dat er zoveel misgaat in de liefde? Hoe kunnen mensen zo harteloos zijn?
De hele dag kunnen wij, als wij willen, liedjes over de liefde horen. Allerlei tijdschriften bekogelen ons dagelijks met verhalen over relaties. En toch heeft de liefde het moeilijk onder ons. Hebben we vandaag de dag nog wel voldoende geduld en doorzettingsvermogen om een crisis in een relatie door te komen? Te veel relaties gaan stuk, waardoor niet alleen partners, maar ook kinderen veel liefde moeten missen. Daardoor is een hecht fundament onder het leven en onder de samenleving weggeslagen. Wat dat allemaal voor gevolgen heeft, beseft men te weinig.
Wat doen wij elkaar aan, zo vraagt Johannes zich af, als wij NIET liefhebben? Want Johannes is ervan overtuigd dat liefhebben DE basis voor een goed leven is. De liefde komt immers uit God voort. God heeft dat hele proces van elkaar liefhebben niet zomaar, toevallig op gang gebracht, want zouden wij wel liefdevolle mensen zijn als God ons de opdracht daartoe niet zou hebben gegeven? Dat God van mensen houdt, kon niet duidelijker worden dan in het leven van Jezus, die altijd maar weer klaarstaat voor medemensen. Belangeloos er zijn voor je medemens is de diepste strekking van de tien woorden, Gods raadgevingen voor een goed leven. Jezus laat ons zien wat dat concreet betekent. Waarom is het dan zo moeilijk om Zijn voorbeeld na te volgen?
Welke barrières staan er tussen ons en de ander in? Jaloezie, afgunst, dus ten diepste hebzucht, een ander iets misgunnen? Of zijn het andere gevoelens van concurrentie? Waarom houden wij die ander op veilige afstand in plaats van warm en betrokken te reageren? Ontleden we onze houding ten opzichte van anderen wel eens, liefst kritisch ten opzichte van onszelf en onze eigen houding? Of durven we zoveel zelfkritiek niet aan, omdat dat ons te positieve zelfbeeld verstoort?
Door steeds maar weer te herhalen dat wij anderen moeten liefhebben maakt Johannes ons duidelijk, hoe hardleers, hoe liefdeloos wij zijn. Dat liefhebben ons niet bepaald gemakkelijk afgaat. Dat wij nogal eens falen, ernstig tekortschieten in de liefde.
Door steeds maar weer te herhalen dat wij anderen moeten liefhebben, daagt Johannes ons uit om kritisch naar onszelf te kijken en ons af te vragen welke rol de liefde in ONS leven speelt, of wij wel voldoende van onze partner, onze kinderen en medemensen houden. Hoe zit het met de liefde in ons leven? Zit dat allemaal wel goed? Loopt dat wel optimaal of zouden we ons leven ook op dit punt moeten beteren?
Johannes wil ons gevoelig maken voor het belang van elkaar liefhebben, voor het belang van niet liefdeloos, onverschillig, kil met elkaar omgaan. Je medemens is geen nummer. Je partner is geen meubelstuk.
Hoe verloopt de communicatie met die ander? Of is de juiste toon in de loop der jaren verdwenen, omdat je je het leven samen zo anders had voorgesteld of omdat het gedrag van je partner zo anders is geworden, nu hij of zij ouder wordt? Ben je teleurgesteld in het leven, verbitterd geraakt of kan je er niet meer tegen, dat je partner achteruit gaat? Heb je daar het geduld niet voor en de nodige levenswijsheid? Johannes stelt ons impliciet indringende vragen in zijn brief, zijn dialoog over elkaar liefhebben, die wel een l.p. met een barst lijkt, met al die herhalingen. Al die herhalingen vindt Johannes juist functioneel, omdat hij weet dat het leven niet altijd gemakkelijk is en dat het in de liefde lang niet altijd op rolletjes gaat. Hoe zit dat eigenlijk in Uw relatie? Of is dat al geen relatie meer, maar een gewoonte geworden?
Je doet niet alleen een ander tekort als de liefde vermindert, maar ook jezelf. Als je de ander onvoldoende ruimte geeft om zich te uiten, om liefdevol te reageren. Een ongeduldige, geïrriteerde houding werkt als een boemerang op jezelf terug, maakt een onhebbelijk, onverdraaglijk mens van je. Waar liefde regeert, lopen de dingen gladjes, veel soepeler, prettiger. Waarom onthouden we dat onszelf en anderen toch? Wat schieten we daarmee op?
Pas als wij liefhebben, scheppen wij speelruimte voor God in ons leven; anders niet. Pas als wij liefdevol in het leven staan, speelt God een rol in ons bestaan; anders niet. Pas als wij in Zijn geest reageren, Zijn wil doen, zijn wij optimaal mens; anders niet. Wie niet in de sfeer van de liefde blijft, schept alleen maar afstand tot anderen en dus ook tot God, DE Ander. Pas als wij liefhebben, blijft God in ons. Anders verdwijnt God uit ons leven, haast ongemerkt, net als de liefde.
Liefde als sleutelwoord, want liefhebben is HET geheim van het goede leven. Daarom hamert Johannes zo intens op het belang van er zijn voor anderen, van liefhebben, omdat hij weet dat als wij dat geheim onvoldoende kennen, wij onszelf en anderen tekort doen, ons leven niet de kans geven om uit te groeien tot een optimaal bestaan.
Liefhebben, wat dat voor een mens betekent, ervaart menigeen heel intens na het heengaan van je partner, als die ander er niet meer is. Dan mis je zoveel, dan wordt het zo leeg in je leven. En dat gemis doet zo’n pijn. Je betaalt dan een wel heel zware tol voor het feit dat je intens hebt liefgehad. Aan de liefde komt, ondanks de dood, geen einde en dat kan heel veel pijn doen. Wat is het leven toch raadselachtig; niet te doorgronden.
Dat je jezelf en de ander tekort doet, kan je dat tegen een ander zeggen, als je merkt dat er iets niet goed loopt in de liefde tussen mensen? Je kunt hoe het anders zou kunnen eigenlijk alleen maar duidelijk maken door zelf anderen voor te leven wat het betekent eindeloos veel lief te hebben, omdat God ons grenzeloos liefheeft. Woorden hebben immers minder zeggingskracht dan inspirerende voorbeelden.
God geeft ons inspirerende voorbeelden, omdat Hij ons de vreugde over de liefde niet wil onthouden. God denkt inclusief, niet egocentrisch, maar inclusief de wereld en alle mensen, in de hoop dat wij inclusief de ander denken ook gewoon vinden. Inclusief denken, vol liefde en begrip handelen, omdat liefde, dankbaarheid en vreugde DE polen zijn waar het in het goede leven om draait. Amen.